Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
obed-edom 20
obil 1
oboth 4
och 79
ochran 5
oded 3
oefen 2
Frequency    [«  »]
79 dezes
79 geweld
79 koper
79 och
79 optrekken
79 wandelt
79 zitten

Bijbel

IntraText - Concordances

och

   Book Chapter: Verse
1 Gen 16:18 | En Abraham zeide tot God: Och, dat Ismael mocht leven 2 Gen 27:69 | 34 Toen zeide Laban: Zie, och ja, het zij naar uw woord! ~ 3 Gen 30:10 | 10 Toen zeide Jakob: Och neen! indien ik nu genade 4 Gen 39:20 | 20 En zij zeiden: Och, mijn heer! wij waren in 5 Gen 40:18 | Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw 6 Exo 4:10 | zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel 7 Exo 4:13 | 13 Doch hij zeide: Och, Heere! zend toch door de 8 Exo 16:3 | Israels zeiden tot hen: Och, dat wij in Egypteland gestorven 9 Exo 32:31 | tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk heeft een grote 10 Exo 33:31 | tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk heeft een grote 11 Num 11:29 | gij voor mij ijverende? Och of al dat volk des HEEREN 12 Num 12:11 | Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet 13 Num 14:2 | vergadering zeide tot hen: Och, of wij in Egypteland gestorven 14 Num 14:2 | Egypteland gestorven waren! of, och, of wij in deze woestijn 15 Num 20:3 | en zij spraken, zeggende: Och, of wij den geest gegeven 16 Num 22:29 | Omdat gij mij bespot hebt; och, of ik een zwaard in mijn 17 Num 24:23 | zijn spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, als God 18 Deu 5:29 | 29 Och, dat zij zulk een hart hadden, 19 Deu 28:67 | morgens zult gij zeggen: Och, dat het avond ware; en 20 Deu 28:67 | avonds zult gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits 21 Joz 7:7 | Amorieten, om ons te verderven? Och, dat wij toch tevreden geweest 22 Joz 7:8 | 8 Och, HEERE! wat zal ik zeggen, 23 Ric 5:13 | Maar Gideon zeide tot Hem: Och, mijn Heer! zo de HEERE 24 Ric 5:15 | 15 En hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal 25 Ric 8:29 | 29 Och, dat dit volk in mijn hand 26 Ric 12:8 | HEERE vuriglijk, en zeide: Och, HEERE! dat toch de Man 27 1Sa 1:26 | 26 En zij zeide: Och, mijn heer! zo waarachtig 28 1Sa 25:24 | aan zijn voeten en zeide: Och, mijn heer, mijn zij de 29 2Sa 15:4 | 4 Voorts zeide Absalom: Och, dat men mij ten rechter 30 2Sa 18:33 | zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven 31 1Kon 3:17| 17 En de ene vrouw zeide: Och, mijn heer. Ik en deze vrouw 32 1Kon 3:26| over haar zoon), en zeide: Och, mijn heer! Geef haar dat 33 2Kon 5:3 | Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor 34 2Kon 22:3 | 3 Och, HEERE, gedenk toch, dat 35 Neh 1:5 | 5 En ik zeide: Och, HEERE, God des hemels, 36 Neh 1:11 | 11 Och, HEERE, laat toch Uw oor 37 Job 6:2 | 2 Och, of mijn verdriet recht 38 Job 6:8 | 8 Och, of mijn begeerte kwame, 39 Job 10:18 | baarmoeder voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven 40 Job 11:5 | 5 Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen 41 Job 13:5 | 5 Och, of gij gans stilzweegt! 42 Job 14:13 | 13 Och, of Gij mij in het graf 43 Job 16:21 | 21 Och, mocht men rechten voor 44 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch 45 Job 19:23 | toch opgeschreven wierden. Och, of zij in een boek ook 46 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem 47 Job 29:2 | 2 Och, of ik ware, gelijk in de 48 Job 31:31 | tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, 49 Job 31:35 | 35 Och, of ik een hadde, die mij 50 Job 32:21 | 21 Och, dat ik niemands aangezicht 51 Psa 55:7 | 7 Zodat ik zeg: Och, dat mij iemand vleugelen, 52 Psa 81:14 | 14 Och, dat Mijn volk naar Mij 53 Psa 116:4 | des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel. ~ 54 Psa 116:16 | 16 Och, HEERE! zekerlijk ik ben 55 Psa 118:25 | 25 Och HEERE! geef nu heil; och 56 Psa 118:25 | Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. ~ 57 Psa 119:5 | 5  Och, dat mijn wegen gericht 58 Spre 23:29| Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij 59 Hoo 8:1 | 1      Och, dat Gij mij als een Broeder 60 Jes 38:3 | 3      En hij zeide: Och HEERE, gedenk toch, dat 61 Jes 48:18 | 18      Och, dat gij naar Mijn geboden 62 Jes 65:1 | 1      Och, dat Gij de hemelen scheurdet, 63 Jer 9:1 | 1      Och, dat mijn hoofd water ware, 64 Jer 9:2 | 2      Och, dat ik in de woestijn een 65 Jer 22:18 | zullen hem niet beklagen: Och mijn broeder! of, och zuster! 66 Jer 22:18 | beklagen: Och mijn broeder! of, och zuster! Zij zullen hem niet 67 Jer 22:18 | zullen hem niet beklagen: Och,      heer! of, och zijn 68 Jer 22:18 | beklagen: Och,      heer! of, och zijn majesteit! ~ 69 Jer 34:5 | en u beklagen, zeggende: Och heer!      want Ik heb het 70 Dan 9:4 | deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke 71 Amos 5:16| wijken zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman 72 Amos 5:16| zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman 73 Jona 1:14| tot den HEERE, en zeiden: Och HEERE! laat ons toch niet 74 Jona 4:2 | tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord 75 Luk 19:42 | 42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook 76 1Kor 4:8 | ons hebt gij geheerst; en och, of gij heerstet, opdat 77 2Kor 11:1 | 1 Och, of gij mij een weinig verdroegt 78 Gal 5:12 | 12 Och, of zij ook afgesneden werden, 79 Open 3:15| noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License