Book Chapter: Verse
1 Gen 27:34 | daarom noemde zij zijn naam Levi. ~
2 Gen 31:25 | zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een
3 Gen 31:30 | Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits
4 Gen 32:23 | eerstgeborene, daarna Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar,
5 Gen 42:11 | 11 En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari. ~
6 Gen 45:5 | 5 Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen
7 Exo 1:2 | 2 Ruben, Simeon, Levi, en Juda; ~
8 Exo 2:1 | een man van het huis van Levi ging, en nam een dochter
9 Exo 2:1 | en nam een dochter van Levi. ~
10 Exo 6:15 | zijn de namen der zonen van Levi, naar hun geboorten: Gerson,
11 Exo 6:15 | de jaren des levens van Levi waren honderd zeven en dertig
12 Exo 6:18 | zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten. ~
13 Exo 32:26 | tot hem al de zonen van Levi. ~
14 Exo 32:28 | 28 En de zonen van Levi deden naar het woord van
15 Exo 33:26 | tot hem al de zonen van Levi. ~
16 Exo 33:28 | 28 En de zonen van Levi deden naar het woord van
17 Num 1:49 | 49 Alleen de stam van Levi zult gij niet tellen, noch
18 Num 3:6 | 6 Doe den stam van Levi naderen, en stel hem voor
19 Num 3:15 | 15 Tel de zonen van Levi naar het huis hunner vaderen,
20 Num 3:17 | Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en
21 Num 3:32 | overste nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de zoon
22 Num 4:2 | het midden der zonen van Levi, naar hun geslachten, naar
23 Num 16:1 | zoon van Kohath, zoon van Levi, nam tot zich zo Dathan
24 Num 16:7 | voor u, gij, kinderen van Levi! ~
25 Num 16:8 | toch, gij, kinderen van Levi! ~
26 Num 16:10 | broederen, de kinderen van Levi, met u, heeft doen naderen;
27 Num 17:3 | schrijven op den staf van Levi; want een staf zal er zijn
28 Num 17:8 | staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht
29 Num 18:3 | schrijven op den staf van Levi; want een staf zal er zijn
30 Num 18:8 | staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht
31 Num 18:15 | broederen, den stam van Levi, den stam uws vaders, met
32 Num 18:34 | zie, aan de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel
33 Num 19:2 | broederen, den stam van Levi, den stam uws vaders, met
34 Num 19:21 | zie, aan de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel
35 Num 26:57 | zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van
36 Num 26:58 | Dit zijn de geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten,
37 Num 26:59 | Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van
38 Num 26:59 | welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; en deze
39 Deu 10:8 | scheidde de HEERE den stam Levi uit, om de ark des verbonds
40 Deu 10:9 | 9 Daarom heeft Levi geen deel noch erve met
41 Deu 18:1 | priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen deel noch erve
42 Deu 21:5 | priesters, de kinderen van Levi, toetreden; want de HEERE,
43 Deu 27:12 | gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar,
44 Deu 31:9 | priesteren, de zonen van Levi, die de ark des verbonds
45 Deu 33:8 | 8 En van Levi zeide hij: Uw Thummim en
46 Joz 13:14 | Alleenlijk gaf hij den stam Levi geen erfenis. De vuurofferen
47 Joz 13:33 | 33 Maar aan den stam van Levi gaf Mozes geen erfdeel;
48 Joz 21:10 | Kahathieten, uit de kinderen van Levi; want het eerste lot was
49 1Kon 12:31| niet waren uit de zonen van Levi. ~
50 1Kro 2:1 | van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon, ~
51 1Kro 6:1 | 1 De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en
52 1Kro 6:16| zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
53 1Kro 6:38| van Kahath, den zoon van Levi, den zoon van Israel. ~
54 1Kro 6:43| van Gerson, den zoon van Levi. ~
55 1Kro 6:47| van Merari, den zoon van Levi. ~
56 1Kro 9:18| legers der kinderen van Levi. ~
57 1Kro 12:26| 26 Van de kinderen van Levi, vier duizend en zeshonderd; ~
58 1Kro 22:6 | 6 Doch Levi en Benjamin telde hij onder
59 1Kro 24:6 | verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari. ~
60 1Kro 24:14| genoemd onder den stam van Levi. ~
61 1Kro 24:24| Dit zijn de kinderen van Levi, naar het huis hunner vaderen,
62 1Kro 24:27| David werden de kinderen van Levi geteld, van twintig jaren
63 1Kro 25:20| de overige kinderen van Levi nu, was van de kinderen
64 Ezra 8:15| geen van de kinderen van Levi. ~
65 Ezra 8:18| van Mahli, den zoon van Levi, den zoon van Israel; namelijk
66 Neh 10:39 | Israels en de kinderen van Levi moeten hefoffer van koren,
67 Neh 12:23 | 23 De kinderen van Levi, de hoofden der vaderen,
68 Psa 135:20 | 20 Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die
69 Eze 40:46 | uit de kinderen van Levi tot den HEERE naderen, om
70 Eze 48:31 | van Juda, een poort van Levi. ~
71 Zac 12:13 | geslacht van het huis van Levi bijzonder, en hun vrouwen
72 Mal 2:4 | opdat Mijn verbond met Levi zij, zegt de HEERE der heirscharen. ~
73 Mal 2:8 | gij hebt het verbond met Levi verdorven, zegt de HEERE
74 Mal 3:3 | Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze
75 Mark 2:14| En voorbijgaande zag Hij Levi, den zoon van Alfeus, zitten
76 Luk 3:24 | van Matthat, den zoon van Levi, den zoon van Melchi, den
77 Luk 3:29 | van Matthat, den zoon van Levi, ~
78 Luk 5:27 | een tollenaar, met name Levi, zitten in het tolhuis,
79 Luk 5:29 | 29 En Levi richtte Hem een groten maaltijd
80 Heb 7:5 | die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen,
81 Heb 7:9 | En, om zo te spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft
82 Open 7:7 | verzegeld; uit het geslacht van Levi waren twaalf duizend verzegeld;
|