1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5824
Book Chapter: Verse
5501 Rom 4:24 | dengenen, die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere,
5502 Rom 5:9 | Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den
5503 Rom 6:4 | 4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop
5504 Rom 6:5 | 5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn
5505 Rom 6:6 | dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het
5506 Rom 6:8 | geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; ~
5507 Rom 6:9 | dood heerst niet meer over Hem. ~
5508 Rom 8:9 | Christus niet heeft, die komt Hem niet toe. ~
5509 Rom 8:17 | Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met
5510 Rom 8:17 | lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. ~
5511 Rom 8:32 | gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven,
5512 Rom 8:32 | hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?
5513 Rom 8:37 | meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. ~
5514 Rom 9:33 | en een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd
5515 Rom 10:9 | uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft,
5516 Rom 10:11 | zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd
5517 Rom 10:12 | rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen. ~
5518 Rom 10:14 | 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij
5519 Rom 10:14 | hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij
5520 Rom 11:4 | 4 Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord?
5521 Rom 11:35 | 35 Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal
5522 Rom 11:35 | eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden? ~
5523 Rom 11:36 | 36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem
5524 Rom 11:36 | 36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen.
5525 Rom 11:36 | Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij
5526 Rom 11:36 | tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der
5527 Rom 12:20 | vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft
5528 Rom 12:20 | zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken;
5529 Rom 12:20 | indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende,
5530 Rom 14:3 | 3 Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die
5531 Rom 14:3 | en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want
5532 Rom 14:3 | daar eet; want God heeft hem aangenomen. ~
5533 Rom 14:4 | worden, want God is machtig hem vast te stellen. ~
5534 Rom 14:6 | dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den
5535 Rom 14:6 | niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die
5536 Rom 15:11 | gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! ~
5537 Rom 15:12 | heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. ~
5538 Rom 15:21 | geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die
5539 Rom 16:25 | 25 Hem nu, Die machtig is u te
5540 1Kor 1:5 | alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis; ~
5541 1Kor 1:29| geen vlees zou roemen voor Hem. ~
5542 1Kor 1:30| 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus,
5543 1Kor 2:9 | God bereid heeft dien, die Hem liefhebben. ~
5544 1Kor 2:11| geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand,
5545 1Kor 2:14| Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze
5546 1Kor 2:16| zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij
5547 1Kor 6:17| aanhangt, is een geest met Hem. ~
5548 1Kor 7:12| dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet
5549 1Kor 7:13| bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate. ~
5550 1Kor 8:3 | God liefheeft, die is van Hem gekend. ~
5551 1Kor 8:6 | dingen zijn, en wij tot Hem; en maar een Heere, Jezus
5552 1Kor 8:6 | dingen zijn, en wij door Hem. ~
5553 1Kor 11:14| man lang haar draagt, het hem een oneer is? ~
5554 1Kor 14:11| stem niet weet, zo zal ik hem, die spreekt, barbaars zijn;
5555 1Kor 15:27| Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen
5556 1Kor 15:27| Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen
5557 1Kor 15:28| 28 En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen
5558 1Kor 15:28| onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen
5559 1Kor 16:11| 11 Dat hem dan niemand verachte; maar
5560 1Kor 16:11| niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot
5561 1Kor 16:11| mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. ~
5562 1Kor 16:12| Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met
5563 1Kor 16:12| hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.
5564 2Kor 1:19| neen, maar is geweest ja in Hem. ~
5565 2Kor 1:20| als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen,
5566 2Kor 1:20| zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid
5567 2Kor 2:5 | maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden allen. ~
5568 2Kor 2:7 | Alzo dat gij daarentegen hem liever moet vergeven en
5569 2Kor 2:8 | u, dat gij de liefde aan hem bevestigt. ~
5570 2Kor 5:9 | inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehagelijk te zijn. ~
5571 2Kor 5:16| hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees. ~
5572 2Kor 5:21| rechtvaardigheid Gods in Hem. ~ ~
5573 2Kor 7:14| Want indien ik iets bij hem over u geroemd heb, zo ben
5574 2Kor 7:15| gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt
5575 2Kor 8:18| 18 En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die
5576 2Kor 11:4 | aangenomen, zo verdroegt gij hem met recht. ~
5577 2Kor 13:4 | Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen met Hem leven
5578 2Kor 13:4 | in Hem, maar zullen met Hem leven door de kracht Gods
5579 Gal 1:1 | Christus, en God den Vader, Die Hem uit de doden opgewekt heeft), ~
5580 Gal 1:18 | bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. ~
5581 Gal 2:11 | gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat
5582 Gal 2:13 | andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede
5583 Gal 3:6 | geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; ~
5584 Gal 5:8 | Dit gevoelen is niet uit Hem, Die u roept. ~
5585 Gal 6:6 | alle goederen dengene, die hem onderwijst. ~
5586 Efez 1:4 | ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der
5587 Efez 1:4 | onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; ~
5588 Efez 1:11| 11 In Hem, in Welken wij ook een erfdeel
5589 Efez 1:20| heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt;
5590 Efez 1:20| heeft opgewekt; en heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand
5591 Efez 1:22| voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot
5592 Efez 2:18| 18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang
5593 Efez 3:12| vertrouwen, door het geloof aan Hem. ~
5594 Efez 3:20| 20 Hem nu, Die machtig is meer
5595 Efez 3:21| 21 Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid
5596 Efez 4:15| alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk
5597 Efez 4:21| 21 Indien gij naar Hem gehoord hebt, en door Hem
5598 Efez 4:21| Hem gehoord hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de
5599 Efez 6:9 | aanneming des persoons bij Hem is. ~
5600 Fili 1:29| Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor
5601 Fili 1:29| te geloven, maar ook voor Hem te lijden; ~
5602 Fili 2:9 | 9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd,
5603 Fili 2:9 | uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke
5604 Fili 2:28| 28 Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden, opdat
5605 Fili 2:28| spoediger gezonden, opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt
5606 Fili 2:29| 29 Ontvangt hem dan in den Heere, met alle
5607 Fili 3:9 | 9 En in Hem gevonden worde, niet hebbende
5608 Fili 3:10| 10 Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner
5609 Kol 1:16 | 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen,
5610 Kol 1:16 | machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; ~
5611 Kol 1:16 | dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; ~
5612 Kol 1:17 | dingen bestaan te zamen door Hem; ~
5613 Kol 1:19 | welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou; ~
5614 Kol 1:20 | 20 En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door
5615 Kol 1:20 | bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen
5616 Kol 2:6 | aangenomen, wandelt alzo in Hem; ~
5617 Kol 2:7 | Geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof,
5618 Kol 2:9 | 9 Want in Hem woont al de volheid der
5619 Kol 2:10 | 10 En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd
5620 Kol 2:12 | 12 Zijnde met Hem begraven in den doop, in
5621 Kol 2:12 | doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof
5622 Kol 2:12 | geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. ~
5623 Kol 2:13 | mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; ~
5624 Kol 3:4 | is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. ~
5625 Kol 3:10 | evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft; ~
5626 Kol 3:17 | dankende God en de Vader door Hem. ~
5627 Kol 4:10 | hij tot u komt, ontvangt hem; ~
5628 Kol 4:13 | 13 Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten
5629 1The 3:5 | kunnende verdragen, heb ik hem gezonden, om uw geloof te
5630 1The 4:14| Jezus, weder brengen met Hem. ~
5631 1The 5:10| wij slapen, te zamen met Hem leven zouden. ~
5632 2The 1:12| verheerlijkt worde in u, en gij in Hem, naar de genade van onzen
5633 2The 2:1 | onze toevergadering tot Hem, ~
5634 2The 2:6 | 6 En nu, wat hem wederhoudt, weet gij, opdat
5635 2The 2:7 | gewrocht; alleenlijk, Die hem nu wederhoudt, Die zal hem
5636 2The 2:7 | hem nu wederhoudt, Die zal hem wederhouden, totdat hij
5637 2The 2:9 | 9 Hem, zeg ik, wiens toekomst
5638 2The 3:14| en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; ~
5639 2The 3:15| 15 En houdt hem niet als een vijand, maar
5640 2The 3:15| een vijand, maar vermaant hem als een broeder. ~
5641 1Tim 1:12| 12 En ik dank Hem, Die mij bekrachtigd heeft,
5642 1Tim 1:16| voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen
5643 1Tim 5:1 | hardelijk, maar vermaan hem als een vader; de jonge
5644 2Tim 1:12| machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot
5645 2Tim 1:18| 18 De Heere geve hem, dat hij barmhartigheid
5646 2Tim 2:4 | hij dien moge behagen, die hem tot den krijg aangenomen
5647 2Tim 2:11| woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen
5648 2Tim 2:11| zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; ~
5649 2Tim 2:12| verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem
5650 2Tim 2:12| Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons
5651 2Tim 4:11| Neem Markus mede, en breng hem met u; want hij is mij zeer
5652 2Tim 4:14| betoond; de Heere vergelde hem naar zijn werken. ~
5653 2Tim 5:16| kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij
5654 Tit 1:16 | kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij
5655 File 1:12| 12 Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden,
5656 File 1:15| gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. ~
5657 File 1:17| voor een metgezel, zo neem hem aan, gelijk als mij. ~
5658 Heb 1:5 | gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij
5659 Heb 1:6 | En dat alle engelen Gods Hem aanbidden. ~
5660 Heb 2:3 | geworden van degenen, die Hem gehoord hebben; ~
5661 Heb 2:6 | des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt! ~
5662 Heb 2:7 | 7 Gij hebt hem een weinig minder gemaakt
5663 Heb 2:7 | heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem
5664 Heb 2:7 | hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer
5665 Heb 2:8 | onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen,
5666 Heb 2:8 | Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpen zij; doch
5667 Heb 2:8 | nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen
5668 Heb 2:10 | 10 Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn,
5669 Heb 2:13 | Ik zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: Zie
5670 Heb 3:2 | getrouw is Dengene, Die Hem gesteld heeft, gelijk ook
5671 Heb 3:16 | die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen,
5672 Heb 4:13 | schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt
5673 Heb 5:5 | te worden, maar Die tot Hem gesproken heeft: Gij zijt
5674 Heb 5:7 | smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen,
5675 Heb 5:9 | zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak
5676 Heb 7:1 | het slaan der koningen, en hem zegende; ~
5677 Heb 7:6 | Abraham tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had,
5678 Heb 7:10 | de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. ~
5679 Heb 7:21 | eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft
5680 Heb 7:21 | heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt
5681 Heb 7:25 | maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd
5682 Heb 9:28 | worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid. ~ ~ ~
5683 Heb 10:30 | 30 Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn
5684 Heb 10:38 | onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen. ~
5685 Heb 11:5 | niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want
5686 Heb 11:6 | Beloner is dergenen, die Hem zoeken. ~
5687 Heb 11:11 | zij gebaard; overmits zij Hem getrouw heeft geacht, Die
5688 Heb 11:18 | overleggende, dat God machtig was, hem ook uit de doden te verwekken; ~
5689 Heb 11:19 | 19 Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen
5690 Heb 12:2 | Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis
5691 Heb 12:5 | bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; ~
5692 Heb 13:13 | 13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats,
5693 Heb 13:15 | 15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een
5694 Heb 13:21 | werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus
5695 Jako 1:5 | niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden. ~
5696 Jako 1:12| beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben. ~
5697 Jako 2:3 | sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op
5698 Jako 2:5 | Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben? ~
5699 Jako 2:14| werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? ~
5700 Jako 2:23| geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend,
5701 Jako 5:14| Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met
5702 Jako 5:14| dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den
5703 Jako 5:15| behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden
5704 Jako 5:15| gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden. ~
5705 Jako 5:19| waarheid is afgedwaald, en hem iemand bekeert, ~
5706 1Pet 1:8 | Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende,
5707 1Pet 1:21| 21 Die door Hem gelooft in God, Welke Hem
5708 1Pet 1:21| Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de doden,
5709 1Pet 1:21| opgewekt heeft uit de doden, en Hem heerlijkheid gegeven heeft,
5710 1Pet 2:6 | dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd
5711 1Pet 2:14| stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf
5712 1Pet 3:6 | Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker dochters
5713 1Pet 3:22| en machten, en krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde. ~ ~ ~
5714 1Pet 4:19| God, dat zij hun zielen Hem, als den getrouwen Schepper,
5715 1Pet 5:7 | Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. ~
5716 1Pet 5:11| 11 Hem zij de heerlijkheid en de
5717 2Pet 1:17| hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn
5718 2Pet 1:18| is geweest, toen wij met Hem op de heilige berg waren. ~
5719 2Pet 3:14| onbevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in
5720 2Pet 3:15| Paulus, naar de wijsheid, die hem gegeven is, ulieden geschreven
5721 2Pet 3:18| Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide
5722 1Joh 1:5 | verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u
5723 1Joh 1:5 | gans geen duisternis in Hem is. ~
5724 1Joh 1:6 | dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis
5725 1Joh 1:10| gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn
5726 1Joh 2:3 | hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn
5727 1Joh 2:4 | 4 Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart,
5728 1Joh 2:5 | hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn. ~
5729 1Joh 2:6 | 6 Die zegt, dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf
5730 1Joh 2:8 | hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig;
5731 1Joh 2:10| en geen ergernis is in hem. ~
5732 1Joh 2:13| u, vaders! want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne
5733 1Joh 2:14| geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne
5734 1Joh 2:15| liefde des Vaders is niet in hem. ~
5735 1Joh 2:27| zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in
5736 1Joh 2:27| geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven. ~
5737 1Joh 2:28| nu, kinderkens, blijft in Hem; opdat, wanneer Hij zal
5738 1Joh 2:28| vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt worden
5739 1Joh 2:29| rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is. ~ ~ ~
5740 1Joh 3:1 | de wereld niet, omdat zij Hem niet kent. ~
5741 1Joh 3:2 | zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want
5742 1Joh 3:2 | gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. ~
5743 1Joh 3:3 | iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven,
5744 1Joh 3:5 | wegnemen; en geen zonde is in Hem. ~
5745 1Joh 3:6 | 6 Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet;
5746 1Joh 3:6 | die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem
5747 1Joh 3:6 | Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend. ~
5748 1Joh 3:9 | want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen,
5749 1Joh 3:12| om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken
5750 1Joh 3:17| sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods
5751 1Joh 3:17| blijft de liefde Gods in hem? ~
5752 1Joh 3:19| onze harten verzekeren voor Hem. ~
5753 1Joh 3:22| bidden, ontvangen wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden
5754 1Joh 3:22| hetgeen behagelijk is voor Hem. ~
5755 1Joh 3:24| geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En
5756 1Joh 4:9 | opdat wij zouden leven door Hem. ~
5757 1Joh 4:13| Hieraan kennen wij, dat wij in Hem blijven, en Hij in ons,
5758 1Joh 4:15| van God is, God blijft in hem, en hij in God. ~
5759 1Joh 4:16| blijft in God, en God in hem.
5760 1Joh 4:19| 19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst
5761 1Joh 4:21| dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die God liefheeft,
5762 1Joh 5:1 | ook lief dengene, die uit Hem geboren is. ~
5763 1Joh 5:10| God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt,
5764 1Joh 5:14| vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets
5765 1Joh 5:15| verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben. ~
5766 1Joh 5:16| zal God bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen,
5767 1Joh 5:18| zichzelven, en de boze vat hem niet. ~
5768 2Joh 1:10| leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot
5769 2Joh 1:10| niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. ~
5770 2Joh 1:11| 11 Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die
5771 Jud 1:9 | oordeel van lastering tegen hem voortbrengen, maar zeide:
5772 Jud 1:15 | goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben. ~
5773 Jud 1:24 | 24 Hem nu, Die machtig is u van
5774 Open 1:1 | Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten
5775 Open 1:4 | genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en
5776 Open 1:5 | der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad,
5777 Open 1:6 | priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid
5778 Open 1:7 | de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem
5779 Open 1:7 | Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle
5780 Open 1:7 | geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen. ~
5781 Open 1:17| 17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan
5782 Open 2:7 | zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom
5783 Open 2:17| zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna,
5784 Open 2:17| verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen,
5785 Open 2:17| welken niemand kent, dan die hem ontvangt. ~
5786 Open 2:26| einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen; ~
5787 Open 2:28| 28 En Ik zal hem de morgenster geven. ~
5788 Open 3:12| 12 Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in
5789 Open 3:12| daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven den Naam Mijns
5790 Open 3:20| deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem
5791 Open 3:20| hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij
5792 Open 3:21| 21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten
5793 Open 4:9 | eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die
5794 Open 4:10| twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en
5795 Open 4:10| den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid,
5796 Open 5:13| dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en
5797 Open 6:2 | daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en
5798 Open 6:4 | elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven. ~
5799 Open 6:8 | de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven
5800 Open 7:14| 14 En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En
5801 Open 7:15| troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel;
5802 Open 8:3 | een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven,
5803 Open 10:9 | den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken.
5804 Open 12:9 | en zijn engelen zijn met hem geworpen. ~
5805 Open 12:11| 11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed
5806 Open 13:2 | leeuws; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon,
5807 Open 14:1 | op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig
5808 Open 14:7 | stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de ure
5809 Open 14:7 | oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, Die den hemel, en de aarde,
5810 Open 16:9 | bekeerden zich niet, om Hem heerlijkheid te geven. ~
5811 Open 17:14| der koningen), en die met Hem zijn, de geroepenen, en
5812 Open 19:5 | dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en
5813 Open 19:7 | en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want
5814 Open 19:10| neder voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en hij zeide
5815 Open 19:14| heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed
5816 Open 19:19| om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en
5817 Open 20:2 | duivel en satanas, en bond hem duizend jaren; ~
5818 Open 20:3 | 3 En wierp hem in den afgrond, en sloot
5819 Open 20:3 | in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien
5820 Open 20:3 | en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet
5821 Open 20:6 | zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend
5822 Open 21:7 | alles beerven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal
5823 Open 22:3 | Zijn dienstknechten zullen Hem dienen; ~
5824 Open 22:18| dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-5824 |