Book Chapter: Verse
1 Gen 19:7 | 7 Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw weder; want hij
2 Gen 38:11 | 11 Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom; uw
3 Gen 38:13 | twaalf gebroeders, eens mans zonen, in het land Kanaan;
4 Gen 39:21 | opendeden, zie, zo was ieders mans geld in den mond van zijn
5 Gen 40:1 | kunnen dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn
6 Exo 22:7 | en het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de
7 Lev 16:21 | zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar
8 Lev 26:3 | 3 Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren
9 Num 5:13 | en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn, en zij
10 Num 17:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben,
11 Num 18:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben,
12 Num 25:14 | verslagenen Israelietischen mans, die verslagen was met de
13 Num 30:10 | indien zij ten huize haars mans gelofte gedaan heeft, of
14 Num 31:17 | die door bijligging des mans een man bekend heeft. ~
15 Num 31:18 | geslacht, die de bijligging des mans niet bekend hebben, laat
16 Num 31:35 | die geen bijligging des mans bekend hadden, alle zielen
17 Deu 3:11 | haar breedte, naar eens mans elleboog. ~
18 Deu 22:5 | 5 Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw,
19 Deu 22:22 | worden, liggende bij eens mans getrouwde vrouw, zo zullen
20 Deu 25:5 | daarbuiten geworden; haar mans broeder zal tot haar ingaan
21 Deu 25:5 | haar den plicht van eens mans broeder. ~
22 Deu 25:7 | oudsten, en zeggen: Mijns mans broeder weigert zijn broeder
23 Deu 25:7 | mij den plicht van eens mans broeders niet doen. ~
24 Joz 10:14 | dat de HEERE de stem eens mans alzo verhoorde; want de
25 Ric 18:26 | de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat
26 Ric 20:11 | die de bijligging eens mans bekend hebben, zult gij
27 Ric 20:12 | hadden in bijligging des mans; en zij brachten die in
28 Rut 1:2 | 2 De naam nu dezes mans was Elimelech, en de naam
29 Rut 2:11 | gedaan hebt, na de dood uws mans, en hebt uw vader en uw
30 Rut 2:19 | had, en zeide: De naam des mans, bij welken ik heden gewrocht
31 1Sa 4:21 | haars schoonvaders en haars mans wil. ~
32 1Sa 9:1 | van Afiah, den zoon eens mans van Jemini, een dapper held. ~
33 1Sa 25:3 | 3 En de naam des mans was Nabal, en de naam zijner
34 2Sa 12:4 | bereiden; en hij nam des armen mans ooilam, en bereidde dat
35 2Sa 14:16 | te redden van de hand des mans, die voorheeft mij en mijn
36 2Sa 17:18 | haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke
37 2Sa 17:25 | heir. Amasa nu was eens mans zoon, wiens naam was Jethra,
38 1Kon 18:44| een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee.
39 2Kon 1:7 | Hoedanig was de gestalte des mans, die u tegemoet opgekomen
40 1Kro 11:22| Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van
41 Neh 1:11 | voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker. ~ ~
42 Job 10:5 | jaren als de dagen eens mans? ~
43 Psa 31:21 | voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een
44 Psa 38:23 | Mem. De gangen deszelven mans worden van den HEERE bevestigd;
45 Psa 64:7 | zelfs het binnenste eens mans, en het diepe hart. ~
46 Psa 147:10 | welgevallen aan de benen des mans. ~
47 Spre 6:26| een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke
48 Spre 6:34| jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak
49 Spre 14:7 | tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem
50 Spre 16:2 | 2 Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen;
51 Spre 18:4 | woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de
52 Spre 18:14| 14 De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen;
53 Spre 19:21| 21 In het hart des mans zijn veel gedachten; maar
54 Spre 20:5 | De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar
55 Spre 20:24| 24 De treden des mans zijn van den HEERE; hoe
56 Spre 28:24| die is des verdervenden mans gezel. ~
57 Spre 29:6 | de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige
58 Spre 30:19| der zee; en de weg eens mans bij een maagd. ~
59 Jes 31:8 | door het zwaard, niet eens mans, en het zwaard, niet eens
60 Jes 44:13 | naar de beeltenis eens mans, naar de schoonheid van
61 Jer 3:1 | hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog
62 Jer 13:11 | kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis
63 Jer 30:6 | zie Ik dan eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als
64 Klaa 1:79| Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht
65 Eze 40:5 | rondom henen, en in des mans hand was een meetriet van
66 Eze 44:25 | een zuster, die geens mans geweest is, zullen zij zich
67 Dan 8:15 | mij als de gedaante eens mans. ~
68 Jona 1:14| toch niet vergaan om dezes mans ziel, en leg geen onschuldig
69 Mic 7:6 | haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten. ~
70 Joha 1:13| vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. ~
71 Rom 7:2 | vrijgemaakt van de wet des mans. ~
72 Rom 7:3 | indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft,
73 Rom 7:3 | is, als zij eens anderen mans wordt. ~
74 1Kor 11:3 | Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der
75 1Kor 11:7 | vrouw is de heerlijkheid des mans. ~
76 1Tim 5:9 | zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest zij; ~
77 Jako 1:20| 20 Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid
|