Book Chapter: Verse
1 1Kro 3:1 | Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de Karmelietische; ~
2 Ezra 8:2 | de kinderen van Ithamar, Daniel; van de kinderen van David,
3 Neh 10:6 | 6 Daniel, Ginnethon, Baruch, ~
4 Eze 14:14 | deze drie mannen, Noach, Daniel en Job, in het midden deszelven
5 Eze 14:20 | 20 Ofschoon Noach, Daniel en Job in het midden deszelven
6 Eze 28:3 | Zie, gij zijt wijzer dan Daniel; zij hebben niets toegeslotens
7 Dan 1:6 | uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael en Azarja. ~
8 Dan 1:7 | gaf hun andere namen, en Daniel noemde hij Beltsazar, en
9 Dan 1:8 | 8 Daniel nu nam voor in zijn hart,
10 Dan 1:9 | 9 En God gaf Daniel genade en barmhartigheid
11 Dan 1:10 | der kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze mijn heer, den
12 Dan 1:11 | 11 Toen zeide Daniel tot Melzar, dien de overste
13 Dan 1:11 | kamerlingen gesteld had over Daniel, Hananja, Misael en Azarja: ~
14 Dan 1:17 | boeken, en wijsheid; maar Daniel gaf Hij verstand in allerlei
15 Dan 1:19 | niemand gevonden, gelijk Daniel, Hananja, Misael en Azarja;
16 Dan 1:21 | 21 En Daniel bleef tot het eerste jaar
17 Dan 2:13 | werden gedood; men zocht ook Daniel en zijn metgezellen, om
18 Dan 2:14 | 14 Toen bracht Daniel een raad en oordeel in,
19 Dan 2:15 | worden? Toen gaf Arioch aan Daniel de zaak te kennen. ~
20 Dan 2:16 | 16 En Daniel ging in, en verzocht van
21 Dan 2:17 | 17 Toen ging Daniel naar zijn huis, en hij gaf
22 Dan 2:18 | deze verborgenheid, dat Daniel en zijn metgezellen met
23 Dan 2:19 | 19 Toen werd aan Daniel in een nachtgezicht de verborgenheid
24 Dan 2:19 | geopenbaard; toen loofde Daniel den God des hemels. ~
25 Dan 2:20 | 20 Daniel antwoordde en zeide: De
26 Dan 2:24 | 24 Daarom ging Daniel in tot Arioch, dien de koning
27 Dan 2:25 | bracht Arioch met haast Daniel in voor den koning, en hij
28 Dan 2:26 | antwoordde en zeide tot Daniel, wiens naam Beltsazar was:
29 Dan 2:27 | 27 Daniel antwoordde voor den koning,
30 Dan 2:46 | zijn aangezicht, en aanbad Daniel; en hij zeide, dat men hem
31 Dan 2:47 | De koning antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid,
32 Dan 2:48 | Toen maakte de koning Daniel groot, en hij gaf hem vele
33 Dan 2:49 | 49 Toen verzocht Daniel van den koning; en hij stelde
34 Dan 2:49 | landschap van Babel; maar Daniel bleef aan de poort des
35 Dan 4:8 | Totdat ten laatste Daniel voor mij inkwam, wiens naam
36 Dan 4:19 | Toen ontzette zich Daniel, wiens naam Beltsazar is,
37 Dan 5:12 | gevonden werd in hem, in Daniel, dien de koning den naam
38 Dan 5:12 | van Beltsazar gaf; laat nu Daniel geroepen worden, die zal
39 Dan 5:13 | 13 Toen werd Daniel voor den koning ingebracht.
40 Dan 5:13 | antwoordde en zeide tot Daniel: Zijt gij die Daniel, een
41 Dan 5:13 | tot Daniel: Zijt gij die Daniel, een uit de gevankelijk
42 Dan 5:17 | 17 Toen antwoordde Daniel, en zeide voor den koning:
43 Dan 5:29 | Belsazar, en zij bekleedden Daniel met purper, met een gouden
44 Dan 6:3 | drie vorsten, van dewelke Daniel de eerste zou zijn, denwelken
45 Dan 6:4 | Toen overtrof deze Daniel die vorsten en die stadhouders,
46 Dan 6:5 | gelegenheid te vinden, tegen Daniel vanwege het koninkrijk;
47 Dan 6:6 | Wij zullen tegen dezen Daniel geen gelegenheid vinden,
48 Dan 6:11 | 11 Toen nu Daniel verstond, dat dit schrift
49 Dan 6:12 | met hopen, en zij vonden Daniel biddende en smekende voor
50 Dan 6:14 | zeiden voor den koning: Daniel, een van de gevankelijk
51 Dan 6:15 | en hij stelde het hart op Daniel om hem te verlossen; ja,
52 Dan 6:17 | koning, en zij brachten Daniel voor, en wierpen hem in
53 Dan 6:17 | antwoordde en zeide tot Daniel: Uw God, Dien gij geduriglijk
54 Dan 6:18 | opdat de wil aangaande Daniel niet zou veranderd worden. ~
55 Dan 6:21 | genaderd was, riep hij tot Daniel met een droeve stem; de
56 Dan 6:21 | antwoordde en zeide tot Daniel: O Daniel, gij knecht des
57 Dan 6:21 | antwoordde en zeide tot Daniel: O Daniel, gij knecht des levenden
58 Dan 6:22 | 22 Toen sprak Daniel tot den koning: O koning,
59 Dan 6:24 | vrolijk, en zeide, dat men Daniel uit den kuil trekken zou.
60 Dan 6:24 | den kuil trekken zou. Toen Daniel uit den kuil opgetrokken
61 Dan 6:25 | brachten die mannen voor, die Daniel overluid beschuldigd hadden,
62 Dan 6:27 | aangezicht van den God van Daniel; want Hij is de levende
63 Dan 6:28 | en op de aarde; Die heeft Daniel uit het geweld der leeuwen
64 Dan 6:29 | 29 Deze Daniel nu had voorspoed in het
65 Dan 7:1 | den koning van Babel, zag Daniel een droom, en gezichten
66 Dan 7:2 | 2 Daniel antwoordde en zeide: Ik
67 Dan 7:15 | 15 Mij, Daniel werd mijn geest doorstoken
68 Dan 7:28 | einde dezer rede. Wat mij Daniel aangaat, mijn gedachten
69 Dan 8:1 | verscheen mij een gezicht, mij Daniel, na hetgeen mij in het eerste
70 Dan 8:15 | toen ik dat gezicht zag, ik Daniel, zo zocht ik het verstand
71 Dan 8:27 | 27 Toen werd ik, Daniel, zwak, en was enige dagen
72 Dan 9:2 | zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal
73 Dan 9:22 | sprak met mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om
74 Dan 10:1 | koning van Perzie, werd aan Daniel, wiens naam genoemd werd
75 Dan 10:2 | In die dagen was ik, Daniel, treurende drie weken der
76 Dan 10:7 | 7 En ik, Daniel, alleen zag dat gezicht,
77 Dan 10:11 | En Hij zeide tot mij: Daniel, gij zeer gewenste man!
78 Dan 10:12 | Hij tot mij: Vrees niet, Daniel! want van den eersten dag
79 Dan 12:4 | 4 En gij, Daniel! sluit deze woorden toe,
80 Dan 12:5 | 5 En ik, Daniel, zag, en ziet, er stonden
81 Dan 12:9 | En Hij zeide: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn
82 Matt 24:15| waarvan gesproken is door Daniel, de profeet, staande in
83 Mark 13:14| waarvan door den profeet Daniel gesproken is, staande waar
|