Book Chapter: Verse
1 Gen 1:16 | licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren. ~
2 Gen 14:15 | verdeelde zich tegen hen des nachts, hij en zijn knechten, en
3 Gen 19:3 | Abimelech in een droom des nachts, en Hij zeide tot hem: Zie,
4 Gen 28:24 | Syrier, in een droom des nachts, en Hij zeide tot hem: Wacht
5 Gen 28:39 | des daags gestolen, of des nachts gestolen. ~
6 Gen 42:2 | Israel in gezichten des nachts, en zeide: Jakob, Jakob!
7 Exo 13:21 | op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij
8 Exo 13:22 | daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht
9 Num 9:16 | bedekte denzelven, en des nachts was er een gedaante des
10 Num 9:21 | zij; of des daags, of des nachts, als de wolk opgeheven werd,
11 Num 11:9 | 9 En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel,
12 Num 14:14 | en in een vuurkolom des nachts. ~
13 Num 22:20 | God nu kwam tot Bileam des nachts, en zeide tot hem: Dewijl
14 Deu 1:33 | waar gij zoudt legeren; des nachts in het vuur, opdat Hij u
15 Deu 23:10 | is, door enig toeval des nachts, die zal tot buiten het
16 1Sa 14:34 | zijn os met zijn hand, des nachts, en slachtte ze aldaar. ~
17 1Sa 26:7 | Abisai tot het volk des nachts; en ziet, Saul lag te slapen
18 1Sa 28:8 | met hem, en zij kwamen des nachts tot de vrouw, en hij zeide:
19 2Sa 21:10 | gedierte van het veld des nachts. ~
20 1Kon 3:5 | Salomo in een droom des nachts en God zeide: Begeer wat
21 1Kon 3:19| zoon dezer vrouw is des nachts gestorven, omdat zij op
22 2Kon 6:14| een zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden de
23 2Kon 8:21| en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten,
24 2Kon 27:4 | krijgslieden vloden des nachts door den weg der poort,
25 2Kro 8:12| HEERE verscheen Salomo des nachts, en Hij zeide tot hem: Ik
26 2Kro 22:9 | en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten,
27 2Kro 22:29| en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten,
28 Neh 2:12 | Daarna maakte ik mij des nachts op, ik en weinig mannen
29 Neh 2:15 | 15 Toen ging ik op, des nachts, door de beek, en ik brak
30 Neh 4:22 | Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht zijn, en des daags
31 Neh 9:12 | met een wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hen
32 Neh 9:19 | leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat,
33 Job 4:13 | gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op
34 Job 5:14 | duisternis, en gelijk des nachts tasten zij in de middag. ~
35 Job 20:8 | worden als een gezicht des nachts. ~
36 Job 24:14 | den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief. ~
37 Job 27:20 | wateren aangrijpen; des nachts zal hem een wervelwind wegstelen. ~
38 Job 30:17 | 17 Des nachts doorboort Hij mijn beenderen
39 Job 33:15 | droom, door het gezicht des nachts, als een diepe slaap op
40 Job 34:25 | kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld. ~
41 Psa 17:3 | mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst.
42 Psa 22:3 | Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte. ~
43 Psa 42:23 | goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn;
44 Psa 77:3 | HEERE; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet
45 Psa 91:5 | vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des
46 Psa 119:55 | 55 HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig
47 Psa 121:6 | steken, noch de maan des nachts. ~
48 Spre 31:18| goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit. ~
49 Pred 2:23| bezigheid is verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve
50 Pred 8:16| men ook, des daags of des nachts, den slaap niet ziet met
51 Hoo 3:1 | 1 Ik zocht des nachts op mijn leger Hem, Dien
52 Hoo 3:8 | vanwege den schrik des nachts. ~
53 Jes 4:5 | eens vlammenden vuurs des nachts; want over alles wat heerlijk
54 Jes 34:10 | 10 Het zal des nachts of des daags niet uitgeblust
55 Jes 61:11 | zullen des daags of des nachts niet toegesloten worden;
56 Jer 31:35 | der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat
57 Jer 36:30 | in de hitte, en des nachts in de vorst. ~
58 Jer 52:7 | vloden, en trokken uit des nachts, uit de stad, door den weg
59 Klaa 1:2 | Beth. Zij weent steeds des nachts, en haar tranen lopen over
60 Klaa 1:41| u op, maak geschrei des nachts in het begin der nachtwaken,
61 Zac 1:8 | 8 Ik zag des nachts, en ziet, een Man rijdende
62 Matt 14:25| Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende
63 Matt 28:13| Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen,
64 Mark 6:48| omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende
65 Luk 21:37 | lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte
66 Joha 3:2 | 2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot
67 Joha 7:50| zeide tot hen, welke des nachts tot Hem gekomen was, zijnde
68 Joha 19:39| Nicodemus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen
69 Hand 10:33| zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen;
70 Hand 11:10| broeders zonden terstond des nachts Paulus en Silas weg naar
71 Hand 17:23| tegen de derde ure des nachts; ~
72 Hand 17:31| Paulus, en brachten hem des nachts tot Antipatris. ~
73 Hand 21:27| omtrent het midden des nachts, vermoedden de scheepslieden,
74 1The 5:5 | daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. ~
75 1The 5:7 | Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn
76 1The 5:7 | die dronken zijn, zijn des nachts dronken; ~
|