Book Chapter: Verse
1 Gen 28:30 | omdat gij zo zeer begerig waart naar uws vaders huis; waarom
2 Gen 36:36 | toen gij zijn schenker waart. ~
3 Deu 1:26 | niet optrekken; maar gij waart den mond des HEEREN uws
4 Deu 1:41 | krijgsgereedschap aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen
5 Deu 1:43 | zo hoordet gij niet, maar waart den mond des HEEREN wederspannig,
6 Deu 7:7 | andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken. ~
7 Deu 9:16 | gegoten kalf gemaakt; gij waart haastelijk afgeweken van
8 Deu 9:23 | dat Ik u gegeven heb; zo waart gij den mond des HEEREN,
9 Deu 9:23 | en geloofdet Hem niet, en waart Zijn stem niet gehoorzaam. ~
10 Deu 24:9 | weg, als gij uit Egypte waart uitgetogen. ~
11 Deu 25:18 | u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet. ~
12 Joz 4:23 | uitdrogen, totdat gijlieden er waart doorgegaan; gelijk als de
13 Joz 25:11 | over de Jordaan getrokken waart, en te Jericho kwaamt, zo
14 1Sa 15:17 | niet alzo, toen gij klein waart in uw ogen, dat gij het
15 1Sa 25:34 | en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand,
16 2Sa 1:26 | mijn broeder Jonathan! Gij waart mij zeer liefelijk; uw liefde
17 2Sa 5:2 | Saul koning over ons was, waart gij Israel uitvoerende en
18 1Kro 16:19| weinige mensen in getal waart; ja, weinigen en vreemdelingen
19 Job 14:13 | steldet, en mijner gedachtig waart! ~
20 Job 37:4 | 4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde?
21 Job 37:21 | 21 Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen
22 Hoo 8:1 | Gij mij als een Broeder waart, zuigende de borsten mijner
23 Jes 22:2 | die vol van groot gedruis waart, gij woelige stad, gij,
24 Jes 26:15 | dit volk vermeerderd; Gij waart verheerlijkt geworden; maar
25 Jes 49:20 | kinderen, waarvan gij beroofd waart, zeggen voor uw oren: De
26 Jes 65:5 | gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart verbolgen, omdat wij gezondigd
27 Jer 34:15 | 15 Gijlieden nu waart heden wedergekeerd, en hadt
28 Eze 16:4 | ten dage, als gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden;
29 Eze 16:4 | niet afgesneden; en gij waart niet met water gewassen,
30 Eze 16:4 | toen Ik u aanschouwde; gij waart ook geenszins met zout
31 Eze 16:5 | ten dage, toen gij geboren waart. ~
32 Eze 16:7 | haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot. ~
33 Eze 16:13 | 13 Zo waart gij versierd met goud en
34 Eze 16:13 | en honig, en olie, en gij waart gans zeer schoon, en waart
35 Eze 16:13 | waart gans zeer schoon, en waart voorspoedig, dat gij
36 Eze 16:22 | als gij naakt en bloot waart, als gij vertreden waart
37 Eze 16:22 | waart, als gij vertreden waart in uw bloed. ~
38 Eze 16:28 | omdat gij onverzadelijk waart; ja, als gij met hen gehoereerd
39 Eze 27:25 | koophandel met u; en gij waart vervuld, en zeer verheerlijkt
40 Eze 28:13 | 13 Gij waart in Eden, Gods hof; alle
41 Eze 28:14 | 14 Gij waart een gezalfde, overdekkende
42 Eze 28:14 | Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij
43 Eze 28:15 | 15 Gij waart volkomen in uw wegen, van
44 Eze 32:2 | Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen leeuw onder de
45 Eze 32:2 | heidenen gelijk; en gij waart als een zeedraak in de
46 Amos 4:11| Gomorra omkeerde, u, die waart als een vuurbrand, dat uit
47 Oba 1:11 | Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van
48 Zac 7:6 | gij at, en als gij dronkt, waart gij het niet, die daar at,
49 Matt 26:69| kwam tot hem, zeggende: Gij waart ook met Jezus, den Galileer. ~
50 Mark 14:67| hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener. ~
51 Joha 1:49| gij onder den vijgeboom waart, zag Ik u. ~
52 Joha 8:39| Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken
53 Joha 9:41| tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde
54 Joha 11:21| Martha dan tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware
55 Joha 11:32| indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet
56 Joha 15:19| Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare
57 Joha 21:18| zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en
58 Rom 6:17 | dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte
59 Rom 6:20 | toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij
60 Rom 6:20 | dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid. ~
61 1Kor 6:11| 11 En dit waart gij sommigen; maar gij zijt
62 1Kor 12:2 | Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken,
63 1Kor 14:23| zeggen, dat gij uitzinnig waart? ~
64 Efez 2:1 | levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; ~
65 Efez 2:11| gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid
66 Efez 2:12| 12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd
67 Efez 2:13| gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het
68 Efez 2:17| verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. ~
69 Efez 5:8 | 8 Want gij waart eertijds duisternis, maar
70 Kol 1:21 | die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand
71 Kol 2:13 | Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de
72 1The 2:8 | dat gij ons lief geworden waart. ~
73 Heb 13:3 | alsof gij mede gevangen waart; en dergenen, die kwalijk
74 Heb 13:3 | lichaam kwalijk gehandeld waart. ~
75 1Pet 2:10| die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt;
76 1Pet 2:10| die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden. ~
77 1Pet 2:25| 25 Want gij waart als dwalende schapen; maar
78 Open 3:15| noch heet; och, of gij koud waart, of heet! ~
|