Book Chapter: Verse
1 Exo 12:11 | eten; het is des HEEREN pascha. ~
2 Exo 12:21 | huisgezinnen, en slacht het pascha. ~
3 Exo 12:43 | is de inzetting van het pascha: geen zoon eens vreemdelings
4 Exo 12:48 | verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat
5 Lev 22:36 | twee avonden is des HEEREN pascha. ~
6 Num 9:2 | de kinderen Israels het pascha houden zouden, op zijn gezetten
7 Num 9:4 | kinderen Israels, dat zij het pascha zouden houden. ~
8 Num 9:5 | 5 En zij hielden het pascha op den veertienden dag der
9 Num 9:6 | en op denzelven dag het pascha niet hadden kunnen houden;
10 Num 9:10 | zal dan nog den HEERE het pascha houden. ~
11 Num 9:12 | naar alle inzetting van het pascha zullen zij dat houden. ~
12 Num 9:13 | niet is, en nalaten zal het pascha te houden, zo zal diezelve
13 Num 9:14 | vreemdeling verkeert, en hij het pascha den HEERE ook houden zal,
14 Num 9:14 | naar de inzetting van het pascha, en naar zijn wijze, alzo
15 Num 28:16 | veertienden dag der maand, is het pascha den HEERE. ~
16 Num 32:3 | des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israels
17 Deu 16:1 | dat gij den HEERE, uw God, pascha houdt; want in de maand
18 Deu 16:2 | gij den HEERE, uw God, het pascha slachten, schapen en runderen,
19 Deu 16:5 | 5 Gij zult het pascha niet mogen slachten in een
20 Deu 16:6 | wonen, aldaar zult gij het pascha slachten aan den avond,
21 Joz 5:10 | lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden dag derzelver
22 Joz 5:11 | des anderen daags van het pascha, ongezuurde broden en verzengde
23 2Kon 25:21| Houdt den HEERE, uw God, pascha, gelijk in dit boek des
24 2Kon 25:22| 22 Want gelijk dit pascha was er geen gehouden, van
25 2Kon 25:23| den koning Josia, werd dit pascha den HEERE te Jeruzalem gehouden. ~
26 2Kro 30:1 | HEERE, den God Israels, pascha te houden. ~
27 2Kro 30:2 | gemeente te Jeruzalem, om het pascha te houden, in de tweede
28 2Kro 30:5 | zij zouden komen om het pascha den HEERE, den God Israels,
29 2Kro 30:15| 15 Toen slachtten zij het pascha, op den veertienden der
30 2Kro 30:18| gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven
31 2Kro 35:1 | 1 Daarna hield Josia het pascha den HEERE te Jeruzalem;
32 2Kro 35:1 | Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden der eerste
33 2Kro 35:6 | 6 En slacht het pascha, en heiligt u, en bereidt
34 2Kro 35:11| Daarna slachtte men het pascha, en de priesters sprengden
35 2Kro 35:13| 13 En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht;
36 2Kro 35:16| denzelfden dag beschikt, om pascha te houden, en brandofferen
37 2Kro 35:17| gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd, en het
38 2Kro 35:18| 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel gehouden,
39 2Kro 35:18| van Israel hadden zulk een pascha gehouden, gelijk dat Josia
40 2Kro 35:19| koninkrijk van Josia, werd dit pascha gehouden. ~
41 2Kro 36:1 | 1 Daarna hield Josia het pascha den HEERE te Jeruzalem;
42 2Kro 36:1 | Jeruzalem; en zij slachtten het pascha op den veertienden der eerste
43 2Kro 36:6 | 6 En slacht het pascha, en heiligt u, en bereidt
44 2Kro 36:11| Daarna slachtte men het pascha, en de priesters sprengden
45 2Kro 36:13| 13 En zij kookten het pascha bij het vuur, naar het recht;
46 2Kro 36:16| denzelfden dag beschikt, om pascha te houden, en brandofferen
47 2Kro 36:17| gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd, en het
48 2Kro 36:18| 18 Daar was ook geen pascha als dat in Israel gehouden,
49 2Kro 36:18| van Israel hadden zulk een pascha gehouden, gelijk dat Josia
50 2Kro 36:19| koninkrijk van Josia, werd dit pascha gehouden. ~
51 Ezra 6:19| kinderen der gevangenis het pascha, op den veertienden der
52 Ezra 6:20| rein; en zij slachtten het pascha voor alle kinderen der gevangenis,
53 Eze 45:21 | der maand, zal ulieden het pascha zijn; een feest van zeven
54 Matt 26:2 | weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen
55 Matt 26:17| dat wij U bereiden het pascha te eten? ~
56 Matt 26:18| nabij, Ik zal bij u het pascha houden met Mijn discipelen. ~
57 Matt 26:19| bevolen had, en bereidden het pascha. ~
58 Mark 14:1 | 1 En het pascha, en het feest der ongehevelde
59 Mark 14:12| broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen
60 Mark 14:12| en bereiden, dat Gij het pascha eet? ~
61 Mark 14:14| de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten
62 Mark 14:16| gezegd had, en bereidden het pascha. ~
63 Luk 2:41 | Jeruzalem, op het feest van pascha. ~
64 Luk 22:1 | ongehevelde broden, genaamd pascha, was nabij. ~
65 Luk 22:7 | broden kwam, op denwelken het pascha moest geslacht worden. ~
66 Luk 22:8 | heen, en bereidt ons het pascha, opdat wij het eten mogen. ~
67 Luk 22:11 | de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten
68 Luk 22:13 | gezegd had, en bereidden het pascha. ~
69 Luk 22:15 | grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik
70 Joha 2:13| 13 En het pascha der Joden was nabij, en
71 Joha 2:23| te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden
72 Joha 6:4 | 4 En het pascha, het feest der Joden, was
73 Joha 11:55| 55 En het pascha der Joden was nabij, en
74 Joha 11:55| naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden. ~
75 Joha 12:1 | kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus
76 Joha 13:1 | En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn
77 Joha 18:28| worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. ~
78 Joha 18:39| gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate. Wilt gij dan,
79 Joha 19:14| de voorbereiding van het pascha, en omtrent de zesde ure;
80 1Kor 5:7 | ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk
81 Heb 11:28 | het geloof heeft hij het pascha uitgericht, en de besprenging
|