1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5824
Book Chapter: Verse
4501 Luk 4:35 | van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende,
4502 Luk 4:35 | geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te
4503 Luk 4:35 | voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen. ~
4504 Luk 4:37 | 37 En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen
4505 Luk 4:38 | koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. ~
4506 Luk 4:40 | ziekten bevangen, die tot Hem, en Hij legde een iegelijk
4507 Luk 4:42 | plaats; en de scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem,
4508 Luk 4:42 | zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, dat
4509 Luk 4:42 | tot bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet
4510 Luk 5:1 | geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord Gods
4511 Luk 5:3 | hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van
4512 Luk 5:5 | antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den
4513 Luk 5:9 | 9 Want verbaasdheid had hem bevangen, en allen, die
4514 Luk 5:9 | bevangen, en allen, die met hem waren, over de vangst der
4515 Luk 5:11 | verlieten zij alles, en volgden Hem. ~
4516 Luk 5:12 | op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere! zo Gij
4517 Luk 5:13 | hand uitstrekkende, raakte hem aan; en zeide: Ik wil, word
4518 Luk 5:13 | ging de melaatsheid van hem. ~
4519 Luk 5:14 | 14 En Hij gebood hem, dat hij het niemand zeggen
4520 Luk 5:15 | 15 Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele
4521 Luk 5:15 | scharen kwamen samen om Hem te horen, en door Hem genezen
4522 Luk 5:15 | om Hem te horen, en door Hem genezen te worden van hun
4523 Luk 5:18 | geraakt was, en zochten hem in te brengen, en voor Hem
4524 Luk 5:18 | hem in te brengen, en voor Hem te leggen. ~
4525 Luk 5:19 | niet vindende, waardoor zij hem inbrengen mochten, overmits
4526 Luk 5:19 | zij op het dak, en lieten hem door de tichelen neder met
4527 Luk 5:20 | ziende hun geloof, zeide tot hem: Mens, uw zonden zijn u
4528 Luk 5:25 | 25 En hij, terstond voor Hem opstaande, en opgenomen
4529 Luk 5:27 | het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. ~
4530 Luk 5:28 | verlatende, stond op en volgde Hem. ~
4531 Luk 5:29 | 29 En Levi richtte Hem een groten maaltijd aan,
4532 Luk 5:33 | 33 En zij zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen
4533 Luk 6:3 | hetwelk David deed, wanneer hem hongerde, en dengenen, die
4534 Luk 6:3 | hongerde, en dengenen, die met hem waren? ~
4535 Luk 6:4 | gegeven dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd
4536 Luk 6:7 | Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat
4537 Luk 6:7 | enige beschuldiging tegen Hem mochten vinden. ~
4538 Luk 6:17 | een vlakke plaats, en met Hem de schare Zijner discipelen,
4539 Luk 6:18 | 18 Die gekomen waren, om Hem te horen, en om van hun
4540 Luk 6:19 | 19 En al de schare zocht Hem aan te raken; want er ging
4541 Luk 6:19 | want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen. ~
4542 Luk 7:2 | hoofdman over honderd, die hem zeer waard was, krank zijnde,
4543 Luk 7:3 | gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden,
4544 Luk 7:3 | de ouderlingen der Joden, Hem biddende, dat Hij wilde
4545 Luk 7:4 | Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende: Hij
4546 Luk 7:4 | Hij is waardig, dat Gij hem dat doet; ~
4547 Luk 7:6 | hoofdman over honderd tot Hem enige vrienden, en zeide
4548 Luk 7:6 | enige vrienden, en zeide tot Hem: Heere, neem de moeite niet;
4549 Luk 7:9 | horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide
4550 Luk 7:9 | zeide tot de schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden:
4551 Luk 7:11 | stad, genaamd Nain, en met Hem gingen velen van Zijn discipelen,
4552 Luk 7:15 | begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. ~
4553 Luk 7:17 | 17 En dit gerucht van Hem ging uit in geheel Judea,
4554 Luk 7:18 | van Johannes boodschapten hem van al deze dingen. ~
4555 Luk 7:20 | 20 En als de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden zij:
4556 Luk 7:29 | 29 En al het volk, Hem horende, en de tollenaars,
4557 Luk 7:30 | zichzelven verworpen, van hem niet gedoopt zijnde. ~
4558 Luk 7:36 | En een der Farizeen bad Hem, dat Hij met hem ate; en
4559 Luk 7:36 | Farizeen bad Hem, dat Hij met hem ate; en ingegaan zijnde
4560 Luk 7:39 | 39 En de Farizeer, die Hem genood had, zulks ziende,
4561 Luk 7:39 | hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een
4562 Luk 7:40 | antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te
4563 Luk 7:42 | Zeg dan, wie van deze zal hem meer liefhebben? ~
4564 Luk 7:43 | heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. ~
4565 Luk 8:1 | en de twaalven waren met Hem; ~
4566 Luk 8:3 | Susanna, en vele anderen, die Hem dienden van haar goederen. ~
4567 Luk 8:4 | zij van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij door
4568 Luk 8:9 | Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Wat mag deze
4569 Luk 8:18 | meent te hebben, zal van hem genomen worden. ~
4570 Luk 8:19 | Zijn broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet
4571 Luk 8:19 | kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege de schare. ~
4572 Luk 8:20 | 20 En Hem werd geboodschapt van enigen,
4573 Luk 8:22 | en Zijn discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat
4574 Luk 8:24 | 24 En zij gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende:
4575 Luk 8:24 | gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester,
4576 Luk 8:25 | water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam? ~
4577 Luk 8:27 | uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad,
4578 Luk 8:28 | zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een
4579 Luk 8:29 | zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad;
4580 Luk 8:30 | 30 En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam?
4581 Luk 8:30 | Want vele duivelen waren in hem gevaren. ~
4582 Luk 8:31 | 31 En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden
4583 Luk 8:32 | op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten
4584 Luk 8:37 | land der Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging;
4585 Luk 8:38 | duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn.
4586 Luk 8:38 | bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem
4587 Luk 8:38 | Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: ~
4588 Luk 8:39 | wat grote dingen Jezus hem gedaan had. ~
4589 Luk 8:40 | als Jezus wederkeerde, dat Hem de schare ontving; want
4590 Luk 8:40 | ontving; want zij waren allen Hem verwachtende. ~
4591 Luk 8:41 | voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde
4592 Luk 8:42 | heenging, zo verdrongen Hem de scharen.
4593 Luk 8:44 | 44 Van achteren tot Hem komende, raakte den zoom
4594 Luk 8:45 | zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen
4595 Luk 8:47 | was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde
4596 Luk 8:47 | nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat
4597 Luk 8:47 | volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij
4598 Luk 8:49 | der synagoge, zeggende tot hem: Uw dochter is gestorven;
4599 Luk 8:50 | dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof
4600 Luk 8:53 | 53 En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven
4601 Luk 9:7 | hoorde al de dingen, die van Hem geschiedden; en was twijfelmoedig,
4602 Luk 9:9 | dingen hoor? En hij zocht Hem te zien. ~
4603 Luk 9:10 | wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden.
4604 Luk 9:11 | dat verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak
4605 Luk 9:12 | dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden tot Hem:
4606 Luk 9:12 | Hem komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van U, opdat
4607 Luk 9:18 | biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen,
4608 Luk 9:30 | twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. ~
4609 Luk 9:32 | 32 Petrus nu, en die met hem waren, waren met slaap bezwaard;
4610 Luk 9:32 | de twee mannen, die bij Hem stonden. ~
4611 Luk 9:33 | geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo zeide Petrus
4612 Luk 9:35 | Mijn geliefde Zoon; hoort Hem! ~
4613 Luk 9:37 | van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het
4614 Luk 9:39 | En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept
4615 Luk 9:39 | roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt
4616 Luk 9:39 | en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem. ~
4617 Luk 9:39 | van hem, en verplettert hem. ~
4618 Luk 9:40 | discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij
4619 Luk 9:42 | 42 En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde hem de
4620 Luk 9:42 | naar Hem toekwam, scheurde hem de duivel, en verscheurde
4621 Luk 9:42 | de duivel, en verscheurde hem; maar Jezus bestrafte den
4622 Luk 9:42 | het kind gezond, en gaf hem zijn vader weder. ~
4623 Luk 9:45 | zij vreesden van dat woord Hem te vragen. ~
4624 Luk 9:48 | ontvangen zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.
4625 Luk 9:49 | uitwierp, en wij hebben het hem verboden, omdat hij U met
4626 Luk 9:50 | 50 En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want
4627 Luk 9:52 | der Samaritanen, om voor Hem herberg te bereiden. ~
4628 Luk 9:53 | 53 En zij ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht
4629 Luk 9:57 | zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen,
4630 Luk 9:58 | 58 En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen,
4631 Luk 9:60 | 60 Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden
4632 Luk 9:62 | 62 En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand
4633 Luk 10:6 | vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien niet,
4634 Luk 10:25 | zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende:
4635 Luk 10:26 | 26 En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven?
4636 Luk 10:28 | 28 En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord;
4637 Luk 10:30 | onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en daartoe
4638 Luk 10:30 | hebbende, heengingen, en lieten hem half dood liggen. ~
4639 Luk 10:31 | priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij tegenover
4640 Luk 10:31 | ziende, ging hij tegenover hem voorbij. ~
4641 Luk 10:32 | plaats, kwam hij, en zag hem, en ging tegenover hem voorbij. ~
4642 Luk 10:32 | zag hem, en ging tegenover hem voorbij. ~
4643 Luk 10:33 | reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij
4644 Luk 10:33 | reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke
4645 Luk 10:34 | 34 En hij, tot hem gaande, verbond zijn wonden,
4646 Luk 10:34 | daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest,
4647 Luk 10:34 | zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde
4648 Luk 10:34 | de herberg en verzorgde hem. ~
4649 Luk 10:35 | den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en
4650 Luk 10:35 | tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer aan
4651 Luk 10:35 | en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat
4652 Luk 10:37 | Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan
4653 Luk 10:37 | Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks. ~
4654 Luk 10:38 | met name Martha, ontving Hem in haar huis. ~
4655 Luk 11:1 | van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden,
4656 Luk 11:5 | zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen:
4657 Luk 11:5 | middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij
4658 Luk 11:6 | en ik heb niet, dat ik hem voorzette; ~
4659 Luk 11:8 | hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend
4660 Luk 11:8 | wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er
4661 Luk 11:11 | zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook
4662 Luk 11:11 | of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? ~
4663 Luk 11:12 | een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven? ~
4664 Luk 11:13 | Geest geven dengenen, die Hem bidden? ~
4665 Luk 11:16 | 16 En anderen, Hem verzoekende, begeerden van
4666 Luk 11:16 | verzoekende, begeerden van Hem een teken uit den hemel. ~
4667 Luk 11:22 | die sterker is dan hij, en hem overwint, die neemt zijn
4668 Luk 11:27 | verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik,
4669 Luk 11:37 | Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker Farizeer, dat
4670 Luk 11:37 | zeker Farizeer, dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten;
4671 Luk 11:39 | 39 En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt
4672 Luk 11:45 | antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen
4673 Luk 11:53 | Farizeen hard aan te houden, en Hem van vele dingen te doen
4674 Luk 11:54 | 54 Hem lagen leggende, en zoekende
4675 Luk 11:54 | mond te bejagen, opdat zij Hem beschuldigen mochten. ~ ~ ~ ~
4676 Luk 12:10 | Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie
4677 Luk 12:13 | uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg mijn broeder,
4678 Luk 12:14 | 14 Maar Hij zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot
4679 Luk 12:20 | 20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht
4680 Luk 12:36 | als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen. ~
4681 Luk 12:41 | 41 En Petrus zeide tot Hem: Heere! zegt Gij deze gelijkenis
4682 Luk 12:44 | Ik zeg ulieden, dat hij hem over al zijn goederen zetten
4683 Luk 12:46 | ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure,
4684 Luk 12:46 | die hij niet weet; en zal hem afscheiden, en zal zijn
4685 Luk 12:58 | naarstigheid op den weg, om van hem verlost te worden; opdat
4686 Luk 13:1 | enigen tegenwoordig, die Hem boodschapten van de Galileers,
4687 Luk 13:7 | vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe beslaat hij
4688 Luk 13:8 | antwoordende, zeide tot hem: Heer, laat hem ook nog
4689 Luk 13:8 | zeide tot hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar, totdat
4690 Luk 13:8 | nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest gelegd
4691 Luk 13:9 | vrucht zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet,
4692 Luk 13:9 | indien niet, zo zult gij hem namaals uithouwen. ~
4693 Luk 13:15 | De Heere dan antwoordde hem en zeide: Gij geveinsde,
4694 Luk 13:15 | de kribbe los, en leidt hem heen om te doen drinken? ~
4695 Luk 13:17 | beschaamd, die zich tegen Hem stelden; en al de schare
4696 Luk 13:17 | heerlijke dingen, die van Hem geschiedden. ~
4697 Luk 13:23 | 23 En er zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen,
4698 Luk 13:31 | enige Farizeen, zeggende tot Hem: Ga weg, en vertrek van
4699 Luk 14:1 | om brood te eten, dat zij Hem waarnamen. ~
4700 Luk 14:2 | zeker waterzuchtig mens voor Hem. ~
4701 Luk 14:4 | zwegen stil. En Hij nam hem, en genas hem, en liet hem
4702 Luk 14:4 | En Hij nam hem, en genas hem, en liet hem gaan. ~
4703 Luk 14:4 | hem, en genas hem, en liet hem gaan. ~
4704 Luk 14:5 | in een put vallen, en die hem niet terstond zal uittrekken
4705 Luk 14:6 | 6 En zij konden Hem daarop niet weder antwoorden. ~
4706 Luk 14:8 | een waardiger dan gij van hem genood zij; ~
4707 Luk 14:9 | En hij, komende, die u en hem genood heeft, tot u zegge:
4708 Luk 14:12 | zeide ook tot dengene, die Hem genood had: Wanneer gij
4709 Luk 14:15 | dingen hoorde, zeide hij tot Hem: Zalig is hij, die brood
4710 Luk 14:16 | 16 Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde
4711 Luk 14:18 | ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht,
4712 Luk 14:18 | nodig, dat ik uitga, en hem bezie; ik bid u, houd mij
4713 Luk 14:25 | vele scharen gingen met Hem; en Hij, Zich omkerende,
4714 Luk 14:29 | voleindigen, allen, die het zien, hem beginnen te bespotten. ~
4715 Luk 14:31 | met twintig duizend tegen hem komt? ~
4716 Luk 15:1 | de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. ~
4717 Luk 15:1 | zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. ~
4718 Luk 15:15 | deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen
4719 Luk 15:16 | zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. ~
4720 Luk 15:18 | vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd
4721 Luk 15:20 | En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader,
4722 Luk 15:20 | nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met
4723 Luk 15:20 | bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. ~
4724 Luk 15:20 | hem om zijn hals, en kuste hem. ~
4725 Luk 15:21 | 21 En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd
4726 Luk 15:22 | beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring
4727 Luk 15:22 | doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand,
4728 Luk 15:27 | 27 En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen,
4729 Luk 15:27 | kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft. ~
4730 Luk 15:28 | dan zijn vader uit, en bad hem. ~
4731 Luk 15:30 | doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. ~
4732 Luk 15:31 | 31 En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij
4733 Luk 16:1 | rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn
4734 Luk 16:2 | 2 En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor
4735 Luk 16:2 | hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u?
4736 Luk 16:6 | vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en
4737 Luk 16:7 | tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en
4738 Luk 16:14 | waren, en zij beschimpten Hem. ~
4739 Luk 16:27 | bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis; ~
4740 Luk 16:29 | 29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de
4741 Luk 16:31 | 31 Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de
4742 Luk 17:1 | ergernissen komen; doch wee hem, door welken zij komen; ~
4743 Luk 17:2 | 2 Het zoude hem nuttiger zijn, dat een molensteen
4744 Luk 17:3 | tegen u zondigt, zo bestraf hem; en indien het hem leed
4745 Luk 17:3 | bestraf hem; en indien het hem leed is, zo vergeef het
4746 Luk 17:3 | leed is, zo vergeef het hem. ~
4747 Luk 17:4 | mij leed; zo zult gij het hem vergeven. ~
4748 Luk 17:7 | beesten hoedende, die tot hem, als hij van den akker inkomt,
4749 Luk 17:8 | 8 Maar zal hij niet tot hem zeggen: Bereid, dat ik te
4750 Luk 17:9 | hij gedaan heeft, hetgeen hem bevolen was? Ik meen, neen. ~
4751 Luk 17:12 | zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke
4752 Luk 17:16 | aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was
4753 Luk 17:19 | 19 En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw
4754 Luk 17:37 | antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heere? En Hij zeide
4755 Luk 18:3 | dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht
4756 Luk 18:7 | uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig
4757 Luk 18:15 | brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken;
4758 Luk 18:18 | een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester,
4759 Luk 18:19 | 19 En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed?
4760 Luk 18:22 | dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt
4761 Luk 18:33 | 33 En Hem gegeseld hebbende, zullen
4762 Luk 18:33 | gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derden dage
4763 Luk 18:37 | 37 En zij boodschapten hem, dat Jezus de Nazarener
4764 Luk 18:39 | voorbijgingen, bestraften hem, opdat hij zwijgen zou;
4765 Luk 18:40 | beval, dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als hij
4766 Luk 18:40 | brengen zou; en als hij nabij Hem gekomen was, vraagde Hij
4767 Luk 18:40 | gekomen was, vraagde Hij hem, ~
4768 Luk 18:42 | 42 En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof
4769 Luk 18:43 | werd hij ziende, en volgde Hem, God verheerlijkende. En
4770 Luk 19:4 | wilden vijgeboom, opdat hij Hem mocht zien; want Hij zou
4771 Luk 19:5 | opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus!
4772 Luk 19:5 | zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom
4773 Luk 19:6 | zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap. ~
4774 Luk 19:9 | 9 En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid
4775 Luk 19:14 | En zijn burgers haatten hem, en zonden hem gezanten
4776 Luk 19:14 | burgers haatten hem, en zonden hem gezanten na, zeggende: Wij
4777 Luk 19:15 | dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden,
4778 Luk 19:17 | 17 En hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht,
4779 Luk 19:22 | 22 Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen,
4780 Luk 19:24 | zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond
4781 Luk 19:24 | stonden: Neemt dat pond van hem weg, en geeft het dien,
4782 Luk 19:25 | 25 En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft tien ponden. ~
4783 Luk 19:31 | dat, zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat het de Heere
4784 Luk 19:36 | spreidden zij hun klederen onder Hem op den weg. ~
4785 Luk 19:39 | uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen. ~
4786 Luk 19:47 | oversten des volks zochten Hem te doden. ~
4787 Luk 19:48 | zouden; want al het volk hing Hem aan, en hoorde Hem. ~ ~ ~
4788 Luk 19:48 | hing Hem aan, en hoorde Hem. ~ ~ ~
4789 Luk 20:2 | 2 En spraken tot Hem zeggende: Zeg ons, door
4790 Luk 20:5 | zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd? ~
4791 Luk 20:10 | dienstknecht, opdat zij hem van de vrucht des wijngaards
4792 Luk 20:10 | sloegen denzelven, en zonden hem ledig heen. ~
4793 Luk 20:11 | behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen. ~
4794 Luk 20:12 | verwondden ook dezen, en wierpen hem uit. ~
4795 Luk 20:13 | dezen ziende, zullen zij hem ontzien. ~
4796 Luk 20:14 | 14 Maar als de landlieden hem zagen, overleiden zij onder
4797 Luk 20:14 | erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis
4798 Luk 20:15 | 15 En als zij hem buiten den wijngaard uitgeworpen
4799 Luk 20:15 | uitgeworpen hadden, doodden zij hem. Wat zal dan de heer des
4800 Luk 20:19 | dierzelver ure de handen aan Hem te slaan; maar zij vreesden
4801 Luk 20:20 | 20 En zij namen Hem waar, en zonden verspieders
4802 Luk 20:20 | rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in Zijn rede vangen mochten,
4803 Luk 20:20 | rede vangen mochten, om Hem aan de heerschappij en de
4804 Luk 20:21 | 21 En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wij
4805 Luk 20:26 | 26 En zij konden Hem in Zijn woord niet vatten
4806 Luk 20:27 | 27 En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen,
4807 Luk 20:27 | opstanding is, en vraagden Hem. ~
4808 Luk 20:38 | levenden; want zij leven Hem allen. ~
4809 Luk 20:40 | 40 En zij durfden Hem niet meer iets vragen. ~
4810 Luk 20:44 | 44 David dan noemt Hem zijn Heere; en hoe is Hij
4811 Luk 21:7 | 7 En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer
4812 Luk 21:38 | kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te
4813 Luk 21:38 | tot Hem in den tempel, om Hem te horen. ~ ~ ~
4814 Luk 22:2 | Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem ombrengen zouden; want zij
4815 Luk 22:4 | de hoofdmannen, hoe hij Hem hun zou overleveren. ~
4816 Luk 22:5 | het eens geworden, dat zij hem geld geven zouden. ~
4817 Luk 22:6 | en zocht gelegenheid, om Hem hun over te leveren, zonder
4818 Luk 22:9 | 9 En zij zeiden tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij
4819 Luk 22:10 | een kruik waters; volgt hem in het huis, daar hij ingaat. ~
4820 Luk 22:14 | de twaalf apostelen met Hem. ~
4821 Luk 22:17 | Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder ulieden. ~
4822 Luk 22:33 | 33 En hij zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid, met
4823 Luk 22:36 | een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male;
4824 Luk 22:39 | naar den Olijfberg; en Hem volgden ook Zijn discipelen. ~
4825 Luk 22:43 | 43 En van Hem werd gezien een engel uit
4826 Luk 22:43 | engel uit den hemel, die Hem versterkte. ~
4827 Luk 22:47 | voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. ~
4828 Luk 22:48 | 48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den
4829 Luk 22:49 | 49 En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden
4830 Luk 22:49 | geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met het
4831 Luk 22:50 | hogepriesters, en hieuw hem zijn rechteroor af. ~
4832 Luk 22:51 | zijn oor aan, en heelde hem. ~
4833 Luk 22:52 | en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij
4834 Luk 22:54 | 54 En zij grepen Hem en leidden Hem weg, en brachten
4835 Luk 22:54 | zij grepen Hem en leidden Hem weg, en brachten Hem in
4836 Luk 22:54 | leidden Hem weg, en brachten Hem in het huis des hogepriesters.
4837 Luk 22:56 | zekere dienstmaagd, ziende hem bij het vuur zitten, en
4838 Luk 22:56 | zitten, en haar ogen op hem houdende, zeide: Ook deze
4839 Luk 22:56 | zeide: Ook deze was met Hem. ~
4840 Luk 22:57 | 57 Maar hij verloochende Hem, zeggende: Vrouw, ik ken
4841 Luk 22:57 | zeggende: Vrouw, ik ken Hem niet. ~
4842 Luk 22:58 | En kort daarna een ander, hem ziende, zeide: Ook gij zijt
4843 Luk 22:59 | waarheid, ook deze was met Hem; want hij is ook een Galileer. ~
4844 Luk 22:61 | woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan
4845 Luk 22:63 | Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen Hem. ~
4846 Luk 22:63 | bespotten Hem, en sloegen Hem. ~
4847 Luk 22:64 | 64 En als zij Hem overdekt hadden, sloegen
4848 Luk 22:64 | overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden
4849 Luk 22:64 | aangezicht, en vraagden Hem, zeggende: Profeteer, wie
4850 Luk 22:65 | dingen zeiden zij tegen Hem, lasterende. ~
4851 Luk 22:66 | Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad, ~
4852 Luk 23:1 | hen stond op, en leidde Hem tot Pilatus. ~
4853 Luk 23:2 | 2 En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende:
4854 Luk 23:3 | 3 En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning
4855 Luk 23:3 | Joden? En Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het. ~
4856 Luk 23:7 | van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook
4857 Luk 23:8 | over lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel
4858 Luk 23:8 | zien, omdat hij veel van Hem hoorde; en hoopte enig teken
4859 Luk 23:8 | enig teken te zien, dat van Hem gedaan zou worden. ~
4860 Luk 23:9 | 9 En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij
4861 Luk 23:9 | woorden; doch Hij antwoordde hem niets. ~
4862 Luk 23:10 | stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk. ~
4863 Luk 23:11 | Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende,
4864 Luk 23:11 | en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan,
4865 Luk 23:11 | blinkend kleed aan, en zond Hem weder tot Pilatus. ~
4866 Luk 23:14 | afkerig maakt; en ziet, ik heb Hem in uw tegenwoordigheid ondervraagd,
4867 Luk 23:14 | gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt; ~
4868 Luk 23:15 | want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is
4869 Luk 23:15 | gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat des doods
4870 Luk 23:16 | 16 Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. ~
4871 Luk 23:21 | daartegen, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem! ~
4872 Luk 23:21 | zeggende: Kruis Hem, kruis Hem! ~
4873 Luk 23:22 | geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem
4874 Luk 23:22 | Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten. ~
4875 Luk 23:26 | 26 En als zij Hem wegleidden, namen zij een
4876 Luk 23:26 | van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het
4877 Luk 23:27 | volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem
4878 Luk 23:27 | Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. ~
4879 Luk 23:32 | kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden. ~
4880 Luk 23:33 | Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners,
4881 Luk 23:35 | oversten met hen beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft
4882 Luk 23:36 | ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem,
4883 Luk 23:36 | tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; ~
4884 Luk 23:36 | bespotten Hem, en brachten Hem edik; ~
4885 Luk 23:38 | ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse,
4886 Luk 23:39 | gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de
4887 Luk 23:40 | antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook
4888 Luk 23:43 | 43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden
4889 Luk 23:49 | verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van
4890 Luk 23:55 | ook de vrouwen, die met Hem gekomen waren uit Galilea,
4891 Luk 24:16 | werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. ~
4892 Luk 24:18 | antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling
4893 Luk 24:19 | Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus
4894 Luk 24:20 | het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben. ~
4895 Luk 24:24 | vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. ~
4896 Luk 24:27 | de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was. ~
4897 Luk 24:29 | 29 En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons;
4898 Luk 24:31 | werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun
4899 Luk 24:42 | 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebraden
4900 Luk 24:52 | 52 En zij aanbaden Hem, en keerden weder naar Jeruzalem
4901 Joha 1:7 | getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. ~
4902 Joha 1:10| wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft
4903 Joha 1:10| gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. ~
4904 Joha 1:11| Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. ~
4905 Joha 1:12| 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien
4906 Joha 1:15| 15 Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende:
4907 Joha 1:18| des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. ~
4908 Joha 1:19| van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt
4909 Joha 1:21| 21 En zij vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias?
4910 Joha 1:22| 22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij
4911 Joha 1:25| 25 En zij vraagden hem en spraken tot hem: Waarom
4912 Joha 1:25| vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo
4913 Joha 1:31| 31 En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan
4914 Joha 1:32| gelijk een duif, en bleef op Hem. ~
4915 Joha 1:33| 33 En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden
4916 Joha 1:33| zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die
4917 Joha 1:37| twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden
4918 Joha 1:39| zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen,
4919 Joha 1:40| en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende
4920 Joha 1:41| Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren. ~
4921 Joha 1:42| broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den
4922 Joha 1:43| 43 En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem
4923 Joha 1:43| hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt
4924 Joha 1:44| vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij. ~
4925 Joha 1:46| vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden,
4926 Joha 1:47| 47 En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds
4927 Joha 1:47| zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. ~
4928 Joha 1:48| Zich komen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israeliet,
4929 Joha 1:49| 49 Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij?
4930 Joha 1:49| antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar
4931 Joha 1:50| antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone
4932 Joha 1:51| antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb:
4933 Joha 1:52| 52 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg
4934 Joha 2:3 | de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. ~
4935 Joha 2:10| 10 En zeide tot hem: Alle man zet eerst den
4936 Joha 2:11| discipelen geloofden in Hem. ~
4937 Joha 2:18| antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons,
4938 Joha 3:2 | tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij
4939 Joha 3:2 | die Gij doet, zo God met hem niet is. ~
4940 Joha 3:3 | antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg
4941 Joha 3:4 | 4 Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren
4942 Joha 3:9 | antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen
4943 Joha 3:10| antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van
4944 Joha 3:15| Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve,
4945 Joha 3:16| opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve,
4946 Joha 3:17| maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. ~
4947 Joha 3:18| 18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld,
4948 Joha 3:26| Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over
4949 Joha 3:26| en zij komen allen tot Hem. ~
4950 Joha 3:27| geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven
4951 Joha 3:28| Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden ben. ~
4952 Joha 3:29| bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met
4953 Joha 3:34| woorden Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~
4954 Joha 3:36| de toorn Gods blijft op hem. ~ ~
4955 Joha 4:9 | de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een
4956 Joha 4:10| drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude
4957 Joha 4:11| 11 De vrouw zeide tot Hem: Heere! Gij hebt niet om
4958 Joha 4:14| hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid
4959 Joha 4:14| maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden
4960 Joha 4:14| Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water,
4961 Joha 4:15| 15 De vrouw zeide tot Hem: Heere, geef mij dat water,
4962 Joha 4:19| 19 De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij
4963 Joha 4:23| zoekt ook dezulken, die Hem alzo aanbidden. ~
4964 Joha 4:24| God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden
4965 Joha 4:24| die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. ~
4966 Joha 4:25| 25 De vrouw zeide tot Hem: Ik weet, dat de Messias
4967 Joha 4:30| uit de stad, en kwamen tot Hem. ~
4968 Joha 4:31| 31 En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende:
4969 Joha 4:33| discipelen tegen elkander: Heeft Hem iemand te eten gebracht? ~
4970 Joha 4:39| uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw,
4971 Joha 4:40| Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij
4972 Joha 4:40| gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef;
4973 Joha 4:42| want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze
4974 Joha 4:45| Galilea kwam, ontvingen Hem de Galileers, gezien hebbende
4975 Joha 4:47| in Galilea kwam, ging tot Hem, en bad Hem, dat Hij afkwame,
4976 Joha 4:47| kwam, ging tot Hem, en bad Hem, dat Hij afkwame, en zijn
4977 Joha 4:48| 48 Jezus dan zeide tot hem: Tenzij dat gijlieden tekenen
4978 Joha 4:49| koninklijke hoveling zeide tot Hem: Heere, kom af, eer mijn
4979 Joha 4:50| 50 Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft.
4980 Joha 4:50| het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen. ~
4981 Joha 4:51| als hij nu afging, kwamen hem zijn dienstknechten tegemoet,
4982 Joha 4:52| in welke het beter met hem geworden was. En zij zeiden
4983 Joha 4:52| geworden was. En zij zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet
4984 Joha 4:52| Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts. ~
4985 Joha 4:53| was, in dewelke Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft.
4986 Joha 5:6 | tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden? ~
4987 Joha 5:7 | 7 De kranke antwoordde Hem: Heere, ik heb geen mens,
4988 Joha 5:8 | 8 Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken
4989 Joha 5:12| 12 Zij vraagden hem dan: Wie is de Mens, Die
4990 Joha 5:14| 14 Daarna vond hem Jezus in den tempel, en
4991 Joha 5:14| den tempel, en zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden;
4992 Joha 5:15| dat het Jezus was, Die hem gezond gemaakt had. ~
4993 Joha 5:16| Joden Jezus, en zochten Hem te doden, omdat Hij deze
4994 Joha 5:18| zochten dan de Joden te meer Hem te doden, omdat Hij niet
4995 Joha 5:20| den Zoon lief, en toont Hem alles, wat Hij doet; en
4996 Joha 5:20| wat Hij doet; en Hij zal Hem groter werken tonen dan
4997 Joha 5:23| eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft. ~
4998 Joha 5:24| woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft,
4999 Joha 5:27| 27 En heeft Hem macht gegeven, ook gericht
5000 Joha 6:2 | 2 En Hem volgde een grote schare,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5824 |