Book Chapter: Verse
1 Gen 2:25 | 25 En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw;
2 Gen 9:22 | naaktheid, en hij gaf het zijn beiden broederen daar buiten te
3 Gen 20:27 | die aan Abimelech; en die beiden maakten een verbond. ~
4 Gen 20:31 | plaats Ber-seba, omdat die beiden daar gezworen hadden. ~
5 Gen 21:6 | mes in zijn hand, en zij beiden gingen samen. ~
6 Gen 21:8 | mijn zoon! Zo gingen zij beiden samen. ~
7 Gen 25:45 | waarom zoude ik ook van u beiden beroofd worden op een dag? ~
8 Gen 28:37 | laat hen richten tussen ons beiden. ~
9 Gen 36:28 | 5 Zij droomden nu beiden een droom, elk zijn droom,
10 Gen 44:13 | 13 En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand,
11 Exo 22:11 | des HEEREN eed tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand
12 Lev 20:11 | vaders schaamte ontdekt; zij beiden zullen zekerlijk gedood
13 Lev 20:12 | gelegen hebben, zij zullen beiden zekerlijk gedood worden;
14 Lev 20:13 | vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen
15 Lev 20:18 | zal hebben, zo zullen zij beiden uit het midden huns volks
16 Num 9:14 | inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling en den inboorling
17 Num 12:5 | Aaron en Mirjam; en zij beiden kwamen uit. ~
18 Num 25:8 | hoerenwinkel, en doorstak hen beiden, den Israelietischen man
19 Deu 22:22 | vrouw, zo zullen zij ook beiden sterven, de man, die bij
20 Deu 22:24 | 24 Zo zult gij ze beiden uitbrengen tot de poort
21 Deu 23:18 | enige gelofte; want ook die beiden zijn den HEERE, uw God,
22 Ric 18:6 | zaten zij neder, en zij beiden aten te zamen, en dronken.
23 Ric 18:8 | dag zich neigde; en zij beiden aten te zamen. ~
24 Rut 1:19 | 19 Alzo gingen die beiden, totdat zij te Bethlehem
25 Rut 4:11 | als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd
26 1Sa 2:34 | zal: op een dag zullen zij beiden sterven. ~
27 1Sa 9:26 | zeggende: Sta op, en zij beiden gingen uit, hij en Samuel,
28 1Sa 10:8 | zeven dagen zult gij daar beiden, totdat ik tot u kome, en
29 1Sa 14:11 | 11 Toen zij beiden zich aan der Filistijnen
30 1Sa 20:11 | uitgaan in het veld; en die beiden gingen uit in het veld. ~
31 1Sa 20:42 | Ga in vrede; hetgeen wij beiden in den Naam des HEEREN gezworen
32 1Sa 23:18 | 18 En die beiden maakten een verbond voor
33 1Sa 25:43 | Jizreel; alzo waren ook die beiden hem tot vrouwen. ~
34 2Sa 14:6 | dienstmaagd twee zonen, en deze beiden twistten in het veld, en
35 2Sa 17:18 | het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen
36 1Kon 5:12| en tussen Salomo, en zij beiden maakten een verbond. ~
37 1Kon 11:29| kleed aangedaan had, en zij beiden alleen op het veld waren; ~
38 2Kon 2:6 | u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. ~
39 2Kon 2:7 | tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. ~
40 2Kon 2:8 | derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. ~
41 2Kon 2:11| paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo
42 2Kon 4:33| en sloot de deur voor hen beiden toe, en bad tot den HEERE. ~
43 Neh 8:3 | de wet voor de gemeente, beiden mannen en vrouwen, en allen,
44 Est 15:1 | het zo bevonden, en zij beiden werden aan een galg gehangen;
45 Job 9:33 | ons, die zijn hand op ons beiden leggen mocht. ~
46 Spre 17:15| HEERE een gruwel, ja, die beiden. ~
47 Pred 3:19| en enerlei wedervaart hun beiden; gelijk die sterft, alzo
48 Pred 4:3 | Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is,
49 Jes 1:31 | een vonk, en zij zullen beiden te zamen branden, en er
50 Jer 23:11 | 11 Want beiden, profeten en priesters,
51 Jer 46:12 | held tegen held, zij zijn beiden te zamen gevallen. ~
52 Eze 23:13 | verontreinigd was; zij hadden beiden enerlei weg. ~
53 Zac 6:13 | vredes zal tussen die Beiden wezen. ~
54 Matt 13:30| 30 Laat ze beiden te zamen opwassen tot den
55 Matt 15:14| blinde leidt, zo zullen zij beiden in de gracht vallen.
56 Matt 22:10| vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de
57 Luk 1:6 | 6 En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende
58 Luk 1:7 | onvruchtbaar was, en zij beiden verre op hun dagen gekomen
59 Luk 6:39 | leiden? Zullen zij niet beiden in de gracht vallen? ~
60 Luk 7:42 | betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van
61 Joha 15:24| hebben zij ze gezien, en beiden Mij en Mijn Vader gehaat. ~
62 Hand 2:10| en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; ~
63 Hand 4:27| Welken Gij gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus,
64 Hand 7:2 | Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het
65 Hand 8:1 | dat een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde. ~
66 Hand 8:5 | er een oploop geschiedde, beiden van heidenen en van Joden,
67 Hand 13:10| den Heere Jezus hoorden, beiden Joden en Grieken. ~
68 Hand 13:17| En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te
69 Hand 14:21| 21 Betuigende, beiden Joden en Grieken, de bekering
70 Hand 15:12| wij nu dit hoorden, baden beiden wij en die van die plaats
71 Hand 16:4 | gevangenissen overleverende beiden mannen en vrouwen. ~
72 Hand 18:15| opstanding der doden wezen zal, beiden der rechtvaardigen en der
73 Hand 20:22| op dezen dag, betuigende beiden klein en groot; niets zeggende
74 Rom 1:14 | 14 Beiden Grieken en Barbaren, beiden
75 Rom 1:14 | Beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik
76 Rom 3:9 | hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij
77 Rom 14:9 | levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen
78 1Kor 1:24| hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken
79 Efez 2:14| is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den
80 Efez 2:16| 16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou
81 Efez 2:18| Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest
82 2Joh 1:9 | Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon. ~
83 Open 19:5 | en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot! ~
|