Book Chapter: Verse
1 Gen 17:22 | maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des
2 Gen 34:7 | schoof stond op, en bleef ook staande; en ziet, uw schoven kwamen
3 Exo 22:6 | koornhoop verteerd wordt, of het staande koorn, of het veld; hij,
4 Exo 26:15 | zult ook tot den tabernakel staande berderen maken van sittimhout. ~
5 Exo 26:32 | haken zullen van goud zijn; staande op vier zilveren voeten. ~
6 Lev 13:5 | naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en de plaag in
7 Lev 13:23 | blaar in haar plaats zal staande blijven, niet uitgespreid
8 Lev 13:28 | de blaar in haar plaats staande zal blijven, noch in het
9 Lev 13:37 | naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en zwart haar
10 Num 9:8 | Mozes zeide tot hen: Blijft staande, dat ik hoor, wat de HEERE
11 Num 16:27 | Dathan en Abiram gingen uit, staande in de deur hunner tenten,
12 Num 22:23 | zag den Engel des HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken
13 Num 22:31 | den Engel des HEEREN zag, staande in den weg, en Zijn uitgetrokken
14 Deu 16:9 | de sikkel begint in het staande koren, zult gij de zeven
15 Deu 23:25 | zult gaan in uws naasten staande koren, zo zult gij de aren
16 Deu 23:25 | zult gij aan uws naasten staande koren niet bewegen. ~
17 Ric 14:5 | en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; en
18 Ric 14:5 | zowel de korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden
19 1Sa 6:14 | Beth-semiet, en bleef daar staande; en daar was een grote steen,
20 1Sa 19:20 | profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de
21 1Kon 13:25| op den weg, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; en
22 1Kon 13:28| den ezel, en den leeuw, staande bij het dode lichaam; de
23 1Kon 22:19| en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan Zijn rechter
24 1Kon 22:35| koning werd met den wagen staande gehouden tegenover de Syriers;
25 2Kon 8:11| En hij hield zijn gezicht staande, en zette het vast tot schamens
26 2Kon 19:10| 10 En zij hadden zich staande beelden opgericht en bossen,
27 1Kro 22:16| hij den engel des HEEREN, staande tussen de aarde en tussen
28 2Kro 19:18| en al het hemelse heir, staande aan Zijn rechter hand en
29 2Kro 19:34| deed zich met den wagen staande houden tegenover de Syriers,
30 Neh 4:5 | want zij hebben U getergd, staande tegenover de bouwlieden. ~
31 Est 20 | staande in het voorhof, verkreeg
32 Est 40:1 | het aanschijn des konings staande, zeide: Ook zie, de galg,
33 Job 8:15 | vasthouden, maar het zal niet staande blijven. ~
34 Psa 20:9 | maar wij zijn gerezen en staande gebleven. ~
35 Psa 89:44 | omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden in den strijd. ~
36 Psa 102:27 | zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen
37 Psa 122:2 | 2Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem! ~
38 Psa 146:9 | houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg
39 Psa 147:6 | HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert
40 Spre 29:4 | Een koning houdt het land staande door het recht; maar een,
41 Pred 8:3 | zijn aangezicht; blijf niet staande in een kwade zaak; want
42 Hoo 5:12 | waterstromen, met melk gewassen, staande als in kasjes der ringen. ~
43 Jes 17:5 | gelijk wanneer een maaier het staande koren verzamelt, en zijn
44 Jes 19:10 | allen, die voor loon lustige staande wateren maken. ~
45 Eze 8:11 | Jaazanja, den zoon van Safan, staande in het midden van hen, stonden
46 Eze 43:6 | huis; en de man was bij mij staande. ~
47 Dan 2:31 | deszelfs glans was uitnemend), staande tegen u over; en zijn gedaante
48 Dan 11:8 | en hij zal enige jaren staande blijven boven den koning
49 Hos 8:7 | wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het uitspruitsel
50 Hos 10:9 | o Israel; daar zijn zij staande gebleven; de strijd te Gibea,
51 Zac 3:1 | Josua, den hogepriester, staande voor het aangezicht van
52 Matt 6:5 | op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van
53 Matt 20:3 | zag hij anderen, ledig staande op de markt. ~
54 Matt 20:6 | vond hij anderen ledig staande, en zeide tot hen: Wat staat
55 Matt 20:32| 32 En Jezus, stil staande, riep hen en zeide: Wat
56 Matt 24:15| door Daniel, de profeet, staande in de heilige plaats; (die
57 Mark 3:31| en Zijn moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en
58 Mark 10:49| 49 En Jezus, stil staande, zeide, dat men hem roepen
59 Mark 13:14| profeet Daniel gesproken is, staande waar het niet behoort, (
60 Luk 1:11 | gezien een engel des Heeren, staande ter rechter zijde van het
61 Luk 4:39 | 39 En staande boven haar, bestrafte Hij
62 Luk 7:38 | 38 En staande achter aan Zijn voeten,
63 Luk 18:11 | 11 De Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven:
64 Luk 18:13 | de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen
65 Joha 8:9 | en de vrouw in het midden staande. ~
66 Joha 8:44| en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid
67 Joha 11:56| en zeiden onder elkander, staande in den tempel: Wat dunkt
68 Joha 19:26| dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder:
69 Hand 2:14| 14 Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn
70 Hand 10:9 | was een Macedonisch man staande, die hem bad en zeide: Kom
71 Hand 11:22| 22 En Paulus, staande in het midden van de plaats,
72 Hand 15:40| toegelaten had, Paulus, staande op de trappen, wenkte met
73 Hand 16:13| Kwam tot mij, en bij mij staande, zeide tot mij: Saul, broeder,
74 Hand 18:21| woord, hetwelk ik riep, staande onder hen: Over de opstanding
75 Hand 19:18| welken de beschuldigers, hier staande, geen zaak hebben voorgebracht,
76 Efez 6:13| alles verricht hebbende, staande blijven. ~
77 Open 5:6 | de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven
78 Open 7:9 | geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor
79 Open 18:10| 10 Van verre staande uit vreze van haar pijniging,
80 Open 19:17| 17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met
81 Open 20:12| de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden
|