Book Chapter: Verse
1 Exo 21:6 | zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem
2 Deu 15:17 | nemen, en steken in zijn oor en in de deur, en hij zal
3 Rut 4:4 | gezegd: Ik zal het voor uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard
4 1Sa 9:15 | HEERE had het voor Samuels oor geopenbaard, een dag eer
5 1Sa 20:2 | zaak, die hij voor mijn oor niet openbaart; waarom zou
6 1Sa 20:12 | u niet zende, en voor uw oor openbare; ~
7 1Sa 20:13 | behaagt, zo zal ik het voor uw oor ontdekken, en ik zal u trekken
8 1Sa 22:8 | hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, dat mijn zoon
9 1Sa 22:8 | mijnentwege, en die het voor mijn oor openbaart; want mijn zoon
10 2Sa 7:27 | Israels! Gij hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard,
11 2Sa 22:45 | onderworpen; zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij
12 2Kon 21:16 | 16 O, HEERE! neig Uw oor en hoor, doe, HEERE! Uw
13 1Kro 17:25 | mijn God, hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard,
14 Neh 1:6 | 6 Laat toch Uw oor opmerkende, en Uw ogen open
15 Neh 1:11 | Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed
16 Neh 9:30 | profeten, maar zij neigden het oor niet; daarom hebt Gij hen
17 Job 4:12 | heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan
18 Job 12:11 | 11 Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk
19 Job 13:1 | heeft mijn oog gezien, mijn oor gehoord en verstaan. ~
20 Job 29:11 | 11 Als een oor mij hoorde, zo hield het
21 Job 32:11 | ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen,
22 Job 33:16 | openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt
23 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk
24 Job 36:10 | openbaart het voor hunlieder oor ter tucht, en zegt, dat
25 Job 36:15 | zal Hij het voor hunlieder oor openbaren. ~
26 Psa 10:17 | zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken; ~
27 Psa 17:6 | verhoort; o God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. ~
28 Psa 18:45 | 45 Zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij
29 Psa 31:3 | 3 Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk;
30 Psa 45:11 | Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws
31 Psa 49:5 | 5 Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik
32 Psa 71:2 | en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij, en verlos mij. ~
33 Psa 77:2 | tot God, en Hij zal het oor tot mij neigen. ~
34 Psa 78:1 | ter oren; neigt ulieder oor tot de redenen mijns monds. ~
35 Psa 86:1 | van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben
36 Psa 88:3 | aanschijn komen; neig Uw oor tot mijn geschrei. ~
37 Psa 94:9 | 9 Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij,
38 Psa 102:3 | aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner
39 Psa 116:2 | 2 Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem
40 Spre 4:20 | op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. ~
41 Spre 5:1 | op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand; ~
42 Spre 15:31 | 31 Het oor, dat de bestraffing des
43 Spre 17:4 | een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. ~
44 Spre 18:15 | bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap. ~
45 Spre 20:12 | 12 Een horend oor, en een ziend oog heeft
46 Spre 21:13 | 13 Die zijn oor stopt voor het geschrei
47 Spre 22:17 | 17 Neig uw oor, en hoor de woorden der
48 Spre 23:9 | Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou
49 Spre 25:12 | bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel,
50 Spre 28:9 | 9 Die zijn oor afwendt van de wet te horen,
51 Pred 1:8 | verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. ~
52 Jes 33:15 | behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden
53 Jes 37:17 | 17 O HEERE! neig Uw oor en hoor, HEERE! doe Uw ogen
54 Jes 48:8 | geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want
55 Jes 50:4 | morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk
56 Jes 50:5 | Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet
57 Jes 51:4 | lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van Mij
58 Jes 55:3 | 3 Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort,
59 Jes 56:3 | 3 Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort,
60 Jes 60:1 | kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden,
61 Jer 6:10 | zij het horen? Ziet, hun oor is onbesneden, dat zij niet
62 Jer 7:24 | hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar gewandeld
63 Jer 7:26 | Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben
64 Jer 9:20 | woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns
65 Jer 11:8 | hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, maar hebben gewandeld,
66 Jer 17:23 | hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben
67 Jer 25:4 | hebt niet gehoord, noch uw oor geneigd om te horen); ~
68 Jer 34:14 | naar Mij, en neigden hun oor niet. ~
69 Jer 35:15 | gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, en naar Mij
70 Jer 44:5 | hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd, om zich van hun
71 Klaa 1:100| stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten,
72 Dan 9:18 | 18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe
73 Amos 3:12 | schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt,
74 Matt 10:27 | hetgeen gij hoort in het oor, predikt dat op de daken. ~
75 Matt 26:51 | hogepriesters, hieuw zijn oor af. ~
76 Mark 14:47 | hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af. ~
77 Luk 12:3 | worden; en wat gij in het oor gesproken hebt, in de binnenkamers,
78 Luk 22:51 | geworden; en raakte zijn oor aan, en heelde hem. ~
79 Joha 18:26 | dengene, dien Petrus het oor afgehouwen had, zeide: Heb
80 1Kor 2:9 | niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in
81 1Kor 12:16 | 16 En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog
|