1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858
Book Chapter: Verse
4501 Eze 31:4 | waterleidingen uit tot alle bomen des velds. ~
4502 Eze 31:5 | stam hoger dan alle bomen des velds; en zijn takjes werden
4503 Eze 31:6 | 6 Alle vogelen des hemels nestelden op zijn
4504 Eze 31:6 | zijn takjes, en alle dieren des velds teelden onder zijn
4505 Eze 31:12 | verbroken bij alle stromen des lands; en alle volken der
4506 Eze 31:13 | 13 Alle vogelen des hemels woonden op zijn omgevallen
4507 Eze 31:13 | omgevallen stam, en alle dieren des velds waren op zijn scheuten; ~
4508 Eze 31:15 | zwart, en al het geboomte des velds was om zijnentwil
4509 Eze 32:1 | der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde,
4510 Eze 32:4 | Ik zal al het gevogelte des hemels op u doen wonen,
4511 Eze 32:11 | Heere HEERE: Het zwaard des konings van Babel zal u
4512 Eze 32:17 | der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde,
4513 Eze 32:23 | gesteld zijn in de zijden des kuils, en haar hoop is rondom
4514 Eze 33:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4515 Eze 33:2 | land breng, en het volk des lands een man uit hun einden
4516 Eze 33:6 | maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. ~
4517 Eze 33:6 | bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. ~
4518 Eze 33:11 | Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin
4519 Eze 33:12 | volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen zal hem niet
4520 Eze 33:12 | aangaande de goddeloosheid des goddelozen, hij zal om dezelve
4521 Eze 33:15 | wandelt hij in de inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht
4522 Eze 33:17 | kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet recht; daar
4523 Eze 33:20 | Nog zegt gij: De weg des Heeren is niet recht; Ik
4524 Eze 33:22 | 22 Nu was de hand des HEEREN op mij geweest des
4525 Eze 33:22 | des HEEREN op mij geweest des avonds, eer die ontkomene
4526 Eze 33:22 | mond opengedaan, totdat hij des morgens tot mij kwam. Alzo
4527 Eze 33:23 | 23 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4528 Eze 34:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4529 Eze 34:5 | zijn als het wild gedierte des velds tot spijze geworden,
4530 Eze 34:7 | Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
4531 Eze 34:8 | schapen al het wild gedierte des velds tot spijze geworden
4532 Eze 34:9 | Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~
4533 Eze 34:13 | bewoonbare plaatsen des lands. ~
4534 Eze 34:25 | En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en
4535 Eze 34:27 | 27 En het geboomte des velds zal zijn vrucht geven,
4536 Eze 35:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4537 Eze 35:5 | wegvloeien door het geweld des zwaards, ten tijde huns
4538 Eze 36:1 | Gij bergen Israels! hoort des HEEREN woord. ~
4539 Eze 36:3 | klapachtige lip en in opspraak des volks; ~
4540 Eze 36:4 | Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: Zo zegt de
4541 Eze 36:5 | gegeven hebben met blijdschap des gansen harten, met begerige
4542 Eze 36:16 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4543 Eze 36:18 | grimmigheid over hen uit, om des bloeds wil, dat zij in het
4544 Eze 36:20 | zeide: Dezen zijn het volk des HEEREN, en zijn uit
4545 Eze 36:30 | het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen;
4546 Eze 36:30 | opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt
4547 Eze 37:1 | 1 De hand des HEEREN was op mij, en de
4548 Eze 37:4 | Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN woord. ~
4549 Eze 37:15 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4550 Eze 37:26 | En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, het
4551 Eze 38:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4552 Eze 38:12 | heeft, wonende in het midden des lands. ~
4553 Eze 38:20 | der zee, en het gevogelte des hemels, en het gedierte
4554 Eze 38:20 | hemels, en het gedierte des velds, en al het kruipend
4555 Eze 39:4 | vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven. ~
4556 Eze 39:13 | 13 Ja, al het volk des lands zal begraven, en het
4557 Eze 39:17 | en tot al het gedierte des velds: Vergadert u, en komt
4558 Eze 40:1 | wegvoering, in het begin des jaars, op den tienden der
4559 Eze 40:1 | dienzelfden dag, was de hand des HEEREN op mij, en Hij bracht
4560 Eze 40:5 | huis, rondom henen, en in des mans hand was een meetriet
4561 Eze 40:5 | hij mat de breedte des gebouws een riet, en de
4562 Eze 40:14 | ellen, namelijk tot den post des voorhofs, rondom de poort
4563 Eze 40:15 | het voorste deel der poort des ingangs, tot aan het voorste
4564 Eze 40:40 | aan de zijde van buiten des opgangs, aan de deur der
4565 Eze 40:45 | priesteren, die de wacht des huizes waarnemen. ~
4566 Eze 40:46 | priesteren, die de wacht des altaars waarnemen; dat zijn
4567 Eze 40:48 | hij mij tot het voorhuis des huizes, en hij mat elken
4568 Eze 41:5 | En hij mat den wand des huizes zes ellen; en de
4569 Eze 41:6 | vastgehouden in den wand des huizes. ~
4570 Eze 41:7 | daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo
4571 Eze 41:8 | En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De
4572 Eze 41:12 | afgesneden plaats was in den hoek des wegs naar het westen, was
4573 Eze 41:12 | zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de breedte
4574 Eze 41:14 | breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden
4575 Eze 41:15 | Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de afgesneden
4576 Eze 41:15 | tempel, en de voorhuizen des voorhofs. ~
4577 Eze 41:20 | gemaakt, ook aan den wand des tempels. ~
4578 Eze 41:21 | 21 De posten des tempels waren vierkant;
4579 Eze 41:21 | aangaande het voorste deel des heiligdoms, de ene gedaante
4580 Eze 41:22 | 22 De hoogte des houten altaars was drie
4581 Eze 41:22 | de tafel, die voor des HEEREN aangezicht zal zijn. ~
4582 Eze 41:25 | namelijk aan de deuren des tempels, waren cherubs en
4583 Eze 42:5 | onderste en dan de middelste des gebouws. ~
4584 Eze 42:10 | de breedte van den muur des voorhofs, den weg naar het
4585 Eze 43:2 | En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel kwam van
4586 Eze 43:4 | En de heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis,
4587 Eze 43:5 | en ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis vervuld. ~
4588 Eze 43:12 | van het huis: op de hoogte des bergs zal zijn ganse grens,
4589 Eze 43:13 | En dit zijn de maten des altaars, naar de ellen,
4590 Eze 43:13 | span; en dit is de rug des altaars. ~
4591 Eze 43:18 | Dit zijn de ordinantien des altaars, ten dage als men
4592 Eze 43:21 | Daarna zult gij den var des zondoffers nemen; en hij
4593 Eze 43:24 | offeren voor het aangezicht des HEEREN; en de priesteren
4594 Eze 43:25 | zult gij dagelijks een bok des zondoffers bereiden; ook
4595 Eze 44:3 | eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van
4596 Eze 44:4 | en ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis des
4597 Eze 44:4 | des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld; toen viel
4598 Eze 44:5 | inzettingen van het huis des HEEREN, en van al zijn
4599 Eze 44:5 | huis, met alle uitgangen des heiligdoms. ~
4600 Eze 44:14 | tot wachters van de wacht des huizes, aan al zijn dienst,
4601 Eze 45:5 | de Levieten, die dienaars des huizes, ook de lengte hebben
4602 Eze 45:7 | van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers en der
4603 Eze 45:16 | 16 Al het volk des lands zal in dit hefoffer
4604 Eze 45:19 | priester zal van het bloed des zondoffers nemen, en doen
4605 Eze 45:19 | en doen het aan de posten des huizes, en aan de vier hoeken
4606 Eze 45:19 | hoeken van het afzetsel des altaars, en aan de posten
4607 Eze 45:22 | zichzelven, en voor al het volk des lands, bereiden een var
4608 Eze 45:22 | lands, bereiden een var des zondoffers. ~
4609 Eze 46:3 | 3 Ook zal het volk des lands aanbidden voor de
4610 Eze 46:3 | manen, voor het aangezicht des HEEREN. ~
4611 Eze 46:9 | 9 Maar als het volk des lands voor het aangezicht
4612 Eze 46:9 | lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette
4613 Eze 46:18 | niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting
4614 Eze 46:21 | mij om in de vier hoeken des voorhofs; en ziet, in elken
4615 Eze 46:21 | en ziet, in elken hoek des voorhofs was een ander voorhofje. ~
4616 Eze 46:22 | 22 In de vier hoeken des voorhofs waren voorhofjes
4617 Eze 46:24 | keukens, alwaar de dienaars des huizes het slachtoffer des
4618 Eze 46:24 | des huizes het slachtoffer des volks zullen koken. ~ ~
4619 Eze 47:1 | uit, van onder den dorpel des huizes naar het oosten;
4620 Eze 47:1 | onderen, uit de rechterzijde des huizes, van het zuiden des
4621 Eze 47:1 | des huizes, van het zuiden des altaars. ~
4622 Eze 47:15 | Dit nu zal de landpale des lands zijn: aan den noorderhoek,
4623 Eze 48:1 | noordwaarts, aan de zijde des wegs van Hethlon, waar men
4624 Eze 48:10 | duizend; en het heiligdom des HEEREN zal in het midden
4625 Eze 48:12 | geofferde van het hefoffer des lands zal hunlieden een
4626 Eze 48:14 | verkopen, noch de eerstelingen des lands verwisselen, noch
4627 Eze 48:21 | van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers, en van
4628 Eze 48:21 | twintig duizend meetrieten des hefoffers, tot aan
4629 Eze 48:21 | hefoffer, en het heiligdom des huizes, zal in het midden
4630 Eze 48:22 | in het midden van hetgeen des vorsten zal zijn; wat tussen
4631 Eze 48:22 | van Benjamin is, zal des vorsten zijn. ~
4632 Dan 1:1 | 1 In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim,
4633 Dan 1:4 | bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en dat men
4634 Dan 1:5 | van de stukken der spijs des konings, en van den wijn
4635 Dan 1:5 | staan voor het aangezicht des konings. ~
4636 Dan 1:8 | de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn
4637 Dan 1:13 | de stukken van de spijs des konings eten; en doe met
4638 Dan 1:15 | de stukken van de spijze des konings aten. ~
4639 Dan 1:19 | stonden voor het aangezicht des konings. ~
4640 Dan 2:1 | In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar,
4641 Dan 2:2 | stonden voor het aangezicht des konings. ~
4642 Dan 2:10 | mens op den aardbodem, die des konings woord zou kunnen
4643 Dan 2:14 | den overste der trawanten des konings, die uitgetogen
4644 Dan 2:15 | Arioch, den bevelhebber des konings: Waarom zou de wet
4645 Dan 2:18 | Opdat zij van den God des hemels barmhartigheden verzochten
4646 Dan 2:19 | toen loofde Daniel den God des hemels. ~
4647 Dan 2:23 | hebben, want Gij hebt ons des konings zaak bekend
4648 Dan 2:35 | gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze
4649 Dan 2:37 | der koningen; want de God des hemels heeft u een koninkrijk,
4650 Dan 2:38 | wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des
4651 Dan 2:38 | des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven;
4652 Dan 2:41 | zijn, doch daar zal van des ijzers vastigheid in
4653 Dan 2:44 | die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken,
4654 Dan 2:49 | Daniel bleef aan de poort des konings. ~ ~
4655 Dan 3:5 | gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer,
4656 Dan 3:5 | der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs, en allerlei
4657 Dan 3:6 | het midden van den oven des brandenden vuurs geworpen
4658 Dan 3:7 | volken hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer,
4659 Dan 3:10 | horen zouden het geluid des hoorns, der pijp, der citer,
4660 Dan 3:10 | vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei
4661 Dan 3:11 | het midden van den oven des brandenden vuurs geworpen
4662 Dan 3:15 | gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer,
4663 Dan 3:15 | vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei
4664 Dan 3:15 | midden van den oven des brandenden vuurs; en wie
4665 Dan 3:17 | te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij
4666 Dan 3:20 | om te werpen in den oven des brandenden vuurs. ~
4667 Dan 3:21 | het midden van den oven des brandenden vuurs. ~
4668 Dan 3:22 | Daarom dan, dewijl het woord des konings aandreef, en de
4669 Dan 3:22 | was, zo hebben de vonken des vuurs die mannen, die Sadrach,
4670 Dan 3:23 | het midden van den oven des brandenden vuurs, gebonden
4671 Dan 3:24 | drie mannen in het midden des vuurs, gebonden zijnde,
4672 Dan 3:25 | wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf
4673 Dan 3:25 | aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons
4674 Dan 3:26 | tot de deur van den oven des brandenden vuurs, antwoordde
4675 Dan 3:26 | Abed-nego, gij knechten des allerhoogsten Gods!
4676 Dan 3:26 | Abed-nego uit het midden des vuurs. ~
4677 Dan 3:27 | landvoogden, en de raadsheren des konings, deze mannen beziende,
4678 Dan 3:27 | veranderd waren, ja, dat de reuk des vuurs daardoor niet gegaan
4679 Dan 3:28 | vertrouwd hebben, en des konings woord veranderd,
4680 Dan 4:12 | onder hem vond het gedierte des velds schaduw, en de vogelen
4681 Dan 4:12 | velds schaduw, en de vogelen des hemels woonden in haar
4682 Dan 4:15 | band in het tedere gras des velds; en laat hem in de
4683 Dan 4:15 | en laat hem in de dauw des hemels nat gemaakt worden,
4684 Dan 4:21 | onder wien het gedierte des velds woonde, en in wiens
4685 Dan 4:21 | wiens takken de vogelen des hemels nestelden; ~
4686 Dan 4:22 | heerschappij aan het einde des aardrijks. ~
4687 Dan 4:23 | band in het tedere gras des velds, en in de dauw des
4688 Dan 4:23 | des velds, en in de dauw des hemels nat gemaakt worden,
4689 Dan 4:23 | deel zij met het gedierte des velds, totdat er zeven
4690 Dan 4:24 | koning! en dit is een besluit des Allerhoogsten, hetwelk over
4691 Dan 4:25 | verstoten, en met het gedierte des velds zal uw woning zijn,
4692 Dan 4:25 | gij zult van den dauw des hemels nat gemaakt worden,
4693 Dan 4:30 | gebouwd heb tot een huis des koninkrijks, door de sterkte
4694 Dan 4:31 | Dit woord nog zijnde in des konings mond, viel er een
4695 Dan 4:32 | woning zal bij de beesten des velds zijn; men zal u gras
4696 Dan 4:33 | lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt,
4697 Dan 4:35 | naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners der
4698 Dan 4:37 | en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn werken
4699 Dan 5:6 | veranderde zich de glans des konings, en zijn gedachten
4700 Dan 5:8 | Toen kwamen al de wijzen des konings in; maar zij konden
4701 Dan 5:10 | 10 Om deze woorden des konings en zijner geweldigen,
4702 Dan 5:10 | de koningin in het huis des maaltijds. De koningin sprak
4703 Dan 5:21 | lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat
4704 Dan 5:23 | verheven tegen den Heere des hemels, en men heeft de
4705 Dan 6:8 | 8 Al de vorsten des rijks, de overheden en stadhouders,
4706 Dan 6:13 | den koning van het gebod des konings: Hebt gij niet een
4707 Dan 6:18 | gebracht, en op den mond des kuils gelegd: en de koning
4708 Dan 6:21 | Daniel: O Daniel, gij knecht des levenden Gods! heeft ook
4709 Dan 6:25 | kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen heersten
4710 Dan 7:2 | en ziet, de vier winden des hemels braken voort op de
4711 Dan 7:13 | er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen
4712 Dan 8:1 | 1 In het derde jaar des koninkrijks van den koning
4713 Dan 8:8 | naar de vier winden des hemels. ~
4714 Dan 8:10 | werd groot tot aan het heir des hemels; en hij wierp er
4715 Dan 8:27 | daarna stond ik op, en deed des konings werk; en ik was
4716 Dan 9:2 | jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia
4717 Dan 9:6 | vaders, en tot al het volk des lands. ~
4718 Dan 9:10 | En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet
4719 Dan 9:13 | smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet,
4720 Dan 9:17 | heiligdom, dat verwoest is; om des HEEREN wil. ~
4721 Dan 9:20 | nederwierp voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods, om des
4722 Dan 9:20 | des HEEREN, mijns Gods, om des heiligen bergs wil
4723 Dan 9:21 | aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers. ~
4724 Dan 9:25 | versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren,
4725 Dan 9:26 | zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal,
4726 Dan 10:6 | aangezicht gelijk de gedaante des bliksems, en Zijn ogen gelijk
4727 Dan 10:13 | 13 Doch de vorst des koninkrijks van Perzie stond
4728 Dan 10:16 | mij stond: Mijn Heere! om des gezichts wil keren
4729 Dan 11:4 | gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld worden,
4730 Dan 11:6 | bevrienden, en de dochter des konings van het Zuiden zal
4731 Dan 11:6 | maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden, daarom
4732 Dan 11:7 | tegen die sterke plaatsen des konings van het Noorden,
4733 Dan 11:16 | zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving
4734 Dan 11:22 | worden, en ook de vorst des verbonds. ~
4735 Dan 11:24 | ook in de vette plaatsen des landschaps komen, en hij
4736 Dan 11:30 | acht geven op de verlaters des heiligen verbonds. ~
4737 Dan 11:33 | 33 En de leraars des volks zullen er velen onderwijzen,
4738 Dan 11:41 | hij zal komen in het land des sieraads, en vele landen
4739 Dan 11:43 | over de verborgen schatten des gouds en des zilvers, en
4740 Dan 11:43 | verborgen schatten des gouds en des zilvers, en over al de gewenste
4741 Dan 11:45 | tussen de zeeen aan den berg des heiligen sieraads; en hij
4742 Dan 12:3 | zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen
4743 Dan 12:7 | hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze
4744 Hos 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is
4745 Hos 1:2 | Het begin van het woord des HEEREN door Hosea. De HEERE
4746 Hos 1:10 | worden: Gij zijt kinderen des levenden Gods. ~
4747 Hos 2:11 | en het wild gedierte des velds zal ze vreten. ~
4748 Hos 2:12 | over haar bezoeken de dagen des Baals, waarin zij dien gerookt
4749 Hos 2:17 | maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte
4750 Hos 2:17 | velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend
4751 Hos 2:17 | en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den
4752 Hos 4:1 | 1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen
4753 Hos 4:1 | een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw,
4754 Hos 4:3 | kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte
4755 Hos 4:3 | velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen
4756 Hos 5:1 | neemt ter oren, gij huis des konings! want ulieden gaat
4757 Hos 6:3 | regen en vroege regen des lands. ~
4758 Hos 7:12 | uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels doen nederdalen.
4759 Hos 8:1 | een arend tegen het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond
4760 Hos 9:1 | lief, op alle dorsvloeren des korens. ~
4761 Hos 9:3 | 3 Zij zullen in des HEEREN land niet blijven;
4762 Hos 9:4 | hun ziel zijn, het zal in des HEEREN huis niet komen. ~
4763 Hos 9:5 | hoogtijdsdag, en op een feestdag des HEEREN? ~
4764 Hos 9:7 | profeet is een dwaas, de man des geestes is onzinnig;
4765 Hos 10:14 | Beth-Arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd
4766 Hos 12:8 | 8 In des koopmans hand is een bedriegelijke
4767 Hos 13:8 | leeuw; het wild gedierte des velds verscheurde hen. ~
4768 Hos 13:15 | oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de
4769 Hos 14:7 | heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms, en hij zal een
4770 Hos 14:10 | verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht,
4771 Joe 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is
4772 Joe 1:2 | ter oren, alle inwoners des lands! Is dit geschied in
4773 Joe 1:9 | drankoffer is van het huis des HEEREN afgesneden; de priesters,
4774 Joe 1:9 | afgesneden; de priesters, des HEEREN dienaars, treuren.
4775 Joe 1:11 | de gerst, want de oogst des velds is vergaan. ~
4776 Joe 1:12 | en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de
4777 Joe 1:13 | priesters! huilt, gij dienaars des altaars! gaat in, vernacht
4778 Joe 1:14 | inwoners dezes lands, ten huize des HEEREN, uws Gods, en roept
4779 Joe 1:15 | Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal
4780 Joe 1:19 | een vlam heeft alle bomen des velds aangestoken. ~
4781 Joe 1:20 | Ook schreeuwt elk beest des velds tot U; want de waterstromen
4782 Joe 2:1 | heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want
4783 Joe 2:1 | beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is
4784 Joe 2:11 | Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer
4785 Joe 2:17 | Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen
4786 Joe 2:22 | Vreest niet, gij beesten des velds! want de weiden der
4787 Joe 2:26 | eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk
4788 Joe 2:31 | grote en vreselijke dag des HEEREN komt. ~
4789 Joe 2:32 | geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal
4790 Joe 3:14 | Menigten, menigten in het dal des dorswagens; want de dag
4791 Joe 3:14 | dorswagens; want de dag des HEEREN is nabij, in het
4792 Joe 3:14 | HEEREN is nabij, in het dal des dorswagens. ~
4793 Joe 3:18 | fontein uit het huis des HEEREN uitgaan, en zal het
4794 Amos 1:14 | met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder
4795 Amos 1:14 | met een onweder ten dage des wervelwinds. ~
4796 Amos 2:1 | omdat hij de beenderen des konings van Edom tot kalk
4797 Amos 2:4 | afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen, en Zijn
4798 Amos 3:2 | Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden
4799 Amos 3:12 | een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo
4800 Amos 3:14 | van Beth-El; en de hoornen des altaars zullen worden afgehouwen,
4801 Amos 4:4 | overtreedt te Gilgal; maakt des overtredens veel, en brengt
4802 Amos 4:4 | veel, en brengt uw offers des morgens, uw tienden om de
4803 Amos 5:18 | 18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe
4804 Amos 5:18 | toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis
4805 Amos 5:20 | 20 Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn,
4806 Amos 6:3 | verre stelt, en den stoel des gewelds nabij brengt. ~
4807 Amos 6:10 | want zij waren niet om des HEEREN Naam te vermelden. ~
4808 Amos 7:1 | sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras;
4809 Amos 7:1 | het was het nagras, na des konings afmaaiingen. ~
4810 Amos 7:2 | geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben
4811 Amos 7:13 | profeteren; want dat is des konings heiligdom, en dat
4812 Amos 7:13 | heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks. ~
4813 Amos 7:16 | 16 Nu dan, hoor des HEEREN woord: Gij zegt:
4814 Amos 8:3 | 3 Maar de gezangen des tempels zullen te dien dage
4815 Amos 8:4 | vernielen de ellendigen des lands; ~
4816 Amos 8:11 | te horen de woorden des HEEREN. ~
4817 Amos 8:12 | zullen omlopen om het woord des HEEREN te zoeken, maar zullen
4818 Amos 9:8 | 8 Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen
4819 Oba 1:15 | 15 Want de dag des HEEREN is nabij, over al
4820 Oba 1:21 | richten; en het koninkrijk zal des HEEREN zijn.~ ~
4821 Jona 1:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde tot Jona,
4822 Jona 1:3 | Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te
4823 Jona 1:3 | Tarsis, van het aan gezicht des HEEREN. ~
4824 Jona 1:9 | vreze den HEERE, den God des hemels, Die de zee en het
4825 Jona 1:10 | mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood;
4826 Jona 2:2 | antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij
4827 Jona 2:9 | ik betalen. Het heil is des HEEREN. ~
4828 Jona 3:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde ten anderen
4829 Jona 3:3 | naar Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve nu was een
4830 Jona 3:7 | sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten,
4831 Jona 4:7 | Maar God beschikte een worm des anderen daags in het opgaan
4832 Mic 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat geschied is
4833 Mic 1:6 | stellen tot een steenhoop des velds, tot plantingen eens
4834 Mic 1:12 | inwoneres van Maroth is krank om des goeds wil; want een kwaad
4835 Mic 2:5 | het lot, in de gemeente des HEEREN. ~
4836 Mic 2:7 | geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat
4837 Mic 3:8 | vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht
4838 Mic 4:1 | dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn
4839 Mic 4:2 | ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van
4840 Mic 4:2 | Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. ~
4841 Mic 4:4 | verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft
4842 Mic 4:5 | zullen wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk
4843 Mic 4:12 | Maar zij weten de gedachten des HEEREN niet, en verstaan
4844 Mic 5:3 | zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van
4845 Mic 5:3 | de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij
4846 Mic 5:7 | een leeuw onder de beesten des wouds, als een jonge leeuw
4847 Mic 6:2 | Hoort, gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke
4848 Mic 6:5 | gij de gerechtigheden des HEEREN kent. ~
4849 Mic 6:9 | 9 De stem des HEEREN roept tot de stad (
4850 Mic 7:9 | 9 Ik zal des HEEREN gramschap dragen,
4851 Nah 1:1 | last van Nineve. Het boek des gezichts van Nahum, den
4852 Nah 1:3 | schuldige geenszins onschuldig. Des HEEREN weg is in wervelwind,
4853 Nah 2:9 | goud, want er is geen einde des voorraads, der heerlijkheid
4854 Zep 1:1 | 1 Het woord des HEEREN, hetwelk geschied
4855 Zep 1:3 | zal wegrapen de vogelen des hemels, en de vissen der
4856 Zep 1:5 | op de daken voor het heir des hemels, en die zich nederbuigende
4857 Zep 1:7 | Zwijgt voor het aangezicht des Heeren HEEREN; want de dag
4858 Zep 1:7 | Heeren HEEREN; want de dag des HEEREN is nabij; want de
4859 Zep 1:8 | dag van het slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking
4860 Zep 1:8 | vorsten, en over de kinderen des konings, en over allen,
4861 Zep 1:10 | spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort
4862 Zep 1:14 | 14 De grote dag des HEEREN is nabij; hij is
4863 Zep 1:14 | haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held zal aldaar
4864 Zep 1:15 | een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid
4865 Zep 1:16 | Een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste
4866 Zep 1:18 | ten dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur
4867 Zep 2:2 | terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden
4868 Zep 2:2 | terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden
4869 Zep 2:3 | alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken!
4870 Zep 2:3 | den dag van den toorn des HEEREN. ~
4871 Zep 2:5 | der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden
4872 Zep 2:7 | dat zij daarin weiden; des avonds zullen zij in de
4873 Zep 3:9 | opdat zij allen den Naam des HEEREN aanroepen, opdat
4874 Zep 3:12 | die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen. ~
4875 Zac 1:1 | Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den
4876 Zac 1:7 | Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den
4877 Zac 1:8 | 8 Ik zag des nachts, en ziet, een Man
4878 Zac 1:11 | zij antwoordden den Engel des HEEREN, Die tussen de mirten
4879 Zac 1:12 | Toen antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide: HEERE
4880 Zac 2:6 | uitgebreid naar de vier winden des hemels, spreekt de HEERE. ~
4881 Zac 2:13 | vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is ontwaakt
4882 Zac 3:1 | aangezicht van den Engel des HEEREN; en de satan stond
4883 Zac 3:3 | hij voor het aangezicht des Engels stond. ~
4884 Zac 3:5 | klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij. ~
4885 Zac 3:6 | Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende: ~
4886 Zac 4:6 | zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende:
4887 Zac 4:8 | 8 Het woord des HEEREN geschiedde verder
4888 Zac 4:10 | Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse
4889 Zac 4:11 | olijfbomen, ter rechterzijde des kandelaars, en aan zijn
4890 Zac 6:5 | Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar
4891 Zac 6:9 | 9 En des HEEREN woord geschiedde
4892 Zac 6:12 | plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen. ~
4893 Zac 6:13 | Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal
4894 Zac 6:13 | op Zijn troon; en de raad des vredes zal tussen die
4895 Zac 6:14 | gedachtenis in den tempel des HEEREN. ~
4896 Zac 6:15 | zullen bouwen in den tempel des HEEREN, en gijlieden zult
4897 Zac 6:15 | zult horen naar de stem des HEEREN, uws Gods. ~ ~
4898 Zac 7:1 | koning Darius, dat het woord des HEEREN geschiedde tot Zacharia,
4899 Zac 7:2 | mannen, om het aangezicht des HEEREN te smeken; ~
4900 Zac 7:3 | priesters, die in het huis des HEEREN der heirscharen waren,
4901 Zac 7:4 | Toen geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot
4902 Zac 7:8 | Verder geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, zeggende: ~
4903 Zac 7:10 | denkt niet in uw hart de een des anderen kwaad. ~
4904 Zac 8:1 | Daarna geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot
4905 Zac 8:3 | der waarheid, en de berg des HEEREN der heirscharen,
4906 Zac 8:7 | volk verlossen uit het land des opgangs, en uit het land
4907 Zac 8:7 | opgangs, en uit het land des nedergangs der zon. ~
4908 Zac 8:9 | als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd
4909 Zac 8:10 | Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en
4910 Zac 8:16 | waarheid en een oordeel des vredes in uw poorten. ~
4911 Zac 8:17 | En denkt niet de een des anderen kwaad in ulieder
4912 Zac 8:18 | Wederom geschiedde het woord des HEEREN der heirscharen tot
4913 Zac 8:21 | te smeken het aangezicht des HEEREN, en om den HEERE
4914 Zac 8:22 | zoeken, en om het aangezicht des HEEREN te smeken. ~
4915 Zac 9:1 | De last van het woord des HEEREN over het land Chadrach
4916 Zac 9:15 | bekken, gelijk de hoeken des altaars. ~
4917 Zac 10:1 | den HEERE regen, ten tijde des spaden regens; de HEERE
4918 Zac 11:3 | 3 Er is een stem des gehuils der herderen, dewijl
4919 Zac 11:3 | heerlijkheid verwoest is; een stem des gebruls der jonge leeuwen,
4920 Zac 11:9 | de overgeblevenen de een des anderen vlees verslinden. ~
4921 Zac 11:11 | wachtten, bekend, dat het des HEEREN woord was. ~
4922 Zac 11:13 | wierp ze in het huis des HEEREN, voor den pottenbakker. ~
4923 Zac 12:1 | De last van het woord des HEEREN over Israel. De HEERE
4924 Zac 12:1 | en de aarde grondvest, en des mensen geest in zijn binnenste
4925 Zac 12:8 | goden; als de Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~
4926 Zac 13:3 | gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn vader en
4927 Zac 14:2 | gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet
4928 Zac 14:3 | gestreden heeft, ten dage des strijds. ~
4929 Zac 14:4 | zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het
4930 Zac 14:7 | zal geschieden, ten tijde des avonds, dat het licht zal
4931 Zac 14:8 | zee aan; zij zullen des zomers en des winters zijn. ~
4932 Zac 14:8 | zullen des zomers en des winters zijn. ~
4933 Zac 14:10 | toren van Hananeel, tot aan des konings wijnbakken toe. ~
4934 Zac 14:20 | paarden staan: De HEILIGHEID DES HEEREN. En de potten in
4935 Zac 14:20 | En de potten in het huis des HEEREN zullen zijn als de
4936 Zac 14:21 | Kanaaniet meer zijn, in het huis des HEEREN der heirscharen,
4937 Mal 1:1 | De last van het woord des HEEREN tot Israel, door
4938 Mal 1:7 | Daarmede, dat gij zegt: Des HEEREN tafel is verachtelijk. ~
4939 Mal 1:12 | ontheiligt dien, als gij zegt: Des HEEREN tafel is ontreinigd,
4940 Mal 2:7 | zoeken; want hij is een engel des HEEREN der heirscharen. ~
4941 Mal 2:11 | ontheiligt de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft;
4942 Mal 2:13 | ook, dat gij het altaar des HEEREN bedekt met tranen,
4943 Mal 2:15 | een gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? En waarom
4944 Mal 2:17 | doet, is goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft
4945 Mal 2:17 | zodanigen; of, waar is de God des oordeels? ~ ~
4946 Mal 3:1 | zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken
4947 Mal 3:5 | degenen, die het loon des dagloners met geweld inhouden,
4948 Mal 3:10 | opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen
4949 Mal 3:11 | schelden, dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en
4950 Mal 3:14 | gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen? ~
4951 Mal 4:5 | grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. ~
4952 Matt 1:1 | 1 Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS,
4953 Matt 1:20 | zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in
4954 Matt 1:24 | slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had,
4955 Matt 2:4 | overpriesters en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen,
4956 Matt 2:13 | vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef
4957 Matt 2:19 | gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef
4958 Matt 2:26 | profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn:
4959 Matt 2:26 | woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden
4960 Matt 4:5 | en stelde Hem op de tinne des tempels; ~
4961 Matt 4:16 | het land en de schaduwe des doods, denzelven is een
4962 Matt 4:23 | predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende
4963 Matt 5:35 | Jeruzalem, omdat zij is de stad des groten Konings; ~
4964 Matt 6:22 | 22 De kaars des lichaams is het oog; indien
4965 Matt 6:26 | 26 Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien,
4966 Matt 6:28 | kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij
4967 Matt 6:30 | 30 Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en
4968 Matt 8:12 | 12 En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen
4969 Matt 8:20 | hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon
4970 Matt 8:20 | hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar
4971 Matt 9:6 | moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de
4972 Matt 9:23 | En als Jezus in het huis des oversten kwam, en zag de
4973 Matt 9:35 | predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende
4974 Matt 9:38 | 38 Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders
4975 Matt 10:15 | verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad. ~
4976 Matt 10:23 | geeindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn. ~
4977 Matt 10:25 | heer. Indien zij den Heere des huizes Beelzebul hebben
4978 Matt 10:30 | 30 En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld. ~
4979 Matt 10:36 | 36 En zij zullen des mensen vijanden worden,
4980 Matt 11:19 | 19 De Zoon des mensen is gekomen, etende
4981 Matt 11:22 | verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. ~
4982 Matt 11:24 | verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u. ~
4983 Matt 11:25 | Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat
4984 Matt 12:8 | 8 Want de Zoon des mensen is een Heere ook
4985 Matt 12:32 | zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven
4986 Matt 12:34 | want uit den overvloed des harten spreekt de mond. ~
4987 Matt 12:35 | voort uit den goede schat des harten, en de boze mens
4988 Matt 12:36 | rekenschap geven in den dag des oordeels. ~
4989 Matt 12:40 | walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie
4990 Matt 13:19 | 19 Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet
4991 Matt 13:21 | verdrukking of vervolging komt, om des Woords wil, zo wordt hij
4992 Matt 13:22 | wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord,
4993 Matt 13:27 | dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden
4994 Matt 13:30 | den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers
4995 Matt 13:32 | boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen
4996 Matt 13:36 | gelijkenis van het onkruid des akkers. ~
4997 Matt 13:37 | goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; ~
4998 Matt 13:38 | goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; en het onkruid
4999 Matt 13:38 | onkruid zijn de kinderen des bozen; ~
5000 Matt 13:41 | 41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858 |