Book Chapter: Verse
1 Gen 39:16 | hen zag, zo zeide hij tot dengene, die over zijn huis was:
2 Gen 40:1 | 1 En hij gebood dengene, die over zijn huis was,
3 Gen 40:4 | verre gekomen, als Jozef tot dengene, die over zijn huis was,
4 Num 15:29 | enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling
5 Deu 5:11 | zal niet onschuldig houden dengene, die Zijn Naam ijdellijk
6 Deu 29:15 | 15 Maar met dengene, die heden hier bij ons
7 Deu 29:15 | onzes Gods, staat; en met dengene, die hier heden bij ons
8 Ric 10:24 | 24 Zoudt gij niet dengene erven, dien uw god Kamos
9 Ric 10:24 | verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven, dien de HEERE, onze
10 Ric 20:5 | grote eed geschied aangaande dengene, die niet opkwam tot den
11 2Kon 10:22| 22 Toen zeide hij tot dengene, die over het klederhuis
12 2Kro 16:5 | tijden was er geen vrede voor dengene, die uitging, en dengene,
13 2Kro 16:5 | dengene, die uitging, en dengene, die inkwam; maar vele beroerten
14 Ezra 6:11| van mij gegeven, dat al dengene, die dit woord zal veranderen,
15 Job 28:4 | Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren
16 Job 36:32 | aan hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt. ~
17 Psa 31:24 | vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft. ~
18 Psa 38:7 | Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is;
19 Psa 57:4 | verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken.
20 Psa 110:6 | maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een
21 Psa 149:2 | Israel zich verblijde in Dengene, Die hem gemaakt heeft;
22 Spre 3:12| Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja,
23 Spre 8:9 | Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig
24 Spre 14:35| verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd maakt. ~ ~
25 Spre 15:10| tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en
26 Spre 23:1 | gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht
27 Spre 25:21| 21 Indien dengene, die u haat, hongert, geef
28 Spre 28:8 | overwinst, vergadert dat voor dengene, die zich des armen ontfermt. ~
29 Spre 31:6 | Geeft sterken drank dengene, die verloren gaat, en wijn
30 Pred 9:4 | 4 Want voor dengene, die vergezelschapt is bij
31 Amos 5:10| Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben
32 Matt 5:42| 42 Geeft dengene, die iets van u bidt, en
33 Matt 5:42| en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil. ~
34 Matt 12:48| antwoordende, zeide tot dengene die Hem dat zeide: Wie is
35 Matt 25:28| talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft. ~
36 Matt 25:29| overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien
37 Mark 9:23| alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft. ~
38 Luk 6:29 | 29 Dengene, die u aan de wang slaat,
39 Luk 6:29 | biedt ook de andere; en dengene, die u den mantel neemt,
40 Luk 6:30 | die van u begeert; en van dengene, die het uwe neemt, eist
41 Luk 10:16 | Mij verwerpt, die verwerpt Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
42 Luk 14:12 | 12 En Hij zeide ook tot dengene, die Hem genood had: Wanneer
43 Luk 14:31 | tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend
44 Luk 23:25 | 25 En hij liet hun los dengene, die om oproer en doodslag
45 Joha 5:10| De Joden zeiden dan tot dengene, die genezen was: Het is
46 Joha 7:33| bij u, en Ik ga heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
47 Joha 12:44| gelooft in Mij niet, maar in Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
48 Joha 12:45| En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
49 Joha 16:5 | 5 En nu ga Ik heen tot Dengene, die Mij gezonden heeft,
50 Joha 18:26| hogepriesters, die maagschap was van dengene, dien Petrus het oor afgehouwen
51 Hand 13:4 | dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is,
52 Rom 3:26 | zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van
53 Rom 4:4 | 4 Nu dengene, die werkt, wordt het loon
54 Rom 4:5 | 5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft
55 Rom 9:20 | Zal ook het maaksel tot dengene, die het gemaakt heeft,
56 Rom 13:4 | een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet. ~
57 Rom 14:1 | 1 Dengene nu, die zwak is in het geloof,
58 1Kor 5:3 | of ik tegenwoordig ware, dengene, die dat alzo bedreven heeft,
59 Gal 1:6 | gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van
60 Gal 4:29 | vlees geboren was, vervolgde dengene, die naar den Geest geboren
61 Gal 6:6 | dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst. ~
62 Efez 4:28| hij hebbe mede te delen dengene, die nood heeft. ~
63 Heb 2:14 | den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods
64 Heb 3:2 | 2 Die getrouw is Dengene, Die Hem gesteld heeft,
65 Heb 5:7 | gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon
66 Heb 9:9 | slachtofferen geofferd werden, die dengene, die de dienst pleegde,
67 Heb 12:25 | niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen, welke op aarde
68 Jako 2:3 | 3 En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding
69 Jako 2:13| onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid
70 1Pet 1:17| gij tot een Vader aanroept Dengene, Die zonder aanneming des
71 1Pet 4:5 | zullen rekenschap geven Dengene, Die bereid staat om te
72 1Joh 5:1 | iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die
73 1Joh 5:1 | heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is. ~
74 Open 5:14| vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle eeuwigheid. ~ ~
75 Open 14:15| roepende met een grote stem tot Dengene, Die op de wolk zat: Zend
76 Open 14:18| met een groot geroep, tot dengene, die de scherpe sikkel had,
77 Open 20:11| groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens
|