1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858
Book Chapter: Verse
4001 Jer 8:7 | Mijn volk weet het recht des HEEREN niet. ~
4002 Jer 8:8 | Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet,
4003 Jer 8:9 | gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen,
4004 Jer 9:10 | van vee; van de vogelen des hemels aan tot de beesten
4005 Jer 9:12 | En tot wien heeft de mond des HEEREN gesproken, dat hij
4006 Jer 9:20 | 20 Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen!
4007 Jer 9:22 | HEERE: Ja, een dood lichaam des mensen zal liggen, als mest
4008 Jer 9:26 | Israels heeft de voorhuid des harten. ~ ~ ~ ~ ~
4009 Jer 10:2 | ontzet u niet voor de tekenen des hemels, dewijl zich de heidenen
4010 Jer 10:3 | gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen met
4011 Jer 10:9 | goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters en van de handen
4012 Jer 10:9 | werkmeesters en van de handen des goudsmids; hemelsblauw en
4013 Jer 10:18 | Ziet, Ik zal de inwoners des lands op ditmaal wegslingeren,
4014 Jer 10:22 | Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot beven
4015 Jer 11:21 | Profeteer niet in den Naam des HEEREN, opdat gij van onze
4016 Jer 12:4 | land treuren, en het kruid des gansen velds verdorren?
4017 Jer 12:9 | verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten! ~
4018 Jer 12:12 | gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert van het
4019 Jer 12:12 | verteert van het ene einde des lands tot aan het andere
4020 Jer 12:12 | tot aan het andere einde des lands; er is geen vrede
4021 Jer 12:13 | hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
4022 Jer 13:2 | een gordel naar het woord des HEEREN, en ik deed dien
4023 Jer 13:3 | 3 Toen geschiedde des HEEREN woord ten tweeden
4024 Jer 13:8 | 8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4025 Jer 13:16 | datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een
4026 Jer 13:17 | tranen nederdalen, omdat des HEEREN kudde gevankelijk
4027 Jer 14:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia
4028 Jer 15:3 | slepen; en met het gevogelte des hemels, en met het
4029 Jer 15:6 | uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede geworden. ~
4030 Jer 15:7 | met een wan, in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk
4031 Jer 15:11 | zo Ik niet, in de tijd des kwaads en in tijd der benauwdheid,
4032 Jer 16:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4033 Jer 16:4 | lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der
4034 Jer 16:8 | Ga ook niet in een huis des maaltijds, om bij hen te
4035 Jer 16:9 | blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der
4036 Jer 17:13 | HEERE, den Springader des levenden waters. ~
4037 Jer 17:15 | tot mij: Waar is het woord des HEEREN? Laat het nu komen! ~
4038 Jer 17:17 | mijn Toevlucht ten dage des kwaads. ~
4039 Jer 17:18 | breng over hen den dag des kwaads, en verbreek
4040 Jer 17:19 | de poort van de kinderen des volks, door dewelke de koningen
4041 Jer 17:20 | En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord, gij koningen
4042 Jer 17:26 | aanbrengende lofoffer, ten huize des HEEREN. ~
4043 Jer 18:2 | op, en ga af in het huis des pottenbakkers, en aldaar
4044 Jer 18:3 | Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers; en ziet,
4045 Jer 18:4 | verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers; toen maakte
4046 Jer 18:4 | het recht was in de ogen des pottenbakkers te maken. ~
4047 Jer 18:5 | 5 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4048 Jer 18:6 | gelijk leem in de hand des pottenbakkers, alzo zijt
4049 Jer 18:14 | men ook om een rotssteen des velds verlaten de sneeuw
4050 Jer 18:17 | verstrooien voor het aangezicht des vijands; Ik zal hun den
4051 Jer 18:21 | wegvloeien door het geweld des zwaards, en laat hun vrouwen
4052 Jer 19:1 | neem tot u van de oudsten des volks, en van de oudsten
4053 Jer 19:2 | En ga uit naar het dal des zoons van Hinnom, dat voor
4054 Jer 19:3 | 3 En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen
4055 Jer 19:6 | worden het Tofeth, of dat des zoons van Hinnom, maar Moorddal. ~
4056 Jer 19:7 | dode lichamen het gevogelte des hemels en het gedierte der
4057 Jer 19:13 | daken zij aan al het heir des hemels gerookt en aan
4058 Jer 19:14 | stond hij in het voorhof van des HEEREN huis, en zeide tot
4059 Jer 20:1 | bestelde voorganger in het huis des HEEREN), Jeremia hoorde,
4060 Jer 20:2 | Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. ~
4061 Jer 20:3 | Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur
4062 Jer 20:4 | gans Juda geven in de hand des konings van Babel, die hen
4063 Jer 20:8 | en verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen
4064 Jer 20:13 | want Hij heeft de ziel des nooddruftigen uit de hand
4065 Jer 21:7 | slaan met de scherpte des zwaards; hij zal ze niet
4066 Jer 21:8 | ulieder aangezicht den weg des levens en den weg des doods. ~
4067 Jer 21:8 | weg des levens en den weg des doods. ~
4068 Jer 21:10 | gegeven worden in de hand des konings van Babel, en hij
4069 Jer 21:11 | En aangaande het huis des konings van Juda, hoort
4070 Jer 21:11 | konings van Juda, hoort des HEEREN woord. ~
4071 Jer 21:12 | zo zegt de HEERE: Richt des morgens recht, en verlost
4072 Jer 21:12 | den beroofde uit den hand des verdrukkers; opdat Mijn
4073 Jer 21:13 | wil aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein!
4074 Jer 22:1 | HEERE: Ga af in het huis des konings van Juda, en spreek
4075 Jer 22:2 | En zeg: Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda,
4076 Jer 22:3 | den beroofde uit de hand des verdrukkers; en onderdrukt
4077 Jer 22:6 | zegt de HEERE van het huis des konings van Juda: Gij zijt
4078 Jer 22:9 | zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, huns Gods, hebben
4079 Jer 22:16 | Hij heeft de rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen
4080 Jer 22:29 | O land, land, land! hoor des HEEREN woord! ~
4081 Jer 23:16 | gezicht huns harten, niet uit des HEEREN mond. ~
4082 Jer 23:18 | 18 Want wie heeft in des HEEREN raad gestaan, en
4083 Jer 23:19 | 19 Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid
4084 Jer 23:20 | 20 Des HEEREN toorn zal zich niet
4085 Jer 23:33 | vragen zal, zeggende: Wat is des HEEREN last? Zo zult gij
4086 Jer 23:34 | het volk, dat zeggen zal: Des HEEREN last; dat Ik bezoeking
4087 Jer 23:36 | 36 Maar des HEEREN last zult gij niet
4088 Jer 23:38 | Maar dewijl gij zegt: Des HEEREN last; daarom, zo
4089 Jer 23:38 | Omdat gij dit woord zegt: Des HEEREN last, daar Ik tot
4090 Jer 23:38 | zeggende: Gij zult niet zeggen: Des HEEREN last; ~
4091 Jer 24:1 | vijgenkorven, gezet voor den tempel des HEEREN; nadat Nebukadrezar,
4092 Jer 24:4 | 4 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4093 Jer 25:3 | twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot mij geschied;
4094 Jer 25:10 | stem de vreugde, de stem des bruidegoms en de stem der
4095 Jer 25:15 | gezegd: Neem dezen beker des wijns der grimmigheid van
4096 Jer 25:17 | En ik nam den beker van des HEEREN hand, en ik gaf te
4097 Jer 25:20 | hoop, en allen koningen des lands van Uz; en allen koningen
4098 Jer 25:24 | Arabie; en allen koningen des gemengden hoops, die in
4099 Jer 25:33 | 33 En de verslagenen des HEEREN zullen te dien dage
4100 Jer 25:36 | Er zal zijn een stem des geroeps der herderen, en
4101 Jer 25:37 | 37 Want de landouwen des vredes zullen uitgeroeid
4102 Jer 25:37 | worden, vanwege de hittigheid des toorns des HEEREN. ~
4103 Jer 25:37 | de hittigheid des toorns des HEEREN. ~
4104 Jer 25:38 | verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers, ja, vanwege
4105 Jer 26:1 | 1 In het begin des koninkrijks van Jojakim,
4106 Jer 26:2 | het voorhof van het huis des HEEREN, en spreek tot alle
4107 Jer 26:2 | aan te bidden in het huis des HEEREN, al de woorden, die
4108 Jer 26:7 | woorden spreken in het huis des HEEREN. ~
4109 Jer 26:9 | Waarom hebt gij in den Naam des HEEREN geprofeteerd, zeggende:
4110 Jer 26:9 | tegen Jeremia, in het huis des HEEREN. ~
4111 Jer 26:10 | gingen zij op uit het huis des konings naar het huis des
4112 Jer 26:10 | des konings naar het huis des HEEREN; en zij zetten zich
4113 Jer 26:10 | de deur der nieuwe poort des HEEREN. ~
4114 Jer 26:11 | dezen man is een oordeel des doods, want hij heeft geprofeteerd
4115 Jer 26:13 | en gehoorzaamt de stem des HEEREN, uws Gods; zo zal
4116 Jer 26:16 | dezen man is geen oordeel des doods, want hij heeft tot
4117 Jer 26:16 | ons gesproken in den Naam des HEEREN, onzes Gods. ~
4118 Jer 26:17 | mannen op, van de oudsten des lands, en spraken tot de
4119 Jer 26:17 | spraken tot de ganse gemeente des volks, zeggende: ~
4120 Jer 26:18 | zeggende: Zo zegt de HEERE des heirscharen: Sion zal
4121 Jer 26:18 | dezes huizes tot hoogten des wouds. ~
4122 Jer 26:19 | niet den HEERE, en smeekte des HEEREN aangezicht, zodat
4123 Jer 26:20 | een man, die in den Naam des HEEREN profeteerde, Uria,
4124 Jer 26:23 | de graven van de kinderen des volks. ~
4125 Jer 26:24 | niet overgaf in de hand des volk, om hem te doden. ~ ~
4126 Jer 27:1 | 1 In het begin des koninkrijks van Jojakim,
4127 Jer 27:6 | zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven,
4128 Jer 27:8 | zal geven onder het juk des konings van Babel;
4129 Jer 27:11 | zal brengen onder het juk des konings van Babel, en hem
4130 Jer 27:12 | uw halzen onder het juk des konings van Babel, en dient
4131 Jer 27:16 | zeggende: Ziet, de vaten van des HEEREN huis zullen
4132 Jer 27:18 | zij profeten zijn, en zo des HEEREN woord bij hen is,
4133 Jer 27:18 | de vaten, die in het huis des HEEREN, en in het huis
4134 Jer 27:18 | HEEREN, en in het huis des konings van Juda, en te
4135 Jer 27:21 | de vaten, die in het huis des HEEREN, en in het huis des
4136 Jer 27:21 | des HEEREN, en in het huis des konings van Juda, en te
4137 Jer 28:1 | hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia,
4138 Jer 28:1 | tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der
4139 Jer 28:1 | de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:
4140 Jer 28:2 | zeggende: Ik heb het juk des konings van Babel verbroken. ~
4141 Jer 28:3 | al de vaten van het huis des HEEREN, die Nebukadnezar,
4142 Jer 28:4 | HEERE; want Ik zal het juk des konings van Babel verbreken. ~
4143 Jer 28:5 | priesteren, en voor de ogen des gansen volks, die in het
4144 Jer 28:5 | gansen volks, die in het huis des HEEREN stonden; ~
4145 Jer 28:6 | hebt, dat Hij de vaten van des HEEREN huis, en allen, die
4146 Jer 28:7 | uw oren, en voor de oren des gansen volks: ~
4147 Jer 28:11 | Hananja sprak voor de ogen des gansen volks, zeggende:
4148 Jer 28:12 | 12 Doch des HEEREN woord geschiedde
4149 Jer 28:14 | heb hem ook het gedierte des velds gegeven. ~
4150 Jer 29:1 | Voorts zijn dit de woorden des briefs, dien de profeet
4151 Jer 29:11 | spreekt de HEERE, gedachten des vredes, en niet des kwaads,
4152 Jer 29:11 | gedachten des vredes, en niet des kwaads, dat Ik u geve het
4153 Jer 29:20 | 20 Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen,
4154 Jer 29:26 | opzieners zoudt zijn in des HEEREN huis over allen man,
4155 Jer 29:30 | 30 Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4156 Jer 30:23 | 23 Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid
4157 Jer 30:24 | 24 De hittigheid van des HEEREN toorn zal zich niet
4158 Jer 31:10 | 10 Hoort des HEEREN woord, gij heidenen!
4159 Jer 31:12 | juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren,
4160 Jer 31:16 | HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen. ~
4161 Jer 31:35 | de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der
4162 Jer 31:35 | en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft,
4163 Jer 32:2 | 2 (Het heir nu des konings van Babel belegerde
4164 Jer 32:2 | bewaring, dat in het huis des konings van Juda is. ~
4165 Jer 32:3 | geef deze stad in de hand des konings van Babel,
4166 Jer 32:4 | gegeven worden in de hand des konings van Babel, en zijn
4167 Jer 32:6 | Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord is tot mij
4168 Jer 32:8 | Hanameel, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in
4169 Jer 32:8 | Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was. ~
4170 Jer 32:26 | 26 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4171 Jer 32:35 | gebouwd, die in het dal des zoons van Hinnom zijn, om
4172 Jer 32:36 | Zij is gegeven in de hand des konings van Babel, door
4173 Jer 33:1 | 1 Voorts geschiedde des HEEREN woord ten tweeden
4174 Jer 33:11 | der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der
4175 Jer 33:11 | lof aanbrengen ten huize des HEEREN; want Ik zal de gevangenis
4176 Jer 33:11 | want Ik zal de gevangenis des lands wenden, als in
4177 Jer 33:13 | wederom onder de handen des tellers doorgaan, zegt de
4178 Jer 33:19 | 19 En des HEEREN woord geschiedde
4179 Jer 33:22 | 22 Gelijk het heir des hemels niet geteld, en het
4180 Jer 33:23 | 23 Voorts geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4181 Jer 33:25 | indien Ik de ordeningen des hemels en der aarde niet
4182 Jer 34:2 | geef deze stad in de hand des konings van Babel,
4183 Jer 34:3 | en uw ogen zullen de ogen des konings van Babel zien,
4184 Jer 34:4 | 4 Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia,
4185 Jer 34:7 | 7 Als het heir des konings van Babel streed
4186 Jer 34:12 | 12 Daarom geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4187 Jer 34:18 | bevestigd hebben de woorden des verbonds, dat zij voor Mijn
4188 Jer 34:19 | priesteren, en al het volk des lands, die door de stukken
4189 Jer 34:19 | lands, die door de stukken des kalfs zijn doorgegaan. ~
4190 Jer 34:20 | lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der
4191 Jer 34:21 | de hand van het heir des konings van Babel, die van
4192 Jer 35:2 | met hen, en breng hen in des HEEREN huis, in een der
4193 Jer 35:4 | 4 En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer
4194 Jer 35:12 | 12 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4195 Jer 36:2 | 2 Neem u een rol des boeks, en schrijf daarop
4196 Jer 36:4 | van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem
4197 Jer 36:4 | gesproken had, op een rol des boeks. ~
4198 Jer 36:5 | ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen
4199 Jer 36:6 | geschreven hebt, de woorden des HEEREN, voor de oren des
4200 Jer 36:6 | des HEEREN, voor de oren des volks, in des HEEREN huis,
4201 Jer 36:6 | voor de oren des volks, in des HEEREN huis, op den vastendag;
4202 Jer 36:7 | zal hunlieder smeking voor des HEEREN aangezicht nedervallen,
4203 Jer 36:8 | lezende in dat boek de woorden des HEEREN, in het huis des
4204 Jer 36:8 | des HEEREN, in het huis des HEEREN. ~
4205 Jer 36:9 | dat zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen,
4206 Jer 36:10 | de woorden van Jeremia in des HEEREN huis, in de kamer
4207 Jer 36:10 | nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de oren des
4208 Jer 36:10 | des HEEREN, voor de oren des gansen volks. ~
4209 Jer 36:11 | van Safan, al de woorden des HEEREN uit dat boek gehoord
4210 Jer 36:12 | Zo ging hij af ten huize des konings in de kamer des
4211 Jer 36:12 | des konings in de kamer des schrijvers; en ziet, aldaar
4212 Jer 36:13 | dat boek las voor de oren des volks. ~
4213 Jer 36:14 | waarin gij voor de oren des volks gelezen hebt,
4214 Jer 36:20 | die woorden voor de oren des konings. ~
4215 Jer 36:21 | Jehudi las ze voor de oren des konings, en voor de oren
4216 Jer 36:27 | 27 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia,
4217 Jer 36:30 | lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte,
4218 Jer 36:30 | daags in de hitte, en des nachts in de vorst. ~
4219 Jer 36:32 | van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim,
4220 Jer 37:2 | knechten, noch het volk des lands, naar de woorden des
4221 Jer 37:2 | des lands, naar de woorden des HEEREN, die Hij sprak door
4222 Jer 37:4 | uitgaande in het midden des volks, en zij hadden hem
4223 Jer 37:6 | 6 Toen geschiedde des HEEREN woord tot den profeet
4224 Jer 37:12 | scheiden door het midden des volks. ~
4225 Jer 37:16 | Als Jeremia in de plaats des kuils, en in de kotjes gekomen
4226 Jer 37:17 | zeide: Gij zult in de hand des konings van Babel gegeven
4227 Jer 37:21 | bewaring, en men gaf hem des daags een bol broods uit
4228 Jer 38:3 | in de hand van het heir des konings van Babel, datzelve
4229 Jer 38:4 | overgebleven, en de handen des gansen volks slap, alzulke
4230 Jer 38:7 | kamerlingen, die toen in des konings huis was, hoorde,
4231 Jer 38:8 | Ebed-melech uit het huis des konings uit, en hij sprak
4232 Jer 38:11 | onder zijn hand, en ging in des konings huis tot onder de
4233 Jer 38:14 | den derden ingang, die aan des HEEREN huis was; en de koning
4234 Jer 38:17 | gewilliglijk tot de vorsten des koning van Babel zult uitgaan,
4235 Jer 38:18 | indien gij tot de vorsten des konings van Babel niet zult
4236 Jer 38:20 | toch gehoorzaam aan de stem des HEEREN, naar dewelke ik
4237 Jer 38:22 | vrouwen, die in het huis des konings van Juda zijn overgebleven,
4238 Jer 38:22 | uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van Babel; en dezelve
4239 Jer 38:23 | maar gij zult door de hand des konings van Babel gegrepen
4240 Jer 38:26 | wierp mijn smeking voor des konings aangezicht neder,
4241 Jer 39:3 | 3 En alle vorsten des konings van Babel togen
4242 Jer 39:3 | en al de overige vorsten des konings van Babel. ~
4243 Jer 39:4 | de stad, door den weg van des konings hof, door de
4244 Jer 39:4 | hij toog uit door den weg des vlakken velds. ~
4245 Jer 39:8 | Chaldeen verbrandden het huis des konings en de huizen des
4246 Jer 39:8 | des konings en de huizen des volks met vuur; en zij braken
4247 Jer 39:9 | 9 Het overige nu des volks, die in de stad waren
4248 Jer 39:9 | gevallen waren, met het overige des volks, die overgebleven
4249 Jer 39:13 | Rab-Mag, en al de oversten des konings van Babel; ~
4250 Jer 39:14 | bleef hij in het midden des volks. ~
4251 Jer 39:15 | 15 Het woord des HEEREN was ook tot Jeremia
4252 Jer 40:5 | woon bij hem in het midden des volks; of overal, waar het
4253 Jer 40:6 | woonde bij hem in het midden des volks, die in het land waren
4254 Jer 40:7 | kinderkens, en van de armsten des lands, van degenen, die
4255 Jer 41:1 | koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien mannen,
4256 Jer 41:5 | in hun hand, om ten huize des HEEREN te brengen. ~
4257 Jer 41:7 | wierp hen in het midden des kuils, hij en de mannen,
4258 Jer 41:10 | voerde het ganse overblijfsel des volks, dat te Mizpa was,
4259 Jer 41:10 | was, gevankelijk, te weten des konings dochteren, en al
4260 Jer 41:16 | het ganse overblijfsel des volks, dat hij wedergebracht
4261 Jer 42:6 | kwaad, wij zullen der stem des HEEREN, onzes Gods, tot
4262 Jer 42:6 | welga, wanneer wij der stem des HEEREN, onzes Gods,
4263 Jer 42:7 | einde van tien dagen, dat des HEEREN woord tot Jeremia
4264 Jer 42:11 | niet voor het aangezicht des konings van Babel, voor
4265 Jer 42:13 | blijven; opdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam
4266 Jer 42:15 | Nu dan, daarom hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel
4267 Jer 42:21 | niet gehoord naar de stem des HEEREN, uws Gods, noch naar
4268 Jer 43:1 | te spreken al de woorden des HEEREN, huns Gods, met dewelke
4269 Jer 43:4 | en al het volk, der stem des HEEREN niet, om in het land
4270 Jer 43:6 | vrouwen, en de kinderkens, en des konings dochteren, en alle
4271 Jer 43:7 | want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam;
4272 Jer 43:8 | 8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia
4273 Jer 44:16 | woord, dat gij tot ons in des HEEREN Naam gesproken hebt,
4274 Jer 44:17 | uitgegaan, rokende aan Melecheth des hemels, en haar drankofferen
4275 Jer 44:18 | opgehouden hebben aan Melecheth des hemels te roken, en haar
4276 Jer 44:19 | wanneer wij aan Melecheth des hemels roken en haar drankofferen
4277 Jer 44:21 | uw vorsten, en het volk des lands, heeft de HEERE
4278 Jer 44:23 | HEERE gezondigd hebt, en des HEEREN stem niet gehoorzaam
4279 Jer 44:24 | tot al de vrouwen: Hoort des HEEREN woord, gij gans Juda,
4280 Jer 44:25 | houden, rokende aan Melecheth des hemels, en haar drankofferen
4281 Jer 44:26 | 26 Daarom hoort des HEEREN woord, gij gans Juda,
4282 Jer 46:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet
4283 Jer 46:10 | 10 Maar deze dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen,
4284 Jer 46:10 | deze dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen,
4285 Jer 46:24 | zij is gegeven in de hand des volks van het noorden. ~
4286 Jer 47:1 | 1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet
4287 Jer 47:2 | schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen; ~
4288 Jer 47:4 | Filistijnen, het overblijfsel des eilands van Kafthor, verstoren. ~
4289 Jer 47:6 | 6 O wee, gij zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij
4290 Jer 48:1 | zij is ingenomen; de stad des hogen vertreks is beschaamd
4291 Jer 48:3 | 3 Er is een stem des gekrijts van Horonaim; verstoring
4292 Jer 48:10 | Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk
4293 Jer 48:45 | 45 Die voor des vijands macht vluchtten,
4294 Jer 49:20 | 20 Daarom hoort des HEEREN raadslag, dien Hij
4295 Jer 49:34 | 34 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet
4296 Jer 49:34 | tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia,
4297 Jer 49:36 | winden uit de vier hoeken des hemels over Elam aanbrengen,
4298 Jer 50:13 | Vanwege de verbolgenheid des HEEREN zal zij niet bewoond
4299 Jer 50:15 | afgebroken; want dat is des HEEREN wraak, wreekt u aan
4300 Jer 50:28 | te verkondigen de wraak des HEEREN, onzes Gods, de wraak
4301 Jer 50:45 | Daarom hoort den raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel
4302 Jer 51:2 | want zij zullen ten dage des kwaads van rondom tegen
4303 Jer 51:6 | dit is de tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste
4304 Jer 51:7 | gouden beker in de hand des HEEREN, die de ganse aarde
4305 Jer 51:10 | laat ons te Sion het werk des HEEREN, onzes Gods, vertellen! ~
4306 Jer 51:11 | want dit is de wraak des HEEREN, de wraak Zijns tempels. ~
4307 Jer 51:25 | stellen tot een berg des brands. ~
4308 Jer 51:29 | lijden; want elk een van des HEEREN gedachten staat vast
4309 Jer 51:33 | weinig, dan zal haar de tijd des oogstes overkomen. ~
4310 Jer 51:45 | hittigheid van den toorn des HEEREN. ~
4311 Jer 51:49 | te Babel de verslagenen des gansen lands vallen. ~
4312 Jer 51:50 | blijft niet staan; gedenkt des HEEREN van verre, en laat
4313 Jer 51:51 | de heiligdommen van des HEEREN huis gekomen zijn; ~
4314 Jer 51:54 | 54 Er is een stem des gekrijts uit Babel, en een
4315 Jer 52:2 | dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat
4316 Jer 52:3 | geschiedde, om den toorn des HEEREN tegen Jeruzalem en
4317 Jer 52:6 | sterk werd, en het volk des lands geen brood had; ~
4318 Jer 52:7 | krijgslieden vloden, en trokken uit des nachts, uit de stad, door
4319 Jer 52:7 | tussen de twee muren, die aan des konings hof waren (
4320 Jer 52:7 | en zij togen door den weg des vlakken velds. ~
4321 Jer 52:12 | die voor het aangezicht des konings van Babel stond,
4322 Jer 52:13 | verbrandde hij het huis des HEEREN en het huis des konings;
4323 Jer 52:13 | huis des HEEREN en het huis des konings; mitsgaders alle
4324 Jer 52:15 | 15 Van de armsten nu des volks en het overige des
4325 Jer 52:15 | des volks en het overige des volks, die in de stad overgelaten
4326 Jer 52:16 | Maar van de armsten des lands liet Nebuzaradan,
4327 Jer 52:17 | pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en de stellingen,
4328 Jer 52:17 | koperen zee, die in het huis des HEEREN was; en zij voerden
4329 Jer 52:20 | koning Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt had; het
4330 Jer 52:22 | was koper, en de hoogte des enen kapiteels was vijf
4331 Jer 52:25 | mannen uit degenen, die des konings aangezicht zagen,
4332 Jer 52:25 | mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die het volk des
4333 Jer 52:25 | des heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef,
4334 Jer 52:25 | zestig mannen van het volk des lands, die in het midden
4335 Klaa 1:2 | Beth. Zij weent steeds des nachts, en haar tranen lopen
4336 Klaa 1:5 | gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders. ~
4337 Klaa 1:6 | henen voor het aangezicht des vervolgers. ~
4338 Klaa 1:7 | haar volk door de hand des tegenpartijders valt, en
4339 Klaa 1:25 | Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn
4340 Klaa 1:29 | muren harer paleizen in des vijands hand overgegeven;
4341 Klaa 1:29 | zij hebben in het huis des HEEREN een stem verheven
4342 Klaa 1:41 | Maak u op, maak geschrei des nachts in het begin der
4343 Klaa 1:41 | uit voor het aangezicht des Heeren als water; hef uw
4344 Klaa 1:42 | priester in het heiligdom des Heeren gedood worden? ~
4345 Klaa 1:44 | er is niemand aan den dag des toorns des HEEREN ontkomen
4346 Klaa 1:44 | niemand aan den dag des toorns des HEEREN ontkomen of
4347 Klaa 1:66 | zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield
4348 Klaa 1:70 | en stille zij op het heil des HEEREN. ~
4349 Klaa 1:77 | Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen niet van
4350 Klaa 1:79 | buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten; ~
4351 Klaa 1:82 | Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade
4352 Klaa 1:109| Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over
4353 Klaa 1:110| verdelg ze van onder den hemel des HEEREN. ~ ~Klaagliederen
4354 Klaa 1:111| veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op alle
4355 Klaa 1:126| 16 Pe. Des HEEREN aangezicht heeft
4356 Klaa 1:129| sneller geweest dan de arenden des hemels; zij hebben ons op
4357 Klaa 1:130| onzer neuzen, de gezalfde des HEEREN, is gevangen in hun
4358 Klaa 2:10 | vanwege den geweldigen storm des hongers. ~
4359 Klaa 2:18 | 18 Om des bergs Sions wil, die verwoest
4360 Eze 1:3 | Geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot
4361 Eze 1:3 | rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op
4362 Eze 1:4 | van Hasmal, uit het midden des vuurs. ~
4363 Eze 1:13 | was als brandende kolen des vuurs, als de gedaante der
4364 Eze 1:24 | vele wateren, als de stem des Almachtigen, als de stem
4365 Eze 1:28 | die in de wolk is ten dage des plasregens, alzo was de
4366 Eze 1:28 | gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als ik het zag,
4367 Eze 3:12 | Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! ~
4368 Eze 3:14 | mijns geestes; maar de hand des HEEREN was sterk op mij. ~
4369 Eze 3:16 | zeven dagen, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde,
4370 Eze 3:22 | 22 En de hand des HEEREN was daar op mij,
4371 Eze 3:23 | en ziet, de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk
4372 Eze 4:12 | dien zult gij met drek van des mensen afgang bakken voor
4373 Eze 4:16 | zie, Ik breek den staf des broods in Jeruzalem, en
4374 Eze 4:17 | 17 Opdat zij des broods en des waters gebrek
4375 Eze 4:17 | Opdat zij des broods en des waters gebrek hebben, en
4376 Eze 5:4 | die werpen in het midden des vuurs, en zult ze verbranden
4377 Eze 5:16 | Wanneer Ik de boze pijlen des hongers tegen hen uitzenden
4378 Eze 5:16 | vermeerderen, en u den staf des broods breken. ~
4379 Eze 6:1 | 1 En het woord des HEEREN geschiedde tot mij,
4380 Eze 6:3 | Israels, hoort het woord des Heeren HEEREN! Zo zegt de
4381 Eze 7:1 | Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4382 Eze 7:2 | gekomen over de vier hoeken des lands. ~
4383 Eze 7:7 | tot u gekomen, o inwoner des lands, de tijd is gekomen,
4384 Eze 7:19 | ten dage der verbolgenheid des HEEREN; hun ziel zullen
4385 Eze 7:27 | en de handen van het volk des lands zullen beroerd zijn;
4386 Eze 8:1 | aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar
4387 Eze 8:4 | En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar,
4388 Eze 8:11 | en een overvloedige wolk des reukwerks ging op. ~
4389 Eze 8:14 | deur der poort van het huis des HEEREN, die naar het noorden
4390 Eze 8:16 | binnenste voorhof van het huis des HEEREN; en ziet, aan de
4391 Eze 8:16 | aan de deur van den tempel des HEEREN, tussen het voorhuis
4392 Eze 8:16 | leden waren naar den tempel des HEEREN, en hun aangezichten
4393 Eze 9:3 | En de heerlijkheid des Gods van Israel hief zich
4394 Eze 10:4 | hief zich de heerlijkheid des HEEREN omhoog van boven
4395 Eze 10:4 | glans der heerlijkheid des HEEREN. ~
4396 Eze 10:5 | uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods, wanneer
4397 Eze 10:18 | Toen ging de heerlijkheid des HEEREN van boven den dorpel
4398 Eze 10:18 | HEEREN van boven den dorpel des huizes weg, en stond boven
4399 Eze 10:19 | der Oostpoort van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid
4400 Eze 10:19 | HEEREN; en de heerlijkheid des Gods Israels was van boven
4401 Eze 11:1 | de Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts;
4402 Eze 11:1 | zoon van Benaja, vorsten des volks. ~
4403 Eze 11:5 | Zo viel dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide
4404 Eze 11:14 | Toen geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4405 Eze 11:22 | hen; en de heerlijkheid des Gods van Israel was over
4406 Eze 11:23 | En de heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden
4407 Eze 11:25 | weggevoerden al de woorden des HEEREN, die Hij mij had
4408 Eze 12:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4409 Eze 12:8 | 8 En des morgens geschiedde het woord
4410 Eze 12:8 | morgens geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4411 Eze 12:17 | Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4412 Eze 12:19 | En gij zult tot het volk des lands zeggen: Alzo zegt
4413 Eze 12:21 | Wederom geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4414 Eze 12:26 | Verder geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
4415 Eze 13:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4416 Eze 13:2 | hun hart profeteren: Hoort des HEEREN woord. ~
4417 Eze 13:5 | strijd te staan, ten dage des HEEREN. ~
4418 Eze 13:16 | en voor haar een gezicht des vredes zien, waar geen vrede
4419 Eze 13:22 | Omdat gijlieden het hart des rechtvaardigen door valsheid
4420 Eze 13:22 | en omdat gij de handen des goddelozen gesterkt
4421 Eze 14:2 | 2 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4422 Eze 14:10 | gelijk de ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal
4423 Eze 14:10 | zijn de ongerechtigheid des profeten; ~
4424 Eze 14:12 | 12 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4425 Eze 14:13 | en zal hetzelve den staf des broods breken, en een
4426 Eze 15:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4427 Eze 15:2 | Mensenkind, wat is het hout des wijnstoks meer dan alle
4428 Eze 15:6 | HEERE: Gelijk als het hout des wijnstoks is onder het hout
4429 Eze 15:6 | wijnstoks is onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het
4430 Eze 16:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4431 Eze 16:5 | geworpen geweest op het vlakke des velds, om de walgelijkheid
4432 Eze 16:7 | tien duizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt
4433 Eze 16:25 | 25 Aan elk hoofd des wegs hebt gij uw hoge plaatsen
4434 Eze 16:35 | Daarom, o hoer, hoor des HEEREN woord. ~
4435 Eze 16:38 | bloed der grimmigheid en des ijvers. ~
4436 Eze 16:49 | maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen
4437 Eze 17:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4438 Eze 17:5 | Hij nam ook van het zaad des lands, en legde het in een
4439 Eze 17:11 | 11 Daarna geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4440 Eze 17:13 | gebracht, en de machtigen des lands heeft hij weggenomen; ~
4441 Eze 17:16 | zo hij niet in de plaats des konings, die hem koning
4442 Eze 17:22 | ook van den oppersten tak des hogen ceders nemen, dat
4443 Eze 17:24 | Zo zullen alle bomen des velds weten, dat Ik, de
4444 Eze 18:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4445 Eze 18:4 | zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel
4446 Eze 18:4 | vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel,
4447 Eze 18:18 | onderdrukking onderdrukt heeft, des broeders goed geroofd heeft,
4448 Eze 18:19 | niet de ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon,
4449 Eze 18:20 | dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal
4450 Eze 18:20 | dragen de ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid
4451 Eze 18:20 | zoons; de gerechtigheid des rechtvaardigen zal
4452 Eze 18:20 | zijn, en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn. ~
4453 Eze 18:23 | lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere
4454 Eze 18:25 | Nog zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort
4455 Eze 18:29 | het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden
4456 Eze 18:32 | heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere
4457 Eze 20:2 | 2 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4458 Eze 20:37 | u brengen onder den band des verbonds. ~
4459 Eze 20:45 | 45 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4460 Eze 20:47 | tot het zuiderwoud: Hoor des HEEREN woord: Alzo zegt
4461 Eze 21:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4462 Eze 21:8 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4463 Eze 21:11 | om hetzelve in de hand des doodslagers te geven. ~
4464 Eze 21:15 | 15 Ik heb de punt des zwaards gezet tegen al hun
4465 Eze 21:18 | Wederom geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4466 Eze 21:19 | voor, waardoor het zwaard des konings van Babel komt;
4467 Eze 21:31 | brandende mensen, smeders des verderfs. ~
4468 Eze 21:32 | bloed zal zijn in het midden des lands; uwer zal niet gedacht
4469 Eze 22:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4470 Eze 22:10 | Men heeft de schaamte des vaders in u ontdekt; die
4471 Eze 22:17 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4472 Eze 22:18 | of lood, in het midden des ovens; zilverschuim zijn
4473 Eze 22:22 | het zilver in het midden des ovens gesmolten wordt, alzo
4474 Eze 22:23 | 23 Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4475 Eze 22:29 | 29 Het volk des lands pleegt enkel verdrukking,
4476 Eze 23:1 | 1 Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4477 Eze 24:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, in
4478 Eze 24:15 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4479 Eze 24:20 | zeide tot hen: Het woord des HEEREN is tot mij geschied,
4480 Eze 25:1 | 1 En des HEEREN woord geschiedde
4481 Eze 25:3 | de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo
4482 Eze 25:9 | grenzen af zijn, het sieraad des lands, Beth-Jesimoth, Baal-Meon,
4483 Eze 26:1 | den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde,
4484 Eze 27:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4485 Eze 27:28 | 28 Van het geluid des geschreeuws uwer schippers
4486 Eze 28:1 | 1 Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4487 Eze 28:11 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4488 Eze 28:20 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4489 Eze 29:1 | twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4490 Eze 29:5 | en aan het gevogelte des hemels heb Ik u ter spijze
4491 Eze 29:17 | der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde,
4492 Eze 29:21 | uitspruiten, en u opening des monds geven in het midden
4493 Eze 30:1 | Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
4494 Eze 30:3 | dag is nabij, ja, de dag des HEEREN is nabij, een wolkige
4495 Eze 30:5 | de kinderen van het land des verbonds zullen met hen
4496 Eze 30:20 | der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde,
4497 Eze 30:24 | En Ik zal de armen des konings van Babel sterken,
4498 Eze 30:25 | Ja, Ik zal de armen des konings van Babel sterken,
4499 Eze 30:25 | Ik Mijn zwaard in de hand des konings van Babel zal
4500 Eze 31:1 | den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5858 |