Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mestvee 1
mesullam 25
mesullemet 1
met 5303
metaal 1
metdegenen 1
meteen 4
Frequency    [«  »]
5967 heere
5858 des
5824 hem
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn

Bijbel

IntraText - Concordances

met

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

     Book Chapter: Verse
1 Gen 2:21 | sloot derzelver plaats toe met vlees. ~ 2 Gen 3:6 | en zij gaf ook haar man met haar, en hij at. ~ 3 Gen 3:16 | smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen 4 Gen 3:17 | om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten 5 Gen 4:8 | 8 En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het 6 Gen 5:22 | 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach 7 Gen 5:24 | 24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; 8 Gen 6:3 | niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook 9 Gen 6:9 | geslachten. Noach wandelde met God. ~ 10 Gen 6:11 | en de aarde was vervuld met wrevel. ~ 11 Gen 6:13 | aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen 12 Gen 6:13 | wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven. ~ 13 Gen 6:14 | u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark 14 Gen 6:14 | van binnen en van buiten met pek. ~ 15 Gen 6:16 | zijde zetten; gij zult ze met onderste, tweede en derde 16 Gen 6:18 | 18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; 17 Gen 6:18 | en de vrouwen uwer zonen met u. ~ 18 Gen 6:19 | doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: 19 Gen 7:7 | de vrouwen zijner zonen met hem in de ark, vanwege de 20 Gen 7:13 | drie vrouwen zijner zonen met hem in de ark; ~ 21 Gen 7:23 | alleen bleef over, en wat met hem in de ark was. ~ 22 Gen 8:1 | en aan al het vee, dat met hem in de ark was; en God 23 Gen 8:16 | en de vrouwen uwer zonen met u. ~ 24 Gen 8:17 | 17 Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan 25 Gen 8:17 | op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk 26 Gen 8:18 | de vrouwen zijner zonen met hem. ~ 27 Gen 9:4 | 4 Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, 28 Gen 9:8 | Noach, en tot zijn zonen met hem, zeggende: ~ 29 Gen 9:9 | Ik richt Mijn verbond op met u, en met uw zaad na u; ~ 30 Gen 9:9 | Mijn verbond op met u, en met uw zaad na u; ~ 31 Gen 9:10 | 10 En met alle levende ziel, die met 32 Gen 9:10 | met alle levende ziel, die met u is, van het gevogelte, 33 Gen 9:10 | alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de 34 Gen 9:11 | Ik richt Mijn verbond op met u, dat niet meer alle vlees 35 Gen 9:12 | tussen alle levende ziel, die met u is, tot eeuwige geslachten. ~ 36 Gen 11:31 | zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, 37 Gen 12:4 | gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en 38 Gen 12:17 | Maar de HEERE plaagde Farao met grote plagen, ook zijn huis, 39 Gen 13:1 | en al wat hij had, en Lot met hem. ~ 40 Gen 13:5 | 5 En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, 41 Gen 14:2 | 2 Dat zij krijg voerden met Bera, koning van Sodom, 42 Gen 14:2 | Bera, koning van Sodom, en met Birsa, koning van Gomorra, 43 Gen 14:5 | jaar, en de koningen, die met hem waren, en sloegen de 44 Gen 14:17 | en van de koningen, die met hem waren), tot het dal 45 Gen 14:24 | het deel dezer mannen, die met mij getogen zijn, Aner, 46 Gen 14:38 | daarna zullen zij uittrekken met grote have. ~ 47 Gen 14:39 | zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden 48 Gen 14:42 | maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw 49 Gen 16:3 | aangezicht, en God sprak met hem, zeggende: ~ 50 Gen 16:4 | aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader 51 Gen 16:12 | het huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, 52 Gen 16:13 | uw huis, en de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden 53 Gen 16:19 | en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, tot een eeuwig 54 Gen 16:21 | Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten, die u Sara 55 Gen 16:22 | 22 En Hij eindigde met hem te spreken, en God voer 56 Gen 16:23 | huis, en alle gekochten met zijn geld, al wat mannelijk 57 Gen 16:23 | zelfden dage, gelijk als God met hem gesproken had. ~ 58 Gen 16:27 | huizes, en de gekochten met geld, van den vreemde af, 59 Gen 16:27 | van den vreemde af, werden met hem besneden. ~  ~ 60 Gen 17:16 | Sodom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. ~ 61 Gen 17:23 | Gij ook den rechtvaardige met den goddeloze ombrengen? ~ 62 Gen 17:25 | doden den rechtvaardige met den goddeloze! dat de rechtvaardige 63 Gen 18:1 | hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde. ~ 64 Gen 18:11 | deur van het huis waren, met verblindheden, van den kleinste 65 Gen 18:30 | berg, en zijn twee dochters met hem; want hij vreesde binnen 66 Gen 19:3 | weggenomen hebt; want zij is met een man getrouwd. ~ 67 Gen 19:9 | gebracht hebt? gij hebt daden met mij gedaan, die niet zouden 68 Gen 19:16 | deksel der ogen, allen, die met u zijn, ja, bij allen, en 69 Gen 20:6 | gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen. ~ 70 Gen 20:10 | zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet 71 Gen 20:10 | dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven. ~ 72 Gen 20:16 | afgaande zo verre, als die met de boog schieten; want zij 73 Gen 20:18 | jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem 74 Gen 20:19 | zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen 75 Gen 20:20 | 20 En God was met den jongen; en hij werd 76 Gen 20:22 | sprak, zeggende: God is met u in alles, wat gij doet. ~ 77 Gen 20:25 | die Abimelechs knechten met geweld genomen hadden. ~ 78 Gen 21:3 | nam twee van zijn jongeren met zich, en Izak zijn zoon; 79 Gen 21:5 | jongeren: Blijft gij hier met den ezel, en ik en de jongen 80 Gen 21:13 | de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham 81 Gen 22:8 | 8 En hij sprak met hen, zeggende: Is het met 82 Gen 22:8 | met hen, zeggende: Is het met uw wil, dat ik mijn dode 83 Gen 23:40 | gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal uw 84 Gen 23:58 | zeiden tot haar: Zult gij met deze man trekken? En zij 85 Gen 23:61 | En Rebekka maakte zich op met haar jonge dochteren, en 86 Gen 23:80 | namen der zonen van Ismael, met hun namen naar hun geboorten. 87 Gen 24:3 | vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; 88 Gen 24:8 | ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw. ~ 89 Gen 24:15 | Filistijnen, en vulden dezelve met aarde. ~ 90 Gen 24:20 | herders van Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: 91 Gen 24:20 | die put Esek, omdat zij met hem gekeven hadden. ~ 92 Gen 24:24 | vrees niet; want Ik ben met u; en Ik zal u zegenen, 93 Gen 24:26 | trok tot hem van Gerar, met Ahuzzat, zijn vriend, en 94 Gen 24:28 | merkelijk gezien, dat de HEERE met u is; daarom hebben wij 95 Gen 24:28 | en laat ons een verbond met u maken: ~ 96 Gen 25:33 | 33 Toen verschrikte Izak met zeer grote verschrikking, 97 Gen 25:34 | hoorde, zo schreeuwde hij met een groten en bitteren schreeuw, 98 Gen 25:35 | zeide: Uw broeder is gekomen met bedrog, en heeft uw zegen 99 Gen 25:37 | knechten gegeven; en ik heb hem met koorn en most ondersteund; 100 Gen 26:4 | Abraham; aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk bezit 101 Gen 26:15 | 15 En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden 102 Gen 26:20 | gelofte, zeggende: Wanneer God met mij geweest zal zijn, en 103 Gen 27:6 | hij tot hen: Is het wel met hem? En zij zeiden: Het 104 Gen 27:6 | Rachel, zijn dochter, komt met de schapen. ~ 105 Gen 27:9 | 9 Als hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel 106 Gen 27:9 | hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen, die haar vader 107 Gen 27:43 | Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld; 108 Gen 27:55 | mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal 109 Gen 27:66 | Jakob: Gij zult mij niet met al geven, indien gij mij 110 Gen 27:68 | gerechtigheid op den dag van morgen met mij getuigen, als gij komen 111 Gen 28:3 | uw maagschap, en Ik zal met u zijn. ~ 112 Gen 28:6 | En gijlieden weet, dat ik met al mijn macht uw vader gediend 113 Gen 28:7 | vader heeft bedriegelijk met mij gehandeld, en heeft 114 Gen 28:23 | Toen nam hij zijn broeders met zich, en jaagde hem achterna, 115 Gen 28:24 | tot hem: Wacht u, dat gij met Jakob spreekt, noch goed, 116 Gen 28:25 | gebergte; ook sloeg Laban met zijn broederen de zijne 117 Gen 28:26 | ontvoerd hebt, als gevangenen met het zwaard? ~ 118 Gen 28:27 | aangezegd, dat ik u geleid had met vreugde, en met gezangen, 119 Gen 28:27 | geleid had met vreugde, en met gezangen, met trommel en 120 Gen 28:27 | vreugde, en met gezangen, met trommel en met harp? ~ 121 Gen 28:27 | gezangen, met trommel en met harp? ~ 122 Gen 28:29 | zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken, of goed, 123 Gen 28:36 | ontstak Jakob, en twistte met Laban; en Jakob antwoordde 124 Gen 29:2 | 2 En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is 125 Gen 29:6 | tegemoet, en vierhonderd mannen met hem. ~ 126 Gen 29:7 | verdeelde het volk, dat met hem was, en de schapen, 127 Gen 29:10 | gedaan hebt; want ik ben met mijn staf over deze Jordaan 128 Gen 29:11 | kome, en mij sla, de moeder met de zonen! ~ 129 Gen 29:15 | Dertig zogende kemelinnen met haar veulens, veertig koeien 130 Gen 29:20 | zijn aangezicht verzoenen met dit geschenk, dat voor mijn 131 Gen 29:24 | over; en een man worstelde met hem, totdat de dageraad 132 Gen 29:25 | verwrongen werd, als Hij met hem worstelde. ~ 133 Gen 29:28 | hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en 134 Gen 29:28 | vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht. ~ 135 Gen 30:1 | kwam, en vierhonderd mannen met hem. Toen verdeelde hij 136 Gen 30:7 | 7 En Lea trad ook toe, met haar kinderen, en zij bogen 137 Gen 30:15 | mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En 138 Gen 31:5 | had, zo waren zijn zonen met het vee in het veld; en 139 Gen 31:6 | ging uit tot Jakob, om met hem te spreken. ~ 140 Gen 31:8 | 8 Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons 141 Gen 31:9 | 9 En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; 142 Gen 31:10 | 10 En woont met ons; en het land zal voor 143 Gen 31:16 | ons nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot 144 Gen 31:21 | Deze mannen zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in 145 Gen 31:22 | ter wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot een volk 146 Gen 31:23 | wille zijn, en zij zullen met ons wonen. 147 Gen 31:26 | en zijn zoon Sichem, dood met de scherpte des zwaards; 148 Gen 31:31 | zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een 149 Gen 31:31 | dan met onze zuster als met een hoer doen? ~ 150 Gen 32:3 | dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, 151 Gen 32:13 | in die plaats, waar Hij met hem gesproken had. ~ 152 Gen 32:14 | in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen 153 Gen 32:15 | dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-El. ~ 154 Gen 33:40 | geslachten, naar hun plaatsen, met hun namen: de vorst Timna, 155 Gen 34:2 | zeventien jaren, weidde de kudde met zijn broeders (en hij was 156 Gen 34:2 | hij was een jongeling), met de zonen van Bilha, en de 157 Gen 35:14 | af, en zij bedekte zich met een sluier, en bewond zich, 158 Gen 36:2 | 2 En de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig 159 Gen 36:3 | zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE 160 Gen 36:6 | in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis 161 Gen 36:8 | mijn heer heeft geen kennis met mij, wat er in het huis 162 Gen 36:14 | Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij is tot 163 Gen 36:14 | liggen, en ik heb geroepen met luider stem; ~ 164 Gen 36:17 | is tot mij gekomen, om met mij te spotten. ~ 165 Gen 36:21 | 21 Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid 166 Gen 36:23 | was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, 167 Gen 38:4 | broeder, zond Jakob niet met zijn broederen; want hij 168 Gen 38:6 | en bogen zich voor hem, met de aangezichten ter aarde. ~ 169 Gen 38:7 | jegens hen, en sprak hard met hen, en zeide tot hen: Van 170 Gen 38:25 | gebood, dat men hun zakken met koren vullen zou, en dat 171 Gen 38:30 | van dat land, heeft hard met ons gesproken; en hij heeft 172 Gen 38:38 | hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; 173 Gen 38:38 | zoudt gij mijn grauwe haren met droefenis ten grave doen 174 Gen 39:3 | zien, tenzij dat uw broeder met u is. ~ 175 Gen 39:4 | Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij zullen aftrekken, 176 Gen 39:5 | zien, tenzij dat uw broeder met u is. ~ 177 Gen 39:8 | vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken 178 Gen 39:14 | anderen broeder en Benjamin met u late gaan! En mij aangaande, 179 Gen 39:16 | 16 Als Jozef Benjamin met hen zag, zo zeide hij tot 180 Gen 39:16 | mannen zullen te middag met mij eten. ~ 181 Gen 39:18 | en ons tot slaven neme, met onze ezelen. ~ 182 Gen 39:27 | welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan 183 Gen 39:28 | En zij zeiden: Het is wel met uw knecht, onzen vader, 184 Gen 39:32 | voor de Egyptenaren, die met hem aten, in het bijzonder; 185 Gen 39:32 | Egyptenaars mogen geen brood eten met de Hebreen, dewijl zulks 186 Gen 39:34 | dronken, en zij werden dronken met hem. ~  ~  ~  ~ 187 Gen 40:1 | Vul de zakken dezer mannen met spijze, naar dat zij zullen 188 Gen 40:2 | van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. 189 Gen 40:12 | hij doorzocht, beginnende met den grootste, en voleindigende 190 Gen 40:12 | grootste, en voleindigende met den kleinste; en die beker 191 Gen 40:14 | 14 En Juda kwam met zijn broederen in het huis 192 Gen 40:23 | Indien uw kleinste broeder met u niet afkomt, zo zult gij 193 Gen 40:29 | zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen! ~ 194 Gen 40:31 | uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen 195 Gen 40:33 | blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken! ~ 196 Gen 40:34 | indien de jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer 197 Gen 41:2 | En hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de Egyptenaren 198 Gen 41:15 | daarna spraken zijn broeders met hem. ~ 199 Gen 42:1 | 1 En Israel verreisde met al wat hij had, en hij kwam 200 Gen 42:4 | 4 Ik zal met u aftrekken naar Egypte 201 Gen 42:6 | Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem; 202 Gen 42:7 | en de zonen zijner zonen met hem; zijn dochteren, en 203 Gen 42:7 | al zijn zaad bracht hij met zich in Egypte. ~ 204 Gen 42:15 | gebaard heeft in Paddan-Aram, met Dina zijn dochter; al de 205 Gen 42:26 | 26 Al de zielen, die met Jakob in Egypte kwamen, 206 Gen 42:32 | want het zijn mannen, die met vee omgaan; en zij hebben 207 Gen 42:34 | onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo 208 Gen 43:1 | schapen, en hun runderen, met alles wat zij hebben, zijn 209 Gen 43:12 | ganse huis zijns vaders, met brood, tot den mond der 210 Gen 43:17 | ezels; en hij voedde hen met brood, datzelve jaar, voor 211 Gen 43:24 | 24 Doch met de inkomsten zal het geschieden, 212 Gen 44:1 | nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim! ~ 213 Gen 44:13 | Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover 214 Gen 44:13 | Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover 215 Gen 44:21 | ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij zal 216 Gen 44:22 | uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn 217 Gen 44:22 | hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand der 218 Gen 45:6 | eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in 219 Gen 45:25 | Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van 220 Gen 45:25 | zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, 221 Gen 45:25 | afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en 222 Gen 45:30 | land Kanaan, die Abraham met dien akker gekocht heeft 223 Gen 46:7 | zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao' 224 Gen 46:9 | 9 En met hem togen op, zo wagenen 225 Gen 46:13 | Machpela, welke Abraham met den akker gekocht had tot 226 Gen 46:14 | broeders, en allen, die met hem opgetogen waren, om 227 Exo 1:1 | in Egypte gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, 228 Exo 1:1 | Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. ~ 229 Exo 1:7 | machtig, zodat het land met hen vervuld werd. ~ 230 Exo 1:11 | hetzelve, om het te verdrukken met hun lasten; want men bouwde 231 Exo 1:13 | kinderen Israels dienen met hardigheid. ~ 232 Exo 1:14 | het leven bitter maakten met harden dienst, in leem en 233 Exo 1:14 | leem en in tichelstenen, en met allen dienst op het veld, 234 Exo 1:14 | allen dienst op het veld, met al hun dienst, dien zij 235 Exo 1:14 | dien zij hen deden dienen met hardigheid. ~ 236 Exo 2:3 | biezen, en belijmde het met lijm en met pek; en zij 237 Exo 2:3 | belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje 238 Exo 2:6 | jongsken weende; en zij werd met barmhartigheid bewogen over 239 Exo 2:24 | gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak, en met 240 Exo 2:24 | Zijn verbond met Abraham, met Izak, en met Jakob. ~ 241 Exo 2:24 | met Abraham, met Izak, en met Jakob. ~ 242 Exo 3:12 | zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een 243 Exo 3:20 | uitstrekken, en Egypte slaan met al Mijn wonderen, die Ik 244 Exo 4:12 | En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, 245 Exo 4:15 | zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn mond 246 Exo 4:15 | en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik zal 247 Exo 5:3 | dat Hij ons niet overkome met pestilentie, of met het 248 Exo 5:3 | overkome met pestilentie, of met het zwaard. ~ 249 Exo 5:19 | Israels, dat het kwalijk met hen stond, dewijl men zeide: 250 Exo 6:2 | God de Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE ben Ik hun 251 Exo 6:3 | ook heb Ik Mijn verbond met hen opgericht, dat Ik hun 252 Exo 7:11 | tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen. ~ 253 Exo 7:17 | de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die in mijn 254 Exo 7:22 | tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen; zodat Farao' 255 Exo 8:2 | zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan; ~ 256 Exo 8:5 | Aaron: Strek uw hand uit met uw staf, over de stromen, 257 Exo 8:7 | deden de tovenaars ook alzo, met hun bezweringen; en zij 258 Exo 8:17 | Aaron strekte zijn hand uit met zijn staf, en sloeg het 259 Exo 8:18 | tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen, opdat zij 260 Exo 8:21 | de huizen der Egyptenaren met deze vermenging zullen vervuld 261 Exo 9:2 | trekken, en gij hen nog met geweld ophoudt, ~ 262 Exo 9:9 | tot zweren, uitbrekende met blaren, in het ganse Egypteland. ~ 263 Exo 9:10 | werden er zweren, uitbrekende met blaren, aan de mensen en 264 Exo 9:15 | uitgestrekt, opdat Ik u en uw volk met de pestilentie zou slaan, 265 Exo 10:9 | Mozes zeide: Wij zullen gaan met onze jonge en met onze oude 266 Exo 10:9 | zullen gaan met onze jonge en met onze oude lieden; met onze 267 Exo 10:9 | en met onze oude lieden; met onze zonen en met onze dochteren, 268 Exo 10:9 | lieden; met onze zonen en met onze dochteren, met onze 269 Exo 10:9 | zonen en met onze dochteren, met onze schapen en met onze 270 Exo 10:9 | dochteren, met onze schapen en met onze runderen zullen wij 271 Exo 10:10 | tot hen: De HEERE zij alzo met ulieden, gelijk ik u en 272 Exo 10:24 | ook zullen uw kinderkens met u gaan. ~ 273 Exo 10:26 | 26 En ons vee zal ook met ons gaan, er zal niet een 274 Exo 12:8 | aan het vuur gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen 275 Exo 12:8 | ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus eten. ~ 276 Exo 12:9 | vuur gebraden, zijn hoofd met zijn schenkelen en met zijn 277 Exo 12:9 | hoofd met zijn schenkelen en met zijn ingewand. ~ 278 Exo 12:10 | tot den morgen, zult gij met vuur verbranden. ~ 279 Exo 12:11 | uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN 280 Exo 12:32 | 32 Neemt ook met u uw schapen en uw runderen, 281 Exo 12:38 | veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en runderen, 282 Exo 13:13 | ezelin opent, zult gij lossen met een lam; wanneer gij het 283 Exo 13:19 | nam de beenderen van Jozef met zich; want hij had met een 284 Exo 13:19 | Jozef met zich; want hij had met een zwaren eed de kinderen 285 Exo 13:19 | voert dan mijn beenderen met ulieden op van hier! ~ 286 Exo 14:6 | wagen aan, en nam zijn volk met zich. ~ 287 Exo 15:10 | 10 Gij hebt met Uw wind geblazen; de zee 288 Exo 15:19 | 19 Want Farao's paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, 289 Exo 15:19 | s paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, zijn in de 290 Exo 15:20 | vrouwen gingen uit, haar na, met trommelen en met reien. ~ 291 Exo 15:20 | haar na, met trommelen en met reien. ~ 292 Exo 15:21 | verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort! ~ 293 Exo 15:26 | En zeide: Is het, dat gij met ernst naar de stem des HEEREN 294 Exo 16:12 | aan den morgen zult gij met brood verzadigd worden; 295 Exo 16:18 | 18 Doch als zij het met de gomer maten, zo had hij, 296 Exo 17:2 | 2 Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden 297 Exo 17:2 | zeide tot hen: Wat twist gij met mij? Waarom verzoekt gij 298 Exo 17:5 | aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten van Israel; 299 Exo 18:3 | 3 Met haar twee zonen, welker 300 Exo 18:5 | Jethro, Mozes' schoonvader, met zijn zonen en zijn huisvrouw, 301 Exo 18:6 | schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en haar beide 302 Exo 18:6 | huisvrouw, en haar beide zonen met haar. ~ 303 Exo 18:12 | Israel, om brood te eten met den schoonvader van Mozes, 304 Exo 18:19 | zal u raden, en God zal met u zijn; wees gij voor het 305 Exo 18:22 | alzo uzelven, en laat hen met u dragen. ~ 306 Exo 19:9 | opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij ook 307 Exo 19:19 | Mozes; en God antwoordde hem met een stem. ~ 308 Exo 19:24 | daarna zult gij, en Aaron met u, opklimmen; doch dat de 309 Exo 20:19 | zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; 310 Exo 20:19 | zullen horen; en dat God met ons niet spreke, opdat wij 311 Exo 20:22 | Gij hebt gezien, dat Ik met ulieden van den hemel gesproken 312 Exo 20:26 | 26 Gij zult ook niet met trappen tot Mijn altaar 313 Exo 21:3 | 3 Indien hij met zijn lijf ingekomen zal 314 Exo 21:3 | ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf uitgaan; indien 315 Exo 21:3 | man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. ~ 316 Exo 21:4 | haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan. ~ 317 Exo 21:6 | brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, 318 Exo 21:8 | vermogen, dewijl hij trouweloos met haar gehandeld heeft. ~ 319 Exo 21:9 | ondertrouwt, zo zal hij met haar doen naar het recht 320 Exo 21:14 | gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo zult gij 321 Exo 21:18 | en de een slaat den ander met een steen, of met een vuist, 322 Exo 21:18 | ander met een steen, of met een vuist, en hij sterft 323 Exo 21:20 | dienstknecht of zijn dienstmaagd met een stok slaat, dat hij 324 Exo 22:24 | ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard doden; en uw 325 Exo 22:30 | Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met uw schapen; 326 Exo 22:30 | gij doen met uw ossen en met uw schapen; zeven dagen 327 Exo 23:5 | zult het in alle manier met hem verlaten. ~ 328 Exo 23:11 | alzo zult gij ook doen met uw wijngaard, en met uw 329 Exo 23:11 | doen met uw wijngaard, en met uw olijfbomen. ~ 330 Exo 23:18 | zult het bloed Mijns offers met geen gedesemde broden offeren; 331 Exo 23:32 | 32 Gij zult met hen, noch met hun goden, 332 Exo 23:32 | 32 Gij zult met hen, noch met hun goden, een verbond maken. ~ 333 Exo 24:2 | volk klimme ook niet op met hem. ~ 334 Exo 24:3 | toen antwoordde al het volk met een stem, en zij zeiden: 335 Exo 24:8 | verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt heeft over 336 Exo 24:13 | Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en 337 Exo 25:11 | 11 En gij zult ze met louter goud overtrekken, 338 Exo 25:13 | sittimhout, en overtrek ze met goud. ~ 339 Exo 25:20 | omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; 340 Exo 25:22 | Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het 341 Exo 25:24 | 24 En gij zult ze met louter goud overtrekken; 342 Exo 25:28 | maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken; en de 343 Exo 25:29 | platelen, en haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden); 344 Exo 25:34 | zijn, gelijk amandelnoten, met knopen, en met zijn bloemen. ~ 345 Exo 25:34 | amandelnoten, met knopen, en met zijn bloemen. ~ 346 Exo 25:35 | uitgaande; alzo zal het zijn met zes rieten, die uit den 347 Exo 25:39 | goud zal men dat maken, met al dit gereedschap. ~ 348 Exo 26:1 | en purper, en scharlaken, met cherubim; van het allerkunstelijkste 349 Exo 26:6 | samenvoegen, de ene aan de andere, met deze haakjes, opdat het 350 Exo 26:17 | andere; alzo zult gij het met al de berderen des tabernakels 351 Exo 26:21 | 21 Met hun veertig zilveren voeten; 352 Exo 26:24 | deszelven samengevoegd zijn, met een ring; alzo zal het met 353 Exo 26:24 | met een ring; alzo zal het met de twee berderen zijn; tot 354 Exo 26:25 | zullen de acht berderen zijn met hun zilveren voeten, zijnde 355 Exo 26:29 | En gij zult de berderen met goud overtrekken, en hun 356 Exo 26:29 | de richelen zult gij ook met goud overtrekken. ~ 357 Exo 26:31 | werk zal men dien maken, met cherubim. ~ 358 Exo 26:32 | pilaren van sittim hout, met goud overtogen; hun haken 359 Exo 26:37 | sittim hout maken, en die met goud overtrekken; hun haken 360 Exo 27:2 | hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. ~ 361 Exo 27:6 | sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. ~ 362 Exo 27:17 | des voorhofs zullen rondom met zilveren banden bezet zijn; 363 Exo 28:1 | broeder Aaron, en zijn zonen met hem, tot u doen naderen 364 Exo 28:3 | wijs van hart zijn, die Ik met de geest der wijsheid vervuld 365 Exo 28:11 | deze twee stenen graveren, met de namen der zonen van Israel; 366 Exo 28:20 | en een Jaspis; zij zullen met goud ingevat zijn in hun 367 Exo 28:21 | deze stenen zullen zijn met de twaalf namen der zonen 368 Exo 28:21 | namen der zonen van Israel, met hun namen; zij zullen als 369 Exo 28:21 | zegelen gegraveerd worden, elk met zijn naam; voor de twaalf 370 Exo 28:28 | zij zullen den borstlap met zijn ringen aan de ringen 371 Exo 28:28 | den efod opwaarts binden, met een hemelsblauw snoer, dat 372 Exo 28:37 | zult dezelve aanhechten met een hemelsblauw snoer, alzo 373 Exo 29:2 | brood, en ongezuurde koeken, met olie gemengd, en ongezuurde 374 Exo 29:2 | gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken; van tarwemeelbloem 375 Exo 29:3 | in den korf toebrengen, met den var en de twee rammen. ~ 376 Exo 29:4 | samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~ 377 Exo 29:5 | en gij zult hem omgorden met den kunstelijken riem des 378 Exo 29:9 | 9 En gij zult hen met den gordel omgorden, namelijk 379 Exo 29:12 | bloed des vars nemen, en met uw vinger op de hoornen 380 Exo 29:14 | en zijn drek, zult gij met vuur verbranden, buiten 381 Exo 29:21 | de klederen zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd 382 Exo 29:21 | de klederen zijner zonen met hem. ~ 383 Exo 29:22 | lever en de beide nieren, met het vet, dat aan dezelve 384 Exo 29:33 | zullen die dingen eten, met welke de verzoening zal 385 Exo 29:34 | zult gij het overgeblevene met vuur verbranden; het zal 386 Exo 29:40 | 40 Met een tiende deel meelbloem, 387 Exo 29:40 | deel meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin 388 Exo 29:41 | zult daarmede doen gelijk met het morgenspijsoffer, en 389 Exo 29:41 | morgenspijsoffer, en gelijk met het drankoffer deszelven, 390 Exo 29:42 | des HEEREN; aldaar zal Ik met ulieden komen, dat Ik aldaar 391 Exo 29:42 | ulieden komen, dat Ik aldaar met u spreke. ~ 392 Exo 30:3 | 3 En gij zult het met louter goud overtrekken, 393 Exo 30:5 | sittimhout maken, en gij zult die met goud overtrekken. ~ 394 Exo 30:6 | getuigenis, waarheen Ik met u samenkomen zal. ~ 395 Exo 30:10 | hoornen verzoening doen, met het bloed des zondoffers 396 Exo 30:18 | een koperen wasvat maken, met zijn koperen voet, om te 397 Exo 30:20 | gaan, zo zullen zij zich met water wassen, opdat zij 398 Exo 30:26 | 26 En met dezelve zult gij zalven 399 Exo 30:27 | 27 En de tafel met al haar gereedschap, en 400 Exo 30:27 | gereedschap, en de kandelaar met zijn gereedschap, en het 401 Exo 30:28 | altaar des brandoffers, met al zijn gereedschap, en 402 Exo 30:28 | gereedschap, en het wasvat met zijn voet. ~ 403 Exo 31:2 | 2 Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, 404 Exo 31:3 | 3 En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, 405 Exo 31:3 | vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en met verstand, 406 Exo 31:3 | Geest Gods, met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, 407 Exo 31:3 | wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, namelijk in 408 Exo 31:8 | 8 En de tafel, met haar gereedschap; en den 409 Exo 31:8 | den louteren kandelaar, met al zijn gereedschap; en 410 Exo 31:9 | des brandoffers altaar, met al zijn gereedschap; en 411 Exo 31:9 | gereedschap; en het wasvat met zijn voet; ~ 412 Exo 31:18 | Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te 413 Exo 31:18 | tafelen van steen, beschreven met den vinger Gods. ~  ~ 414 Exo 32:4 | hand, en hij bewierp het met een griffie, en hij maakte 415 Exo 32:11 | tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een 416 Exo 32:11 | Gij met grote kracht, en met een sterke hand, uit Egypteland 417 Exo 32:15 | en klom van den berg af, met de twee tafelen der getuigenis 418 Exo 33:4 | hand, en hij bewierp het met een griffie, en hij maakte 419 Exo 33:11 | tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een 420 Exo 33:11 | Gij met grote kracht, en met een sterke hand, uit Egypteland 421 Exo 33:15 | en klom van den berg af, met de twee tafelen der getuigenis 422 Exo 34:9 | deur der tent, en Hij sprak met Mozes. 423 Exo 34:11 | aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna 424 Exo 34:12 | mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij 425 Exo 34:16 | het niet daarbij, dat Gij met ons gaat? Alzo zullen wij 426 Exo 34:22 | steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat 427 Exo 34:26 | 3 En niemand zal met u opklimmen; dat er ook 428 Exo 34:33 | schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe. ~ 429 Exo 34:35 | toch geen verbond maakt met den inwoners des lands, 430 Exo 34:38 | misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; 431 Exo 34:43 | baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee lossen; 432 Exo 34:48 | slachtoffer niet offeren met gedesemd brood; het slachtoffer 433 Exo 34:50 | woorden heb Ik een verbond met u en met Israel gemaakt. ~ 434 Exo 34:50 | Ik een verbond met u en met Israel gemaakt. ~ 435 Exo 34:51 | 28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen 436 Exo 34:52 | aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak. ~ 437 Exo 34:55 | gebood hun al wat de HEERE met hem gesproken had op den 438 Exo 34:56 | 33 Alzo eindigde Mozes met hen te spreken, en hij had 439 Exo 34:57 | aangezicht des HEEREN kwam, om met Hem te spreken, zo nam hij 440 Exo 34:58 | aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken. ~  ~ 441 Exo 35:18 | de pennen des voorhofs, met derzelver zelen; ~ 442 Exo 35:22 | Zo kwamen dan de mannen met de vrouwen, alle vrijwilligen 443 Exo 35:25 | van hart waren, sponnen met haar handen, en zij brachten 444 Exo 35:30 | Israels: Ziet, de HEERE heeft met name geroepen Bezaleel, 445 Exo 35:31 | Geest Gods heeft hem vervuld met wijsheid, met verstand, 446 Exo 35:31 | hem vervuld met wijsheid, met verstand, en met wetenschap, 447 Exo 35:31 | wijsheid, met verstand, en met wetenschap, namelijk in 448 Exo 35:35 | 35 Hij heeft hen vervuld met wijsheid des harten, om 449 Exo 36:8 | en purper, en scharlaken met cherubim; van het allerkunstelijkste 450 Exo 36:13 | samen, de ene aan de andere, met deze haakjes, dat het een 451 Exo 36:22 | andere; alzo maakte hij het met al de berderen des tabernakels. ~ 452 Exo 36:26 | 26 Met hun veertig zilveren voeten; 453 Exo 36:29 | oppereinde samengevoegd met een ring; alzo deed hij 454 Exo 36:29 | een ring; alzo deed hij met die beide, aan de twee hoeken. ~ 455 Exo 36:30 | Alzo waren er acht berderen met hun zilveren voeten, zijnde 456 Exo 36:34 | hij overtrok de berderen met goud, en hun ringen (de 457 Exo 36:34 | richelen overtrok hij ook met goud. ~ 458 Exo 36:35 | werk maakte hij denzelven, met cherubim. ~ 459 Exo 36:36 | sittim hout, die hij overtrok met goud; hun haken waren van 460 Exo 36:38 | hoofden en derzelver banden met goud; en hun vijf voeten 461 Exo 37:2 | 2 En hij overtrok ze met louter goud, van binnen 462 Exo 37:4 | sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~ 463 Exo 37:9 | uitbreidende, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; 464 Exo 37:11 | 11 En hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte 465 Exo 37:15 | sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. ~ 466 Exo 37:16 | kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoude worden), 467 Exo 37:20 | schaaltjes, gelijk amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn 468 Exo 37:20 | amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn bloemen. ~ 469 Exo 37:21 | uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven 470 Exo 37:24 | een talent louter goud, met al zijn vaten, ~ 471 Exo 37:26 | 26 En hij overtrok het met louter goud, zijn dak, en 472 Exo 37:28 | sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~ 473 Exo 38:2 | hoornen; en hij overtrok het met koper. ~ 474 Exo 38:6 | sittimhout, en hij overtrok ze met koper. ~ 475 Exo 38:7 | des altaars, dat men het met dezelve droeg; hij maakte 476 Exo 38:8 | ook het koperen wasvat, met zijn koperen voet, van de 477 Exo 38:17 | pilaren des voorhofs waren met zilver omtogen. ~ 478 Exo 38:23 | 23 En met hem Aholiab, de zoon van 479 Exo 38:28 | hun hoofden, en omtoog ze met banden. ~ 480 Exo 39:6 | zegelgravering gegraveerd, met de namen der zonen van Israel. ~ 481 Exo 39:14 | 14 Deze stenen nu, met de namen der zonen van Israel, 482 Exo 39:14 | van Israel, waren twaalf, met hun namen, met zegelgravering; 483 Exo 39:14 | waren twaalf, met hun namen, met zegelgravering; ieder met 484 Exo 39:14 | met zegelgravering; ieder met zijn naam, naar de twaalf 485 Exo 39:21 | zij bonden den borstlap met zijn ringen aan de ringen 486 Exo 39:21 | de ringen van den efod, met een hemelsblauw snoer, dat 487 Exo 39:30 | schreven daarop een schrift, met zegelgravering: De HEILIGHEID 488 Exo 39:36 | 36 De tafel, met al haar gereedschap, en 489 Exo 39:37 | 37 De louteren kandelaar met zijn lampen, de lampen, 490 Exo 40:3 | getuigenis; en gij zult de ark met de voorhang bedekken. ~ 491 Exo 40:9 | zult dezelven heiligen, met al zijn gereedschap, en 492 Exo 40:12 | samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~ 493 Lev 1:9 | zijn schenkelen zal men met water wassen; en de priester 494 Lev 1:13 | en de schenkelen zal men met water wassen; en de priester 495 Lev 1:15 | brengen, en deszelfs hoofd met zijn nagel splijten, en 496 Lev 1:16 | 16 En zijn krop met zijn vederen zal hij wegdoen, 497 Lev 1:17 | 17 Verder zal hij die met zijn vleugelen klieven, 498 Lev 2:2 | meelbloem, en uit deszelfs olie, met al deszelfs wierook; en 499 Lev 2:4 | ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde 500 Lev 2:4 | gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License