Book Chapter: Verse
1 Gen 18:19 | Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan
2 Gen 19:13 | ik tot haar: Dit zij uw weldadigheid, die gij bij mij doen zult;
3 Gen 20:23 | neef liegen zult! naar de weldadigheid, die ik bij u gedaan heb,
4 Gen 23:12 | heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer. ~
5 Gen 23:14 | daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid bij mijn heer gedaan hebt. ~
6 Gen 23:27 | mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten
7 Gen 23:49 | 49 Nu dan, zo gijlieden weldadigheid en trouw aan mijn heer doen
8 Gen 36:37 | wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, en doe van mij
9 Gen 43:29 | onder mijn heup, en doe weldadigheid en trouw aan mij, en begraaf
10 Exo 15:13 | 13 Gij leiddet door Uw weldadigheid dit volk, dat Gij verlost
11 Exo 34:29 | lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. ~
12 Exo 34:30 | 7 Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden,
13 Num 14:18 | lankmoedig en groot van weldadigheid, vergevende de ongerechtigheid
14 Deu 7:9 | welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben,
15 Deu 7:12 | God, u het verbond en de weldadigheid zal houden, die Hij uw vaderen
16 Joz 2:12 | bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid aan ulieden gedaan heb,
17 Joz 2:12 | gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan mijns vaders
18 Joz 2:14 | geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid en trouw bewijzen. ~
19 Ric 1:24 | der stad, en wij zullen weldadigheid bij u doen. ~
20 Ric 7:35 | 35 En zij deden geen weldadigheid bij het huis van Jerubbaal,
21 Rut 1:8 | moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, gelijk als gij gedaan hebt
22 Rut 2:20 | zij den HEERE, Die Zijn weldadigheid niet heeft nagelaten aan
23 Rut 3:10 | Gij hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste,
24 1Sa 20:14 | leve, ja, zult gij niet de weldadigheid des HEEREN aan mij doen,
25 1Sa 20:15 | 15 Ook zult gij uw weldadigheid niet afsnijden van mijn
26 2Sa 2:5 | den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer,
27 2Sa 2:6 | Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid en trouw! En ik ook, ik
28 2Sa 3:8 | aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd
29 2Sa 9:1 | het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans
30 2Sa 9:3 | huis van Saul, dat ik Gods weldadigheid bij hem doe? Toen zeide
31 2Sa 9:7 | niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uws vaders
32 2Sa 10:2 | Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon
33 2Sa 10:2 | Nahas, gelijk als zijn vader weldadigheid aan mij gedaan heeft. Zo
34 2Sa 15:20 | breng uw broederen wederom; weldadigheid en trouw zij met u. ~
35 2Sa 16:17 | zeide tot Husai: Is dit uw weldadigheid aan uw vriend? Waarom zijt
36 1Kon 2:7 | den Gileadiet, zult gij weldadigheid bewijzen, en zij zullen
37 1Kon 3:6 | David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor
38 1Kon 3:6 | Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven
39 1Kon 8:23| houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, die voor
40 1Kro 20:2 | Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon
41 1Kro 20:2 | Nahas; want zijn vader heeft weldadigheid aan mij gedaan. Daarom zond
42 2Kro 1:8 | aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan; en Gij hebt mij
43 2Kro 5:13| dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat
44 2Kro 6:13| dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat
45 2Kro 7:14| houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, die voor
46 2Kro 8:3 | Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid. ~
47 2Kro 8:6 | HEERE te loven, dat Zijn weldadigheid is in eeuwigheid, als David
48 2Kro 24:22| de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan
49 Ezra 3:11| Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid tot in eeuwigheid is over
50 Ezra 7:28| 28 En heeft tot mij weldadigheid geneigd, voor het aangezicht
51 Ezra 9:9 | verlaten; maar Hij heeft weldadigheid tot ons geneigd voor het
52 Neh 9:17 | lankmoedig, en groot van weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. ~
53 Neh 9:32 | God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht
54 Job 6:14 | is, zou van zijn vriend weldadigheid geschieden; of hij zou de
55 Job 10:12 | Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht
56 Job 36:46 | of tot Zijn land, of tot weldadigheid beschikt. ~
57 Psa 23:6 | zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns
58 Psa 41:11 | Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet
59 Psa 41:12 | niet onthouden; laat Uw weldadigheid en Uw trouw mij geduriglijk
60 Psa 48:10 | O God! wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. ~
61 Psa 109:12 | Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid over hem uitstrekke, en
62 Psa 109:16 | Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den
63 Psa 141:5 | rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij,
64 Spre 14:22| die kwaad stichten? Maar weldadigheid en trouw is voor degenen,
65 Spre 19:22| wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan
66 Spre 20:6 | menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht
67 Spre 20:28| 28 Weldadigheid en waarheid bewaren den
68 Spre 20:28| bewaren den koning; en door weldadigheid ondersteunt hij zijn troon. ~
69 Spre 21:21| Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven,
70 Jer 2:2 | de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer
71 Jer 9:24 | Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid
72 Dan 9:4 | God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem
73 Hos 4:1 | omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van
74 Hos 6:4 | doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en
75 Hos 6:6 | Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot
76 Hos 10:12 | gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland;
77 Hos 12:7 | bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk
78 Jona 2:8 | onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid. ~
79 Mic 6:8 | u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk
80 Heb 13:16 | 16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet;
|