Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
tideal 2
tien 215
tiende 44
tienden 76
tienduizend 2
tienduizenden 5
tienen 4
Frequency    [«  »]
76 getelden
76 nachts
76 syrie
76 tienden
76 voet
76 zulks
75 arbeid

Bijbel

IntraText - Concordances

tienden

   Book Chapter: Verse
1 Gen 26:22 | zult, zal ik U voorzeker de tienden geven! ~  ~ 2 Exo 12:3 | Israel, zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk 3 Lev 14:10 | schaap nemen, mitsgaders drie tienden meelbloem ten spijsoffer, 4 Lev 16:29 | de zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, 5 Lev 22:44 | En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, 6 Lev 22:48 | brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd 7 Lev 22:58 | 27 Doch op den tienden dezer zevende maand zal 8 Lev 23:5 | daarvan bakken; van twee tienden zal een koek zijn. ~ 9 Lev 24:9 | de zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des 10 Lev 26:30 | 30 Ook alle tienden des lands, van het zaad 11 Lev 26:31 | Maar zo iemand van zijn tienden immer iets lossen zal, hij 12 Lev 26:32 | 32 Aangaande al de tienden van runderen en klein vee, 13 Num 7:66 | 66 Op den tienden dag offerde de overste der 14 Num 15:6 | spijsoffer bereiden, van twee tienden meelbloem, gemengd met olie, 15 Num 15:9 | een spijsoffer van drie tienden meelbloem, gemengd met olie, 16 Num 18:34 | kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, 17 Num 18:37 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die 18 Num 18:39 | van de kinderen Israels de tienden zult ontvangen hebben, die 19 Num 18:39 | hefoffer des HEEREN offeren, de tienden van die tienden; ~ 20 Num 18:39 | offeren, de tienden van die tienden; ~ 21 Num 18:41 | HEEREN offeren van al uw tienden, die gij van de kinderen 22 Num 19:21 | kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, 23 Num 19:24 | 24 Want de tienden der kinderen Israels, die 24 Num 19:26 | van de kinderen Israels de tienden zult ontvangen hebben, die 25 Num 19:26 | hefoffer des HEEREN offeren, de tienden van die tienden; ~ 26 Num 19:26 | offeren, de tienden van die tienden; ~ 27 Num 19:28 | HEEREN offeren van al uw tienden, die gij van de kinderen 28 Num 28:9 | eenjarige lammeren, en twee tienden meelbloem, ten spijsoffer, 29 Num 28:12 | 12 En drie tienden meelbloem ten spijsoffer, 30 Num 28:12 | tot den enen var; en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, 31 Num 28:20 | met olie gemengd; drie tienden tot een var, en twee tienden 32 Num 28:20 | tienden tot een var, en twee tienden tot een ram zult gij bereiden. ~ 33 Num 28:28 | met olie gemengd: drie tienden tot een var, twee tienden 34 Num 28:28 | tienden tot een var, twee tienden tot een ram; ~ 35 Num 29:3 | met olie gemengd; drie tienden tot den var, twee tienden 36 Num 29:3 | tienden tot den var, twee tienden tot den ram. ~ 37 Num 29:7 | 7 En op den tienden dezer zevende maand zult 38 Num 29:9 | meelbloem, met olie gemend: drie tienden tot den var, twee tienden 39 Num 29:9 | tienden tot den var, twee tienden tot den enen ram; ~ 40 Num 29:14 | met olie gemengd: drie tienden tot een var, tot die dertien 41 Num 29:14 | dertien varren toe; twee tienden tot een ram, onder die twee 42 Deu 12:6 | uw slachtofferen, en uw tienden, en het hefoffer uwer hand, 43 Deu 12:11 | en uw slachtofferen, uw tienden, en het hefoffer uwer hand, 44 Deu 12:17 | poorten niet mogen eten de tienden van uw koren, en van uw 45 Deu 14:23 | wonen, zult gij eten de tienden van uw koren, van uw most, 46 Deu 14:28 | zult gij voortbrengen alle tienden van uw inkomen, in hetzelve 47 Deu 26:12 | zult geeindigd hebben alle tienden van uw inkomen te vertienen, 48 Deu 26:12 | jaar, zijnde een jaar der tienden; dan zult gij aan den Leviet, 49 2Kon 27:1 | de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar, 50 2Kro 31:5 | velds; ook brachten zij de tienden van alles in met menigte. ~ 51 2Kro 31:6 | Juda woonden, brachten ook tienden der runderen en der schapen, 52 2Kro 31:6 | runderen en der schapen, en tienden der heilige dingen, die 53 2Kro 31:12| brachten zij die heffing, en de tienden, en de geheiligde dingen, 54 Neh 10:37 | het huis onzes Gods, en de tienden onzes lands tot de Levieten; 55 Neh 10:37 | dat dezelfde Levieten de tienden zouden hebben in alle steden 56 Neh 10:38 | zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten 57 Neh 10:38 | ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize 58 Neh 12:44 | de eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers 59 Neh 13:5 | wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van 60 Neh 13:12 | Toen bracht gans Juda de tienden van het koren, en van den 61 Jer 52:4 | de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadrezar, 62 Jer 52:12 | de vijfde maand, op den tienden der maand (dit jaar was 63 Eze 20:1 | de vijfde maand, op den tienden derzelver maand, dat er 64 Eze 24:1 | de tiende maand, op den tienden der maand, zeggende: ~ 65 Eze 40:1 | begin des jaars, op den tienden der maand, in het veertiende 66 Amos 4:4 | uw offers des morgens, uw tienden om de drie dagen! ~ 67 Mal 3:8 | Waarin beroven wij U? In de tienden en het hefoffer. ~ 68 Mal 3:10 | 10      Brengt al de tienden in het schathuis, opdat 69 Luk 18:12 | tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit. ~ 70 Heb 7:2 | ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet 71 Heb 7:4 | ook Abraham, de patriarch, tienden gegeven heeft uit den buit. ~ 72 Heb 7:5 | ontvangen, hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar 73 Heb 7:6 | heeft, die heeft van Abraham tienden genomen, en hem, die de 74 Heb 7:8 | 8 En hier nemen wel tienden de mensen, die sterven, 75 Heb 7:9 | te spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham 76 Heb 7:9 | neemt, heeft door Abraham tienden gegeven; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License