Book Chapter: Verse
1 Gen 35:5 | zoon, en noemde zijn naam Sela; doch hij was te Chezib,
2 Gen 35:11 | vaders huis, totdat mijn zoon Sela groot wordt; want hij zeide:
3 Gen 35:14 | Timna is; want zij zag, dat Sela groot geworden was, en zij
4 Gen 35:26 | omdat ik haar aan mijn zoon Sela niet gegeven heb. En hij
5 Gen 42:12 | van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch
6 Num 26:20 | naar hun geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten;
7 2Kon 15:7 | Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en noemde
8 1Kro 2:3 | Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren
9 1Kro 4:21| 21 De kinderen van Sela, den zoon van Juda, waren
10 Psa 3:3 | heeft geen heil bij God. Sela. ~
11 Psa 3:5 | berg Zijner heiligheid. Sela. ~
12 Psa 3:9 | Uw zegen is over Uw volk. Sela. ~ ~
13 Psa 4:3 | beminnen, de leugen zoeken? Sela. ~
14 Psa 4:5 | uw leger, en zijt stil. Sela. ~
15 Psa 7:6 | mijn eer in het stof wonen! Sela. ~
16 Psa 9:17 | zijner handen! Higgajon, Sela. ~
17 Psa 9:21 | weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~ ~ ~ ~
18 Psa 20:4 | make uw brandoffer tot as. Sela. ~
19 Psa 21:3 | lippen hebt Gij niet geweerd. Sela. ~
20 Psa 24:6 | aangezicht zoeken, dat is Jakob! Sela. ~
21 Psa 24:10 | Die is de Koning der ere. Sela. ~
22 Psa 32:4 | veranderd in zomerdroogten. Sela. ~
23 Psa 32:5 | ongerechtigheid mijner zonde. Sela. ~
24 Psa 32:7 | gezangen van bevrijding. Sela. ~
25 Psa 40:6 | staat, enkel ijdelheid. Sela. ~
26 Psa 40:12 | een ieder mens ijdelheid. Sela. ~
27 Psa 44:9 | wij loven in eeuwigheid. Sela. ~
28 Psa 46:4 | door derzelver verheffing! Sela. ~
29 Psa 46:8 | is ons een Hoog Vertrek. Sela. ~
30 Psa 46:12 | is ons een Hoog Vertrek. Sela. ~ ~
31 Psa 47:5 | dien Hij heeft liefgehad. Sela. ~
32 Psa 48:9 | bevestigen tot in eeuwigheid. Sela. ~
33 Psa 49:14 | welbehagen in hun woorden. Sela. ~
34 Psa 49:16 | want Hij zal mij opnemen. Sela. ~
35 Psa 50:6 | want God Zelf is Rechter. Sela. ~
36 Psa 52:5 | gerechtigheid te spreken. Sela. ~
37 Psa 52:7 | uit het land der levenden. Sela. ~
38 Psa 54:5 | God niet voor hun ogen. Sela. ~
39 Psa 55:8 | vernachten in de woestijn. Sela. ~
40 Psa 55:20 | plagen, als die van ouds zit, Sela; dewijl bij hen gans geen
41 Psa 57:4 | mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid
42 Psa 57:7 | zijn er midden in gevallen. Sela. ~
43 Psa 59:6 | ongerechtigheid bedrijven. Sela. ~
44 Psa 59:14 | aan de einden der aarde. Sela. ~
45 Psa 60:6 | werpen, vanwege de waarheid. Sela. ~
46 Psa 61:5 | verborgene Uwer vleugelen. Sela. ~
47 Psa 62:5 | hun binnenste vloeken zij. Sela. ~
48 Psa 62:9 | God is ons een Toevlucht. Sela. ~
49 Psa 66:4 | zij psalmzinge Uw Naam. Sela. ~
50 Psa 66:7 | afvalligen niet verhoogd worden. Sela. ~
51 Psa 66:15 | runderen met bokken bereiden. Sela. ~
52 Psa 67:2 | aanschijn aan ons lichten. Sela. ~
53 Psa 67:5 | aarde die zult Gij leiden. Sela. ~
54 Psa 68:8 | daarhenen tradt in de woestijn; Sela. ~
55 Psa 68:20 | Die God is onze Zaligheid. Sela. ~
56 Psa 68:33 | Gode; psalmzingt den Heere! Sela. ~
57 Psa 75:4 | zijn pilaren vastgemaakt. Sela. ~
58 Psa 76:4 | het zwaard, en den krijg. Sela. ~
59 Psa 76:10 | der aarde te verlossen. Sela. ~
60 Psa 77:4 | werd mijn ziel overstelpt. Sela. ~
61 Psa 77:10 | door toorn toegesloten? Sela. ~
62 Psa 77:16 | van Jakob en van Jozef. Sela. ~
63 Psa 81:8 | aan de wateren van Meriba. Sela. ~
64 Psa 82:2 | der goddelozen aannemen? Sela. ~
65 Psa 83:9 | Lot tot een arm geweest. Sela. ~
66 Psa 84:5 | prijzen U gestadiglijk. Sela. ~
67 Psa 84:9 | ter oren, o God van Jakob! Sela. ~
68 Psa 85:3 | hebt al hun zonden bedekt. Sela. ~
69 Psa 87:3 | gesproken, o stad Gods! Sela. ~
70 Psa 87:6 | Deze is aldaar geboren. Sela. ~
71 Psa 88:8 | nedergedrukt met al Uw baren. Sela. ~
72 Psa 88:11 | opstaan, zullen zij U loven? Sela. ~
73 Psa 89:5 | van geslacht tot geslacht. Sela. ~
74 Psa 89:38 | in den hemel is getrouw. Sela. ~
75 Psa 89:46 | hem met schaamte overdekt. Sela. ~
76 Psa 89:49 | van het geweld des grafs? Sela. ~
77 Psa 140:4 | addervergift is onder hun lippen. Sela. ~
78 Psa 140:6 | valstrikken hebben zij mij gezet. Sela. ~
79 Psa 140:9 | zij zouden zich verheffen. Sela. ~
80 Psa 143:6 | U als een dorstig land. Sela. ~
81 Jes 16:1 | den heerser des lands van Sela af, naar de woestijn henen,
|