Book Chapter: Verse
1 Gen 24:27 | mij gekomen, daar gij mij haat, en hebt mij van u weggezonden? ~
2 Num 34:20 | Indien hij hem ook door haat zal gestoten hebben, of
3 Deu 1:27 | zeidet: Omdat de HEERE ons haat, heeft Hij ons uit Egypteland
4 Deu 12:31 | HEERE een gruwel is, dat Hij haat, hebben zij hun goden gedaan;
5 Deu 16:22 | hetwelk de HEERE, uw God, haat. ~
6 Deu 19:11 | zijn zal, die zijn naaste haat, en hem lagen legt, en staat
7 Ric 13:16 | weende voor hem en zeide: Gij haat mij maar, en hebt mij niet
8 2Sa 13:15 | Amnon met een zeer groten haat; want de haat, waarmede
9 2Sa 13:15 | zeer groten haat; want de haat, waarmede hij haar haatte,
10 1Kon 22:8 | HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat hij over mij
11 2Kro 19:7 | HEERE te vragen; maar ik haat hem, want hij profeteert
12 Job 16:9 | toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij
13 Job 34:17 | Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde verbinden,
14 Psa 5:6 | Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid. ~
15 Psa 11:5 | dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel. ~
16 Psa 25:19 | haten mij met een wreveligen haat. ~
17 Psa 26:5 | 5 Ik haat de vergadering der boosdoeners,
18 Psa 31:7 | 7 Ik haat degenen, die op valse ijdelheden
19 Psa 45:8 | hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft
20 Psa 50:17 | Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter
21 Psa 97:10 | liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de
22 Psa 101:3 | voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen,
23 Psa 109:5 | kwaad voor goed opgelegd, en haat voor mijn liefde. ~
24 Psa 119:104| krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. ~
25 Psa 119:113| 113 Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb
26 Psa 119:163| 163 Ik haat de valsheid, en heb er een
27 Psa 139:22 | 22 Ik haat hen met volkomen haat, tot
28 Psa 139:22 | Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. ~
29 Spre 6:16| 16 Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn
30 Spre 8:13| hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~
31 Spre 10:12| 12 Haat verwekt krakelen; maar de
32 Spre 10:18| 18 Die den haat bedekt, is van valse lippen,
33 Spre 11:15| worden; maar wie degenen haat, die in de hand klappen,
34 Spre 12:1 | maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig. ~
35 Spre 13:5 | 5 De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze
36 Spre 13:24| Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem
37 Spre 15:10| verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven. ~
38 Spre 15:17| dan een gemeste os, en haat daarbij. ~
39 Spre 15:27| huis; maar die geschenken haat, zal leven. ~
40 Spre 25:21| Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood
41 Spre 26:24| 24 Die haat draagt, gelaat zich vreemd
42 Spre 26:26| 26 Wiens haat door bedrog bedekt is, diens
43 Spre 26:28| 28 Een valse tong haat degenen, die zij verbrijzelt;
44 Spre 28:16| maar die de gierigheid haat, zal de dagen verlengen. ~
45 Spre 29:24| Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een
46 Pred 9:1 | zijn; ook liefde, ook haat, weet de mens niet uit al
47 Pred 9:6 | alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan;
48 Jes 1:14 | en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, zij zijn Mij
49 Jes 62:8 | heb het recht lief, Ik haat den roof in het brandoffer,
50 Jer 44:4 | gruwelijke zaak niet, die Ik haat. ~
51 Eze 23:28 | de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van
52 Eze 23:29 | zullen met u handelen uit haat, en al uw arbeid wegnemen,
53 Eze 35:11 | nijdigheid, die gij uit uw haat tegen hen hebt te werk gesteld;
54 Hos 9:7 | uwer ongerechtigheid is de haat ook groot. ~
55 Hos 9:8 | vogelvangersstrik, op al zijn wegen, een haat in het huis zijns Gods. ~
56 Amos 5:15| 15 Haat het boze, en hebt lief het
57 Amos 5:21| 21 Ik haat, Ik versmaad uw feesten,
58 Amos 6:8 | Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn paleizen; daarom zal
59 Zac 8:17 | deze zijn dingen, die Ik haat, spreekt de HEERE. ~
60 Mal 2:16 | zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel
61 Luk 14:26 | iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en
62 Joha 3:20| iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het
63 Joha 7:7 | ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van dezelve
64 Joha 12:25| verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve
65 Joha 15:18| 18 Indien u de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer
66 Joha 15:19| heb uitverkoren, daarom haat u de wereld. ~
67 Joha 15:23| 23 Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader. ~
68 Joha 15:23| 23 Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader. ~
69 Rom 7:15 | ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. ~
70 1Joh 2:9 | licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis
71 1Joh 2:11| 11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis, en
72 1Joh 3:13| broeders, zo u de wereld haat. ~
73 1Joh 3:15| iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij
74 1Joh 4:20| zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een
75 Jud 1:23 | grijpt ze uit het vuur; en haat ook den rok, die van het
76 Open 2:6 | de werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. ~
77 Open 2:6 | Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. ~
78 Open 2:15| Nikolaieten houden; hetwelk Ik haat. ~
|