Book Chapter: Verse
1 Gen 29:3 | 3 En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht
2 Gen 29:6 | 6 En de boden kwamen weder tot Jakob,
3 Num 20:14 | 14 Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning
4 Num 21:21 | 21 Toen zond Israel boden tot Sihon, den koning der
5 Num 22:5 | 5 Die zond boden aan Bileam, den zoon van
6 Num 24:12 | Heb ik ook niet tot uw boden, die gij tot mij gezonden
7 Deu 2:26 | 26 Toen zond ik boden uit de woestijn Kedemot
8 Joz 6:17 | huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden,
9 Joz 6:25 | dezen dag, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua
10 Joz 7:22 | 22 Toen zond Jozua boden henen, die tot de tent liepen;
11 Ric 5:35 | 35 Ook zond hij boden in gans Manasse, en die
12 Ric 5:35 | bijeengeroepen; desgelijks zond hij boden in Aser, en in Zebulon,
13 Ric 6:24 | 24 Ook zond Gideon boden in het ganse gebergte van
14 Ric 8:31 | 31 En hij zond listiglijk boden tot Abimelech, zeggende:
15 Ric 10:12 | 12 Voorts zond Jeftha boden tot den koning der kinderen
16 Ric 10:13 | kinderen Ammons zeide tot de boden van Jeftha: Omdat Israel,
17 Ric 10:14 | voer wijders voort, en zond boden tot den koning der kinderen
18 Ric 10:17 | 17 En Israel zond boden tot de koning der Edomieten,
19 Ric 10:19 | 19 Maar Israel zond boden tot Sihon, den koning der
20 1Sa 6:21 | 21 Zo zonden zij boden tot de inwoners van Kirjath-Jearim,
21 1Sa 11:3 | dagen van ons af, dat wij boden zenden in al de landpalen
22 1Sa 11:4 | 4 Als de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo
23 1Sa 11:7 | Israel door de hand der boden, zeggende: Die niet zelf
24 1Sa 11:9 | 9 Toen zeiden zij tot de boden, die gekomen waren: Aldus
25 1Sa 11:9 | heet worden zal. Als de boden kwamen, en verkondigden
26 1Sa 16:19 | 19 Saul nu zond boden tot Isai, en zeide: Zend
27 1Sa 19:11 | 11 Maar Saul zond boden heen tot Davids huis, dat
28 1Sa 19:14 | 14 Saul nu zond boden, om David te halen. Zij
29 1Sa 19:15 | 15 Toen zond Saul boden, om David te bezien, zeggende:
30 1Sa 19:16 | 16 Als de boden kwamen, zo ziet, er was
31 1Sa 19:20 | 20 Toen zond Saul boden heen, om David te halen;
32 1Sa 19:20 | Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook. ~
33 1Sa 19:21 | boodschapte, zo zond hij andere boden, en die profeteerden ook;
34 1Sa 19:21 | Saul voort en zond de derde boden, en die profeteerden ook. ~
35 1Sa 25:14 | zeggende: Zie, David heeft boden gezonden uit de woestijn,
36 1Sa 25:42 | nawandelden; zij dan volgde de boden van David na, en zij werd
37 2Sa 2:5 | 5 Toen zond David boden tot de mannen van Jabes
38 2Sa 3:12 | 12 Toen zond Abner boden voor zich tot David, zeggende:
39 2Sa 3:14 | 14 Ook zond David boden tot Isboseth, den zoon van
40 2Sa 3:26 | van David, en zond Abner boden na, die hem wederom haalden
41 2Sa 5:11 | de koning van Tyrus, zond boden tot David, en cederenhout,
42 2Sa 11:4 | 4 Toen zond David boden henen, en liet haar halen.
43 2Sa 12:27 | 27 Toen zond Joab boden tot David, en zeide: Ik
44 1Kon 20:2 | 2 En hij zond boden tot Achab, den koning van
45 1Kon 20:5 | 5 Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: Alzo spreekt
46 1Kon 20:9 | Daarom zeide hij tot de boden van Benhadad: Zegt mijn
47 1Kon 20:9 | niet doen. Zo gingen de boden heen en brachten hem bescheid
48 2Kon 1:2 | werd krank. En hij zond boden, en zeide tot hen: Gaat
49 2Kon 1:3 | Thisbiet: Maak u op, ga op, den boden des konings van Samaria
50 2Kon 1:5 | 5 Zo kwamen de boden weder tot hem; en hij zeide
51 2Kon 1:16| de HEERE: Daarom, dat gij boden gezonden hebt, om Baal-Zebub,
52 2Kon 7:15| verhaasten weggeworpen hadden. De boden nu keerden weder, en boodschapten
53 2Kon 15:8 | 8 Toen zond Amazia boden tot Joas, den zoon van Joahaz,
54 2Kon 17:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, den
55 2Kon 18:7 | 7 Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, den
56 2Kon 19:4 | den koning van Egypte, boden gezonden had, en het geschenk
57 2Kon 21:9 | strijden, zond hij weder boden tot Hizkia, zeggende: ~
58 2Kon 21:14| Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen, en die gelezen
59 2Kon 21:23| 23 Door middel uwer boden hebt gij den HEERE gehoond,
60 1Kro 14:1 | Hiram, de koning van Tyrus, boden tot David, en cederenhout,
61 1Kro 20:2 | gedaan. Daarom zond David boden, om hem te troosten over
62 1Kro 20:16| geslagen waren, zo zonden zij boden, en brachten de Syriers
63 2Kro 35:21| 21 Toen zond hij boden tot hem, zeggende: Wat heb
64 2Kro 36:21| 21 Toen zond hij boden tot hem, zeggende: Wat heb
65 2Kro 37:15| hen, door de hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om die
66 2Kro 37:16| Maar zij spotten met de boden Gods, en verachtten Zijn
67 Neh 6:3 | 3 En ik zond boden tot hen, om te zeggen: Ik
68 Psa 78:49 | benauwdheid, met uitzending der boden van veel kwaads. ~
69 Spre 16:14| grimmigheid des konings is als de boden des doods; maar een wijs
70 Jes 14:32 | zal men dan antwoorden den boden des volks? Dat de HEERE
71 Jes 18:2 | Gaat henen, gij snelle boden! tot een volk, dat getrokken
72 Jes 33:7 | allersterksten roepen daar buiten; de boden des vredes wenen bitterlijk. ~
73 Jes 37:9 | hoorde, zo zond hij weder boden tot Hizkia, zeggende: ~
74 Jes 37:14 | Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen, en die gelezen
75 Jes 44:26 | bevestigt, en den raad Zijner boden volbrengt; Die tot Jeruzalem
76 Jer 27:3 | Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia,
77 Eze 17:15 | tegen hem, zendende zijn boden in Egypte, opdat men hem
78 Eze 23:16 | van haar ogen, en zij zond boden tot hen, naar Chaldea.
79 Eze 30:9 | Te dien dage zullen er boden van voor Mijn aangezicht
80 Luk 7:24 | 24 Als nu de boden van Johannes weggegaan waren,
81 Luk 9:52 | 52 En Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht;
|