Book Chapter: Verse
1 Gen 23:49 | 49 Nu dan, zo gijlieden weldadigheid
2 Gen 28:49 | 49 En Mizpa; omdat hij zeide:
3 Gen 37:49 | 49 Alzo bracht Jozef zeer veel
4 Gen 45 | 49 ~
5 Exo 12:49 | 49 Enerlei wet zij voor de
6 Lev 13:49 | 49 En die plaag aan het kleed,
7 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis
8 Lev 24:49 | 49 Of zijn oom, of de zoon
9 Num 1:49 | 49 Alleen de stam van Levi
10 Num 3:49 | 49 Toen nam Mozes dat losgeld
11 Num 4:49 | 49 Men telde hen, naar het
12 Num 7:49 | 49 Zijn offerande was: een
13 Num 16:49 | 49 Die nu aan die plaag gestorven
14 Num 26:49 | 49 Van Jezer het geslacht der
15 Num 31:49 | 49 En zij zeiden tot Mozes:
16 Num 32:49 | 49 En zij legerden zich aan
17 Deu 4:49 | 49 En al het vlakke veld, aan
18 Deu 28:49 | 49 De HEERE zal tegen u een
19 Deu 32:49 | 49 Klim op den berg Abarim (
20 Joz 15:49 | 49 En Danna, en Kirjath-Sanna,
21 Joz 19:49 | 49 Toen zij nu geeindigd hadden
22 Ric 8:49 | 49 Zo hieuw ook al het volk
23 1Sa 14:49 | 49 De zonen van Saul nu waren:
24 1Sa 17:49 | 49 En David stak zijn hand
25 2Sa 22:49 | 49 En Die mij uitvoert van
26 1Kon 1:49| 49 Toen verschrikten en stonden
27 1Kon 7:49| 49 En de kandelaren, vijf aan
28 1Kon 8:49| 49 Hoor dan in den hemel, de
29 1Kon 22:49| 49 En Josafat maakte schepen
30 1Kro 1:49| 49 En Saul stierf, en Baal-Hanan,
31 1Kro 2:49| 49 En de huisvrouw van Saaf,
32 1Kro 6:49| 49 Aaron nu en zijn zonen rookten
33 Ezra 2:49| 49 De kinderen van Uza, de
34 Neh 7:49 | 49 De kinderen van Hanan, de
35 Psa 18:49 | 49 Die mij uithelpt van mijn
36 Psa 49 | 49 ~
37 Psa 78:49 | 49 Hij zond onder hen de hittigheid
38 Psa 89:49 | 49 Wat man leeft er, die den
39 Psa 119:49 | 49 Zain. Gedenk des woords,
40 Jes 49 | 49 ~
41 Jer 49 | 49 ~
42 Jer 51:49 | 49 Gelijk Babel geweest
43 Klaa 1:93| 49 Ain. Mijn oog vliet,
44 Eze 16:49 | 49 Ziet, dit was de ongerechtigheid
45 Eze 20:49 | 49 En ik zeide: Ach, Heere
46 Eze 23:49 | 49 Alzo zullen zij uw
47 Eze 40:49 | 49 De lengte van het voorhuis
48 Dan 2:49 | 49 Toen verzocht Daniel
49 Matt 12:49| 49 En Zijn hand uitstrekkende
50 Matt 13:49| 49 Alzo zal het in de voleinding
51 Matt 24:49| 49 En zou beginnen zijn mededienstknechten
52 Matt 26:49| 49 En terstond komende tot
53 Matt 27:49| 49 Doch de anderen zeiden:
54 Mark 6:49| 49 En zij, ziende Hem wandelen
55 Mark 9:49| 49 Want een ieder zal met vuur
56 Mark 10:49| 49 En Jezus, stil staande,
57 Mark 14:49| 49 Dagelijks was Ik bij ulieden
58 Luk 1:49 | 49 Want grote dingen heeft
59 Luk 2:49 | 49 En Hij zeide tot hen: Wat
60 Luk 6:49 | 49 Maar die ze gehoord, en
61 Luk 7:49 | 49 En die mede aanzaten, begonnen
62 Luk 8:49 | 49 Als Hij nog sprak, kwam
63 Luk 9:49 | 49 En Johannes antwoordde en
64 Luk 11:49 | 49 Waarom ook de wijsheid Gods
65 Luk 12:49 | 49 Ik ben gekomen, om vuur
66 Luk 22:49 | 49 En die bij Hem waren, ziende,
67 Luk 23:49 | 49 En al Zijn bekenden stonden
68 Luk 24:49 | 49 En ziet, Ik zende de belofte
69 Joha 1:49| 49 Nathanael zeide tot Hem:
70 Joha 4:49| 49 De koninklijke hoveling
71 Joha 6:49| 49 Uw vaders hebben het Manna
72 Joha 7:49| 49 Maar deze schare, die de
73 Joha 8:49| 49 Jezus antwoordde: Ik heb
74 Joha 11:49| 49 En een uit hen, namelijk
75 Joha 12:49| 49 Want Ik heb uit Mijzelven
76 Hand 7:49| 49 En het Woord des Heeren
77 1Kor 15:49| 49 En gelijkerwijs wij het
|