Book Chapter: Verse
1 Gen 27:68 | den dag van morgen met mij getuigen, als gij komen zult over
2 Num 34:30 | een enig getuige zal niet getuigen tegen een ziel, dat zij
3 Deu 17:6 | 6 Op den mond van twee getuigen, of drie getuigen, zal hij
4 Deu 17:6 | van twee getuigen, of drie getuigen, zal hij gedood worden,
5 Deu 17:7 | 7 De hand der getuigen zal eerst tegen hem zijn,
6 Deu 19:15 | zondigen; op den mond van twee getuigen, of op den mond van drie
7 Deu 19:15 | of op den mond van drie getuigen zal de zaak bestaan. ~
8 Deu 30:19 | heden tegen ulieden tot getuigen den hemel en de aarde; het
9 Deu 31:28 | den hemel en de aarde tot getuigen neme. ~
10 Joz 25:22 | zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u
11 Joz 25:22 | En zij zeiden: Wij zijn getuigen. ~
12 Rut 4:9 | volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles,
13 Rut 4:10 | plaats; gijlieden zijt heden getuigen. ~
14 Rut 4:11 | oudsten zeiden: Wij zijn getuigen; de HEERE make deze vrouw,
15 1Kon 21:10| zonen Belials, die tegen hem getuigen, zeggende: Gij hebt God
16 Job 10:17 | 17 Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt
17 Job 15:6 | en niet ik; en uw lippen getuigen tegen u. ~
18 Psa 27:12 | tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan,
19 Psa 36:11 | 11 Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik
20 Jes 8:2 | Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria, den priester, en
21 Jes 43:9 | dingen, laat hen hun getuigen voortbrengen, opdat zij
22 Jes 43:10 | Gijlieden zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, en Mijn
23 Jes 43:12 | ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik
24 Jes 44:8 | Want gijlieden zijt Mijn getuigen: is er ook een God behalve
25 Jes 44:9 | ja, zij zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten
26 Jes 60:12 | vele voor U, en onze zonden getuigen tegen ons; want onze overtredingen
27 Jer 14:7 | ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws
28 Jer 32:10 | verzegelde dien, en deed het getuigen betuigen, als ik het geld
29 Jer 32:12 | zoon, en voor de ogen der getuigen die den koopbrief hadden
30 Jer 32:25 | veld voor geld, en doe het getuigen betuigen; daar de stad in
31 Jer 32:44 | onderschrijven, en verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land
32 Klaa 1:35| 13 Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal
33 Hos 5:5 | hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim zullen
34 Hos 7:10 | Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren
35 Matt 18:16| de mond van twee of drie getuigen alle woord besta. ~
36 Matt 26:60| En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden
37 Matt 26:61| laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd:
38 Matt 26:62| Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? ~
39 Matt 26:65| gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt
40 Matt 27:13| hoevele zaken zij tegen U getuigen? ~
41 Mark 14:60| Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? ~
42 Mark 14:63| zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node? ~
43 Mark 15:4 | hoe vele zaken zij tegen U getuigen! ~
44 Luk 24:48 | 48 En gij zijt getuigen van deze dingen. ~
45 Joha 1:7 | getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem
46 Joha 1:8 | opdat hij van het Licht getuigen zou. ~
47 Joha 2:25| van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij
48 Joha 3:11| spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben;
49 Joha 3:28| 28 Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben
50 Joha 5:36| dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader
51 Joha 5:39| die zijn het, die van Mij getuigen. ~
52 Joha 10:25| den Naam Mijns Vaders, die getuigen van Mij.
53 Joha 15:26| uitgaat, Die zal van Mij getuigen. ~
54 Joha 15:27| 27 En gij zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne
55 Hand 1:8 | komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als
56 Hand 2:32| opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn. ~
57 Hand 3:15| uit de doden; waarvan wij getuigen zijn. ~
58 Hand 5:39| 39 En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan
59 Hand 5:41| Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren
60 Hand 7:31| tot Jeruzalem, die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~
61 Hand 17:11| alzo moet gij ook te Rome getuigen. ~
62 Hand 20:5 | hebben (indien zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste
63 1Kor 15:15| worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van
64 2Kor 13:1 | den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan. ~
65 1The 2:10| 10 Gij zijt getuigen, en God, hoe heilig, en
66 1Tim 5:19| anders dan onder twee of drie getuigen. ~
67 1Tim 6:12| belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. ~
68 2Tim 2:2 | gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe
69 Heb 10:28 | barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; ~
70 Heb 12:1 | wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende,
71 1Joh 1:2 | hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden
72 1Joh 4:14| hebben het aanschouwd, en getuigen, dat de Vader Zijn Zoon
73 1Joh 5:7 | 7 Want Drie zijn er, Die getuigen in den hemel, de Vader,
74 1Joh 5:8 | 8 En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en
75 3Joh 1:12| de waarheid zelve; en wij getuigen ook, en gij weet, dat onze
76 Open 11:3 | 3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen
77 Open 17:6 | heiligen, en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde
78 Open 22:16| om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben
|