Book Chapter: Verse
1 Gen 44:6 | naam genoemd worden in hun erfdeel. ~
2 Exo 6:7 | het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de HEERE! ~
3 Exo 34:32 | en neem ons aan tot een erfdeel! ~
4 Num 16:14 | akkers en wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen
5 Deu 9:26 | HEERE, verderf Uw volk en Uw erfdeel niet, dat Gij door Uw grootheid
6 Deu 9:29 | zijn toch Uw volk, en Uw erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht,
7 Deu 10:9 | broederen; de HEERE is zijn Erfdeel, gelijk als de HEERE, uw
8 Deu 18:1 | vuuroffers des HEEREN en zijn erfdeel zullen zij eten. ~
9 Deu 18:2 | 2 Daarom zal hij geen erfdeel hebben in het midden zijner
10 Deu 18:2 | broederen; de HEERE is zijn Erfdeel, gelijk als Hij tot hem
11 Deu 19:14 | hebben, niet verrukken in uw erfdeel, dat gij erven zult, in
12 Joz 13:6 | maak, dat het Israel ten erfdeel valle, gelijk als Ik u geboden
13 Joz 13:7 | nu, deel dit land tot een erfdeel aan de negen stammen, en
14 Joz 13:23 | derzelver landpale; dat is het erfdeel der kinderen van Ruben,
15 Joz 13:28 | 28 Dit is het erfdeel der kinderen van Gad, naar
16 Joz 13:33 | van Levi gaf Mozes geen erfdeel; de HEERE, de God Israels,
17 Joz 13:33 | Israels, is Zelf hunlieder Erfdeel, gelijk als Hij tot hen
18 Joz 14:3 | halven stam had Mozes een erfdeel gegeven op gene zijde van
19 Joz 14:3 | de Levieten had hij geen erfdeel onder hen gegeven. ~
20 Joz 14:9 | heeft, u en uw kinderen ten erfdeel zal zijn in eeuwigheid,
21 Joz 14:13 | van Jefunne, Hebron ten erfdeel. ~
22 Joz 14:14 | Jefunne, den Keneziet, ten erfdeel tot op dezen dag; omdat
23 Joz 15:20 | 20 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
24 Joz 16:4 | 4 Alzo hebben hun erfdeel bekomen de kinderen van
25 Joz 16:8 | zijn aan de zee. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
26 Joz 16:9 | waren in het midden van het erfdeel der kinderen van Manasse,
27 Joz 17:4 | geboden, dat men ons een erfdeel geven zou in het midden
28 Joz 17:4 | den mond des HEEREN, een erfdeel in het midden der broederen
29 Joz 17:6 | dochteren van Manasse erfden een erfdeel in het midden zijner zonen;
30 Joz 17:14 | Waarom hebt gij mij ten erfdeel maar een lot en een snoer
31 Joz 18:2 | Israels, aan dewelken zij hun erfdeel niet uitgedeeld hadden,
32 Joz 18:7 | priesterdom des HEEREN is hun erfdeel. Gad nu, en Ruben, en de
33 Joz 18:7 | van Manasse, hebben hun erfdeel genomen op gene zijde van
34 Joz 18:20 | naar het oosten. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin,
35 Joz 18:28 | haar dorpen. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin,
36 Joz 19:1 | hun huisgezinnen; en hun erfdeel was in het midden van het
37 Joz 19:1 | was in het midden van het erfdeel der kinderen van Juda. ~
38 Joz 19:2 | 2 En zij hadden in hun erfdeel: Beer-seba, en Seba, en
39 Joz 19:8 | tegen het zuiden. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
40 Joz 19:9 | 9 Het erfdeel der kinderen van Simeon
41 Joz 19:9 | kinderen van Juda; want het erfdeel der kinderen van Juda was
42 Joz 19:9 | Simeon in het midden van hun erfdeel. ~
43 Joz 19:10 | en de landpale van hun erfdeel was tot aan Sarid. ~
44 Joz 19:16 | 16 Dit is het erfdeel der kinderen van Zebulon,
45 Joz 19:23 | 23 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
46 Joz 19:31 | 31 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
47 Joz 19:39 | 39 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen
48 Joz 19:41 | 41 En de landpale van hun erfdeel was: Zora, en Esthaol, en
49 Joz 19:48 | 48 Dit is het erfdeel van de stam der kinderen
50 Joz 19:49 | Jozua, den zoon van Nun, een erfdeel in het midden van hen. ~
51 Joz 21:3 | aan de Levieten van hun erfdeel, naar den mond des HEEREN,
52 Joz 23:7 | van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; maar aan
53 Joz 23:7 | denzelven gaf Jozua een erfdeel bij hun broederen, aan deze
54 Joz 24:4 | lot doen toevallen, ten erfdeel voor uw stammen, van de
55 Joz 25:28 | weg, een ieder naar zijn erfdeel. ~
56 Ric 2:6 | heengegaan, een ieder tot zijn erfdeel, om het land erfelijk te
57 Rut 4:5 | verstorvenen te verwekken over zijn erfdeel. ~
58 Rut 4:6 | kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve;
59 Rut 4:10 | des verstorvenen over zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam
60 1Sa 10:1 | een voorganger over Zijn erfdeel gezalfd heeft? ~
61 1Sa 26:19 | vastgehecht blijven in het erfdeel des HEEREN, zeggende: Ga
62 2Sa 20:19 | Israel; waarom zoudt gij het erfdeel des HEEREN verslinden? ~
63 2Sa 21:3 | ik verzoenen, dat gij het erfdeel des HEEREN zegent? ~
64 1Kon 8:51| Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt
65 1Kon 8:53| Want Gij hebt hen U tot een erfdeel afgezonderd, uit alle volken
66 1Kro 16:18| geven, een snoer van ulieder erfdeel; ~
67 Neh 11:20 | Juda, een iegelijk in zijn erfdeel. ~
68 Job 41:15 | en haar vader gaf haar erfdeel onder haar broederen. ~
69 Psa 2:8 | de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde
70 Psa 94:5 | volk, en zij verdrukken Uw erfdeel. ~
71 Psa 105:11 | Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel. ~
72 Psa 106:5 | opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
73 Psa 106:40 | een gruwel gehad aan Zijn erfdeel. ~
74 Psa 127:3 | 3Ziet, de kinderen zijn een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht
75 Pred 7:11| wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon
76 Jes 19:25 | handen, en Israel, Mijn erfdeel! ~ ~ ~ ~ ~
77 Klaa 2:2 | 2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen
78 Joe 3:2 | vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel Israel, dat zij onder de
79 Hand 14:32| u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. ~
80 Hand 20:18| zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door
81 Efez 1:11| Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die
82 Heb 11:8 | plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is
83 1Pet 5:3 | heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren maar als voorbeelden
|