1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858
Book Chapter: Verse
3001 Job 1:15 | jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar
3002 Job 1:17 | jongeren met de scherpte des zwaards; en ik ben maar
3003 Job 1:21 | HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd! ~
3004 Job 2:7 | satan uit van het aangezicht des HEEREN, en sloeg Job met
3005 Job 3:5 | 5 Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen;
3006 Job 3:5 | verschrikken de zwarte dampen des dags! ~
3007 Job 3:6 | verheuge onder de dagen des jaars; dat hij in het getal
3008 Job 3:8 | vervloeken de vervloekers des dags, die bereid zijn hun
3009 Job 3:9 | hij zie niet de oogleden des dageraads! ~
3010 Job 3:18 | rust; zij horen de stem des drijvers niet. ~
3011 Job 4:10 | 10 De brulling des leeuws, en de stem des fellen
3012 Job 4:10 | brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de tanden
3013 Job 4:13 | gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap
3014 Job 5:14 | 14 Des daags ontmoeten zij de duisternis,
3015 Job 5:14 | de duisternis, en gelijk des nachts tasten zij in de
3016 Job 5:15 | hun mond, en van de hand des sterken. ~
3017 Job 5:17 | daarom verwerp de kastijding des Almachtigen niet. ~
3018 Job 5:20 | den oorlog van het geweld des zwaards. ~
3019 Job 5:23 | 23 Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn,
3020 Job 5:23 | verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd
3021 Job 6:4 | 4 Want de pijlen des Almachtigen zijn in mij,
3022 Job 6:6 | Is er smaak in het witte des dooiers? ~
3023 Job 6:10 | want ik heb de redenen des Heiligen niet verborgen
3024 Job 6:14 | geschieden; of hij zou de vreze des Almachtigen verlaten. ~
3025 Job 6:23 | bevrijdt mij van de hand des verdrukkers, en verlost
3026 Job 6:26 | bedenken, en zullen de redenen des mismoedigen voor wind zijn? ~
3027 Job 7:1 | dagen niet als de dagen des dagloners? ~
3028 Job 7:5 | gewormte en met het gruis des stofs bekleed; mijn huid
3029 Job 8:13 | vergeten; en de verwachting des huichelaars zal vergaan. ~
3030 Job 9:24 | wordt gegeven in de hand des goddelozen; Hij overdekt
3031 Job 10:21 | duisternis en der schaduwe des doods; ~
3032 Job 10:22 | duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen,
3033 Job 12:7 | leren; en het gevogelte des hemels, dat zal het u te
3034 Job 12:9 | uit alle deze, dat de hand des HEEREN dit doet? ~
3035 Job 12:10 | de geest van alle vlees des mensen. ~
3036 Job 12:22 | diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij
3037 Job 12:24 | het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en
3038 Job 14:19 | verderft Gij de verwachting des mensen. ~
3039 Job 16:16 | en over mijn oogleden is des doods schaduw. ~
3040 Job 16:21 | met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend. ~
3041 Job 17:16 | ondervaren met de handbomen des grafs, als er rust te zamen
3042 Job 18:13 | 13 De eerstgeborene des doods zal de grendelen zijner
3043 Job 18:21 | zodanige zijn de woningen des verkeerden, en dit is de
3044 Job 19:29 | grimmigheid is over de misdaden des zwaards; opdat gij weet,
3045 Job 20:5 | geweest is, en de vreugde des huichelaars voor een ogenblik? ~
3046 Job 20:8 | verjaagd worden als een gezicht des nachts. ~
3047 Job 20:22 | hem bang zijn; alle hand des ellendigen zal over hem
3048 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen van God,
3049 Job 21:12 | verblijden zich op het geluid des orgels. ~
3050 Job 21:20 | drinkt van de grimmigheid des Almachtigen! ~
3051 Job 21:30 | onttrokken wordt ten dage des verderfs; dat zij ten dage
3052 Job 21:33 | 33 De kluiten des dals zijn hem zoet, en hij
3053 Job 22:11 | ziet de duisternis niet, en des water overvloed bedekt u. ~
3054 Job 24:4 | versteken zich de ellendigen des lands. ~
3055 Job 24:6 | voeder, en den wijnberg des goddelozen lezen zij af. ~
3056 Job 24:13 | zijn onder de wederstrevers des lichts; zij kennen Zijn
3057 Job 24:14 | en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief. ~
3058 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers de schemering
3059 Job 24:16 | de huizen, die zij zich des daags afgetekend hadden;
3060 Job 24:17 | hun te zamen de schaduw des doods; als men hen kent,
3061 Job 24:17 | zijn zij in de strikken van des doods schaduw. ~
3062 Job 24:22 | staat hij op, zo is men des levens niet zeker. ~
3063 Job 25:6 | mens, die een made is, en des mensen kind, die een worm
3064 Job 26:10 | tot aan de voleinding toe des lichts met de duisternis. ~
3065 Job 26:11 | 11 De pilaren des hemels sidderen, en ontzetten
3066 Job 27:8 | Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal
3067 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen bij God,
3068 Job 27:20 | als wateren aangrijpen; des nachts zal hem een wervelwind
3069 Job 28:3 | donkerheid en der schaduw des doods. ~
3070 Job 28:12 | worden? En waar is de plaats des verstands? ~
3071 Job 28:20 | zij, en waar is de plaats des verstands? ~
3072 Job 28:21 | levenden, en voor het gevogelte des hemels is zij verborgen. ~
3073 Job 28:28 | Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en
3074 Job 29:17 | ik verbrak de baktanden des verkeerden, en wierp den
3075 Job 30:6 | kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen. ~
3076 Job 30:16 | ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen mij aan. ~
3077 Job 30:17 | 17 Des nachts doorboort Hij mijn
3078 Job 31:2 | Gods van boven, of de erve des Almachtigen uit de hoogten? ~
3079 Job 32:8 | mens is, en de inblazing des Almachtigen, maakt henlieden
3080 Job 33:4 | mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft mij levend
3081 Job 33:15 | droom, door het gezicht des nachts, als een diepe slaap
3082 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem,
3083 Job 34:22 | duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers
3084 Job 34:25 | werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden
3085 Job 34:28 | Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep
3086 Job 34:30 | regere, en geen strikken des volks zijn. ~
3087 Job 35:11 | maakt dan het gevogelte des hemels? ~
3088 Job 36:5 | geweldig is Hij in kracht des harten. ~
3089 Job 36:16 | afgekeerd hebben van den mond des angstes tot de ruimte, onder
3090 Job 36:17 | Maar gij hebt het gericht des goddelozen vervuld; het
3091 Job 36:39 | aarde; en tot den plasregens des regens; dan is er de plasregen
3092 Job 37:16 | hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld? ~
3093 Job 37:17 | 17 Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij
3094 Job 37:17 | de poorten van de schaduw des doods? ~
3095 Job 37:22 | hebt gij de schatkameren des hagels gezien? ~
3096 Job 37:23 | benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs! ~
3097 Job 37:23 | tot den dag des strijds en des oorlogs! ~
3098 Job 37:28 | of wie baart de druppelen des dauws? ~
3099 Job 37:29 | voort, en wie baart den rijm des hemels? ~
3100 Job 37:30 | de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat. ~
3101 Job 37:31 | Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken? ~
3102 Job 37:33 | Weet gij de verordeningen des hemels, of kunt gij deszelfs
3103 Job 37:37 | tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? ~
3104 Job 38:8 | en wie heeft de banden des wilden ezels gelost? ~
3105 Job 38:10 | stad; het menigerlei getier des drijvers hoort hij niet. ~
3106 Job 38:16 | der pauwen? Of de vederen des ooievaars, en des struisvogels? ~
3107 Job 38:16 | vederen des ooievaars, en des struisvogels? ~
3108 Job 38:18 | drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen kunnen? ~
3109 Job 38:20 | ontbloot, en heeft haar des verstands niet medegedeeld. ~
3110 Job 38:26 | pijlkoker, het vlammig ijzer des spies en der lans. ~
3111 Job 39:15 | daarom spelen al de dieren des velds aldaar. ~
3112 Job 39:16 | neder, in een schuilplaats des riets en des slijks. ~
3113 Job 39:16 | schuilplaats des riets en des slijks. ~
3114 Job 39:27 | Leg uw hand op hem, gedenk des strijds, doe het niet meer. ~
3115 Job 40:9 | ogen zijn als de oogleden des dageraads. ~
3116 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar
3117 Psa 1:2 | 2Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt
3118 Psa 3:7 | vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen
3119 Psa 3:9 | 9Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over
3120 Psa 5:4 | 4 Des morgens, HEERE, zult Gij
3121 Psa 5:4 | zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U
3122 Psa 5:7 | leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft
3123 Psa 5:7 | van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een
3124 Psa 7:18 | gerechtigheid, en den Naam des HEEREN, des Allerhoogsten,
3125 Psa 7:18 | en den Naam des HEEREN, des Allerhoogsten, psalmzingen. ~ ~
3126 Psa 8:5 | zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? ~
3127 Psa 8:8 | die; ook mede de dieren des velds. ~
3128 Psa 8:9 | 9 Het gevogelte des hemels, en de vissen der
3129 Psa 9:14 | verhoogt uit de poorten des doods; ~
3130 Psa 10:15 | 15 Breek den arm des goddelozen en bozen. zoek
3131 Psa 11:4 | paleis Zijner heiligheid, des HEEREN troon is in den hemel;
3132 Psa 12:7 | 7De redenen des HEEREN zijn reine redenen,
3133 Psa 12:9 | wanneer de snoodsten van des mensenkinderen verhoogd
3134 Psa 14:5 | God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~
3135 Psa 14:6 | 6Gijlieden beschaamt den raad des ellendigen, omdat de HEERE
3136 Psa 16:11 | 11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging
3137 Psa 17:3 | hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt
3138 Psa 17:4 | Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij, naar
3139 Psa 17:4 | lippen, gewacht voor de paden des inbrekers; ~
3140 Psa 17:8 | Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder
3141 Psa 18:1 | psalm van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes
3142 Psa 18:5 | 5 Banden des doods hadden mij omvangen,
3143 Psa 18:6 | omringden mij, strikken des doods bejegenden mij. ~
3144 Psa 18:11 | snellijk op de vleugelen des winds. ~
3145 Psa 18:12 | duisterheid der wateren, wolken des hemels. ~
3146 Psa 18:16 | o HEERE! van het geblaas des winds van Uw neus. ~
3147 Psa 18:22 | 22 Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en
3148 Psa 18:31 | weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij
3149 Psa 18:44 | uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld
3150 Psa 18:49 | Gij redt mij van den man des gewelds. ~
3151 Psa 19:7 | uitgang is van het einde des hemels, en haar omloop tot
3152 Psa 19:8 | 8 De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende
3153 Psa 19:8 | bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten
3154 Psa 19:9 | 9 De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende
3155 Psa 19:9 | verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende
3156 Psa 19:10 | 10 De vreze des HEEREN is rein, bestaande
3157 Psa 19:10 | in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen
3158 Psa 20:8 | zullen vermelden van den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
3159 Psa 21:8 | door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet
3160 Psa 22:3 | 3 Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt
3161 Psa 22:3 | maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte. ~
3162 Psa 22:16 | Gij legt mij in het stof des doods. ~
3163 Psa 22:21 | mijn eenzame van het geweld des honds. ~
3164 Psa 22:22 | 22 Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor
3165 Psa 22:25 | verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht
3166 Psa 22:29 | 29 Want het koninkrijk is des HEEREN, en Hij heerst onder
3167 Psa 23:4 | ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad
3168 Psa 23:6 | levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte
3169 Psa 24:1 | psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar
3170 Psa 24:3 | zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan
3171 Psa 25:10 | 10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid
3172 Psa 25:14 | Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen,
3173 Psa 26:7 | Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen
3174 Psa 26:8 | van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer. ~
3175 Psa 26:9 | mijn leven met de mannen des bloeds; ~
3176 Psa 27:4 | mocht wonen in het huis des HEEREN, om de liefelijkheid
3177 Psa 27:4 | HEEREN, om de liefelijkheid des HEEREN te aanschouwen, en
3178 Psa 27:5 | mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij
3179 Psa 27:6 | in Zijn tent offeranden des geklanks offeren; ik zal
3180 Psa 27:13 | geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien in het land
3181 Psa 28:5 | niet letten op de daden des HEEREN, noch op het werk
3182 Psa 29:2 | HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~
3183 Psa 29:3 | 3 De stem des HEEREN is op de wateren,
3184 Psa 29:4 | 4 De stem des HEEREN is met kracht, de
3185 Psa 29:4 | HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid. ~
3186 Psa 29:5 | 5 De stem des HEEREN breekt de cederen;
3187 Psa 29:7 | 7 De stem des HEEREN houwt er vlammen
3188 Psa 29:8 | 8 De stem des HEEREN doet de woestijn
3189 Psa 29:9 | 9 De stem des HEEREN doet de hinden jongen
3190 Psa 30:6 | in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween,
3191 Psa 30:6 | vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich. ~
3192 Psa 31:9 | overgeleverd in de hand des vijands; Gij hebt mijn voeten
3193 Psa 31:21 | voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen
3194 Psa 33:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, en
3195 Psa 33:5 | van de goedertierenheid des HEEREN. ~
3196 Psa 33:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt,
3197 Psa 33:11 | 11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid,
3198 Psa 33:18 | 18 Ziet, des HEEREN oog is over degenen,
3199 Psa 34:4 | 4 Want des HEEREN woord is recht, en
3200 Psa 34:5 | van de goedertierenheid des HEEREN. ~
3201 Psa 34:6 | 6 Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt,
3202 Psa 34:11 | 11 Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid,
3203 Psa 34:18 | 18 Ziet, des HEEREN oog is over degenen,
3204 Psa 35:8 | 8 Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom
3205 Psa 35:12 | hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren. ~
3206 Psa 35:16 | 16 Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen,
3207 Psa 35:17 | 17 Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen,
3208 Psa 35:20 | Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit
3209 Psa 36:5 | voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg. ~
3210 Psa 36:6 | gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen. ~
3211 Psa 37:1 | psalm van David, den knecht des HEEREN, voor den opperzangmeester. ~
3212 Psa 37:2 | 2 De overtreding des goddelozen spreekt in het
3213 Psa 37:10 | Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien
3214 Psa 38:19 | kwade tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd
3215 Psa 38:20 | vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen,
3216 Psa 38:30 | 30 Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt
3217 Psa 40:9 | stel mij niet tot een smaad des dwazen. ~
3218 Psa 41:8 | Zie, ik kom; in de rol des boeks is van mij geschreven. ~
3219 Psa 42:2 | zal hem bevrijden ten dage des kwaads. ~
3220 Psa 42:23 | 9 Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid
3221 Psa 42:23 | goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij
3222 Psa 42:24 | ik in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking? ~
3223 Psa 43:1 | ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts. ~
3224 Psa 43:1 | van den man des bedrogs en des onrechts. ~
3225 Psa 43:2 | steeds in het zwart, vanwege des vijands onderdrukking? ~
3226 Psa 44:17 | 17 Om de stem des honers en des lasteraars,
3227 Psa 44:17 | Om de stem des honers en des lasteraars, vanwege den
3228 Psa 44:22 | Hij weet de verborgenheden des harten. ~
3229 Psa 45:6 | treffen in het hart van des Konings vijanden. ~
3230 Psa 45:14 | 14 Des Konings Dochter is geheel
3231 Psa 45:16 | verheuging; zij zullen ingaan in des Konings paleis. ~
3232 Psa 46:5 | het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. ~
3233 Psa 46:9 | Komt, aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen
3234 Psa 48:3 | van het noorden; de stad des groten Konings. ~
3235 Psa 48:9 | hebben wij gezien in de stad des HEEREN der heirscharen,
3236 Psa 49:16 | mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij
3237 Psa 50:10 | 10 Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten
3238 Psa 50:11 | der bergen, en het wild des velds is bij Mij. ~
3239 Psa 52:6 | verslinding, en een tong des bedrogs. ~
3240 Psa 55:4 | 4 Om den roep des vijands, vanwege de beangstiging
3241 Psa 55:4 | vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven
3242 Psa 55:5 | mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. ~
3243 Psa 55:18 | 18 Des avonds, en des morgens,
3244 Psa 55:18 | 18 Des avonds, en des morgens, en des middags
3245 Psa 55:18 | avonds, en des morgens, en des middags zal ik klagen en
3246 Psa 55:24 | doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des
3247 Psa 55:24 | des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen
3248 Psa 58:11 | voeten wassen in het bloed des goddelozen. ~
3249 Psa 59:3 | verlos mij van de mannen des bloeds. ~
3250 Psa 59:17 | zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid
3251 Psa 61:3 | 3Van het einde des lands roep ik tot U als
3252 Psa 61:7 | 7Gij zult dagen tot des konings dagen toedoen; zijn
3253 Psa 63:11 | storten door het geweld des zwaards; zij zullen de vossen
3254 Psa 64:2 | behoed mijn leven voor des vijands schrik. ~
3255 Psa 65:9 | tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen. ~
3256 Psa 65:9 | uitgangen des morgens en des avonds juichen. ~
3257 Psa 68:9 | voor het aanschijn Gods, des Gods van Israel. ~
3258 Psa 68:31 | Scheld het wild gedierte des riets, de vergadering der
3259 Psa 69:14 | o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God! door
3260 Psa 69:29 | uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen
3261 Psa 71:4 | bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand
3262 Psa 71:4 | verkeerdelijk handelt, en des opgeblazenen. ~
3263 Psa 71:9 | Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet,
3264 Psa 71:16 | heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw
3265 Psa 72:1 | Uw gerechtigheid den zoon des konings. ~
3266 Psa 72:4 | 4 Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de
3267 Psa 72:4 | richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen,
3268 Psa 73:7 | zij gaan de inbeeldingen des harten te boven. ~
3269 Psa 74:14 | 14 Gij hebt de koppen des Leviathans verpletterd;
3270 Psa 74:20 | want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen
3271 Psa 75:9 | 9 Want in des HEEREN hand is een beker,
3272 Psa 75:11 | goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd
3273 Psa 76:11 | 11 Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken;
3274 Psa 77:3 | den HEERE; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet
3275 Psa 77:11 | mij; maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert. ~
3276 Psa 77:12 | 12 Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik
3277 Psa 78:4 | vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid,
3278 Psa 78:9 | boogschutters, keerden om ten dage des strijds.) ~
3279 Psa 78:14 | 14 En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den
3280 Psa 78:14 | gansen nacht met een licht des vuurs. ~
3281 Psa 78:23 | boven gebood, en de deuren des hemels opende; ~
3282 Psa 78:61 | heerlijkheid in de hand des wederpartijders. ~
3283 Psa 79:2 | knechten aan het gevogelte des hemels tot spijs gegeven;
3284 Psa 79:2 | gunstgenoten aan het gedierte des lands. ~
3285 Psa 79:10 | is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten
3286 Psa 79:11 | behoud overig de kinderen des doods, naar de grootheid
3287 Psa 80:14 | uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. ~
3288 Psa 80:18 | man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U
3289 Psa 81:8 | antwoordde u uit de schuilplaats des donders; Ik beproefde u
3290 Psa 82:6 | gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten; ~
3291 Psa 84:3 | verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn
3292 Psa 86:13 | mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. ~
3293 Psa 89:2 | zal de goedertierenheid des HEEREN eeuwiglijk zingen;
3294 Psa 89:49 | bevrijden van het geweld des grafs? Sela. ~
3295 Psa 90:6 | bloeit het, en het verandert; des avonds wordt het afgesneden,
3296 Psa 90:17 | 17 En de liefelijkheid des HEEREN, onzes Gods; zij
3297 Psa 91:1 | 1 Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten,
3298 Psa 91:1 | vernachten in de schaduw des Almachtigen. ~
3299 Psa 91:3 | zal u redden van den strik des vogelvangers, van de zeer
3300 Psa 91:5 | niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die
3301 Psa 91:5 | nachts, voor den pijl, die des daags vliegt; ~
3302 Psa 92:14 | 14 Die in het huis des HEEREN geplant zijn, dien
3303 Psa 94:11 | HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid
3304 Psa 94:21 | zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen
3305 Psa 96:9 | HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt voor
3306 Psa 96:12 | is, dat dan al de bomen des wouds juichen. ~
3307 Psa 96:13 | 13 Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want
3308 Psa 97:5 | als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn
3309 Psa 97:5 | HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde. ~
3310 Psa 97:10 | 10 Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade;
3311 Psa 98:5 | met de harp en met de stem des gezangs, ~
3312 Psa 98:6 | juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN. ~
3313 Psa 98:6 | aangezicht des Konings, des HEEREN. ~
3314 Psa 98:9 | 9Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om
3315 Psa 99:4 | 4En de sterkte des Konings, die het recht lief
3316 Psa 101:8 | morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit
3317 Psa 101:8 | verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der
3318 Psa 102:1 | 1 Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt
3319 Psa 102:1 | uitstort voor het aangezicht des HEEREN. ~
3320 Psa 102:16 | zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen
3321 Psa 102:21 | los te maken de kinderen des doods; ~
3322 Psa 102:22 | 22 Opdat men den Naam des HEEREN vertelle te Sion,
3323 Psa 103:15 | 15 De dagen des mensen zijn als het gras,
3324 Psa 103:15 | het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. ~
3325 Psa 103:17 | Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid
3326 Psa 104:3 | maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt. ~
3327 Psa 104:11 | drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken
3328 Psa 104:12 | dezelve woont het gevogelte des hemels, een stem gevende
3329 Psa 104:14 | en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood
3330 Psa 104:15 | En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende
3331 Psa 104:15 | het brood, dat het hart des mensen sterkt. ~
3332 Psa 104:16 | 16 De bomen des HEEREN worden verzadigd,
3333 Psa 104:17 | Alwaar de vogeltjes nestelen; des ooievaars huis zijn de dennebomen. ~
3334 Psa 104:20 | denwelken al het gedierte des wouds uittreedt: ~
3335 Psa 104:30 | Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks. ~
3336 Psa 104:31 | 31 De heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid;
3337 Psa 105:8 | verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld
3338 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham
3339 Psa 105:16 | land; Hij brak allen staf des broods. ~
3340 Psa 105:19 | kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. ~
3341 Psa 106:2 | 2 Wie zal de mogendheden des HEEREN uitspreken, al Zijn
3342 Psa 106:10 | verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde
3343 Psa 106:10 | bevrijdde hen van de hand des vijands. ~
3344 Psa 106:16 | leger, en Aaron, den heilige des HEEREN. ~
3345 Psa 106:25 | hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden zij niet. ~
3346 Psa 106:40 | 40 Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn
3347 Psa 107:2 | 2 Dat zulks de bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van
3348 Psa 107:10 | duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met
3349 Psa 107:11 | Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk
3350 Psa 107:14 | duisternis en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden. ~
3351 Psa 107:18 | waren tot aan de poorten des doods gekomen. ~
3352 Psa 107:24 | 24 Die zien de werken des HEEREN, en Zijn wonderwerken
3353 Psa 107:32 | verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte
3354 Psa 107:43 | op de goedertierenheden des HEEREN. ~ ~ ~ ~
3355 Psa 108:13 | uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid. ~
3356 Psa 109:2 | 2 Want de mond des goddelozen en de mond des
3357 Psa 109:2 | des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan;
3358 Psa 110:3 | sieraad; uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw
3359 Psa 111:2 | 2 Gimel. De werken des HEEREN zijn groot; Daleth.
3360 Psa 111:10 | 10 Resch. De vreze des HEEREN is het beginsel der
3361 Psa 113:1 | 1Hallelujah! Looft, gij knechten des HEEREN! looft den Naam des
3362 Psa 113:1 | des HEEREN! looft den Naam des HEEREN. ~
3363 Psa 113:2 | 2De Naam des HEEREN zij geprezen, van
3364 Psa 113:3 | haar nedergang, zij de Naam des HEEREN geloofd. ~
3365 Psa 114:7 | aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht
3366 Psa 115:4 | zilver en goud, het werk van des mensen handen; ~
3367 Psa 115:16 | Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft
3368 Psa 116:3 | 3 De banden des doods hadden mij omvangen,
3369 Psa 116:4 | 4 Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och
3370 Psa 116:9 | wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der
3371 Psa 116:13 | verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen. ~
3372 Psa 116:15 | Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood Zijner gunstgenoten. ~
3373 Psa 116:17 | dankzegging, en den Naam des HEEREN aanroepen. ~
3374 Psa 116:19 | de voorhoven van het huis des HEEREN, in het midden van
3375 Psa 117:2 | over ons, en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid!
3376 Psa 118:10 | omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen
3377 Psa 118:11 | omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen
3378 Psa 118:12 | doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen
3379 Psa 118:15 | rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de
3380 Psa 118:15 | een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des
3381 Psa 118:15 | des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. ~
3382 Psa 118:16 | 16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand
3383 Psa 118:16 | verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. ~
3384 Psa 118:17 | leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. ~
3385 Psa 118:20 | 20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de
3386 Psa 118:22 | hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. ~
3387 Psa 118:26 | die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden
3388 Psa 118:26 | zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. ~
3389 Psa 119:1 | van wandel, die in de wet des HEEREN gaan. ~
3390 Psa 119:7 | zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten
3391 Psa 119:49 | 49 Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken,
3392 Psa 119:55 | 55 HEERE! des nachts ben ik Uws Naams
3393 Psa 119:134 | 134 Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal
3394 Psa 119:164 | 164 Ik loof U zeven maal des daags, over de rechten Uwer
3395 Psa 121:6 | 6De zon zal u des daags niet steken, noch
3396 Psa 121:6 | niet steken, noch de maan des nachts. ~
3397 Psa 122:1 | Wij zullen in het huis des HEEREN gaan. ~
3398 Psa 122:4 | stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot de getuigenis
3399 Psa 122:4 | getuigenis Israels, om den Naam des HEEREN te danken. ~
3400 Psa 122:5 | 5Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen
3401 Psa 122:9 | 9Om des huizes des HEEREN, onzes
3402 Psa 122:9 | 9Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil,
3403 Psa 123:4 | 4Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der
3404 Psa 124:8 | 8Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde
3405 Psa 127:3 | kinderen zijn een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht
3406 Psa 127:3 | een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht is een beloning. ~
3407 Psa 129:8 | voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen
3408 Psa 129:8 | zegenen ulieden in den Naam des HEEREN. ~ ~
3409 Psa 134:1 | HEERE, alle gij knechten des HEEREN! gij, die allen nacht
3410 Psa 134:1 | allen nacht in het huis des HEEREN staat. ~
3411 Psa 135:1 | Hallelujah! Prijst den Naam des HEEREN, prijst Hem, gij
3412 Psa 135:1 | prijst Hem, gij knechten des HEEREN! ~
3413 Psa 135:2 | Gij, die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven
3414 Psa 136:26 | 26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid
3415 Psa 137:4 | Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd
3416 Psa 138:5 | zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid
3417 Psa 138:5 | HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot. ~
3418 Psa 139:9 | 9 Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan
3419 Psa 139:18 | tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo
3420 Psa 139:19 | ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij! ~
3421 Psa 140:5 | mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van
3422 Psa 140:6 | uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben
3423 Psa 140:9 | Geef, HEERE! de begeerten des goddelozen niet; bevorder
3424 Psa 140:12 | bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien zal men jagen,
3425 Psa 140:13 | dat de HEERE de rechtzaak des ellendigen, en het recht
3426 Psa 141:5 | bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn
3427 Psa 141:7 | verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand
3428 Psa 141:9 | Bewaar mij voor het geweld des striks, dien zij mij gelegd
3429 Psa 144:3 | dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht? ~
3430 Psa 145:21 | Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle
3431 Psa 146:3 | Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk
3432 Psa 147:10 | geen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen
3433 Psa 147:10 | welgevallen aan de benen des mans. ~
3434 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij
3435 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want Zijn
3436 Psa 148:14 | gunstgenoten, der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is.
3437 Spre 1:2 | om te verstaan redenen des verstands; ~
3438 Spre 1:7 | 7 De vrees des HEEREN is het beginsel der
3439 Spre 1:29 | gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren. ~
3440 Spre 1:33 | gerust zijn van de vreze des kwaads. ~ ~
3441 Spre 2:5 | Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult
3442 Spre 2:8 | Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal
3443 Spre 2:14 | verheugen in de verkeerdheden des kwaden; ~
3444 Spre 2:19 | wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen; ~
3445 Spre 3:11 | Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet
3446 Spre 3:18 | 18 Zij is een boom des levens dengenen, die ze
3447 Spre 3:31 | niet nijdig over een man des gewelds, en verkies geen
3448 Spre 3:33 | 33 De vloek des HEEREN is in het huis des
3449 Spre 3:33 | des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning
3450 Spre 4:1 | gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om
3451 Spre 4:10 | redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd
3452 Spre 4:23 | daaruit zijn de uitgangen des levens. ~
3453 Spre 4:24 | Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe
3454 Spre 5:6 | 6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen,
3455 Spre 5:10 | arbeid niet kome in het huis des onbekenden; ~
3456 Spre 5:21 | wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al
3457 Spre 6:5 | als een ree uit de hand des jagers, en als een vogel
3458 Spre 6:5 | als een vogel uit de hand des vogelvangers. ~
3459 Spre 6:12 | man gaat met verkeerdheid des monds om; ~
3460 Spre 6:23 | bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; ~
3461 Spre 6:34 | jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der
3462 Spre 7:9 | schemering, in den avond des daags, in den zwarten nacht
3463 Spre 7:27 | Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren
3464 Spre 7:27 | dalende naar de binnenkameren des doods. ~ ~
3465 Spre 8:13 | 13 De vreze des HEEREN is, te haten het
3466 Spre 8:20 | het midden van de paden des rechts; ~
3467 Spre 8:27 | een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef; ~
3468 Spre 8:28 | vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; ~
3469 Spre 9:6 | leeft; en treedt in den weg des verstands. ~
3470 Spre 9:10 | 10 De vreze des HEEREN is het beginsel der
3471 Spre 9:11 | vermenigvuldigen, en de jaren des levens zullen u toegedaan
3472 Spre 10:3 | De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen niet hongeren;
3473 Spre 10:6 | Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen; maar het
3474 Spre 10:7 | 7 De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening
3475 Spre 10:11 | 11 De mond des rechtvaardigen is een springader
3476 Spre 10:11 | rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld
3477 Spre 10:13 | 13 In de lippen des verstandigen wordt wijsheid
3478 Spre 10:13 | gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede. ~
3479 Spre 10:14 | wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring
3480 Spre 10:15 | 15 Des rijken goed is een stad
3481 Spre 10:16 | 16 Het werk des rechtvaardigen is ten leven;
3482 Spre 10:16 | is ten leven; de inkomst des goddelozen is ter zonde. ~
3483 Spre 10:20 | 20 De tong des rechtvaardigen is uitgelezen
3484 Spre 10:21 | 21 De lippen des rechtvaardigen voeden er
3485 Spre 10:22 | 22 De zegen des HEEREN, die maakt rijk;
3486 Spre 10:24 | 24 De vreze des goddelozen, die zal hem
3487 Spre 10:27 | 27 De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen;
3488 Spre 10:29 | 29 De weg des HEEREN is voor den oprechte
3489 Spre 10:31 | 31 De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk
3490 Spre 10:32 | 32 De lippen des rechtvaardigen weten wat
3491 Spre 11:5 | 5 De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg
3492 Spre 11:26 | zal zijn over het hoofd des verkopers. ~
3493 Spre 11:30 | 30 De vrucht des rechtvaardigen is een boom
3494 Spre 11:30 | rechtvaardigen is een boom des levens; en wie zielen vangt,
3495 Spre 12:9 | die zichzelven eert, en des broods gebrek heeft.
3496 Spre 12:13 | overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige
3497 Spre 12:14 | ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd;
3498 Spre 12:14 | verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot
3499 Spre 12:15 | 15 De weg des dwazen is recht in zijn
3500 Spre 12:16 | 16 De toorn des dwazen wordt ten zelven
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858 |