Book Chapter: Verse
1 2Sa 8:5 | 5 En de Syriers van Damaskus kwamen om Hadad-ezer,
2 2Sa 8:5 | maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend
3 2Sa 8:6 | Syrie van Damaskus, en de Syriers werden David tot knechten,
4 2Sa 8:13 | wederkwam, nadat hij de Syriers geslagen had, in het Zoutdal,
5 2Sa 10:6 | heen, en huurden van de Syriers van Beth-Rechob, en van
6 2Sa 10:6 | van Beth-Rechob, en van de Syriers van Zoba, twintig duizend
7 2Sa 10:8 | deur der poort; maar de Syriers van Zoba, en Rechob, en
8 2Sa 10:9 | stelde hen in orde tegen de Syriers aan; ~
9 2Sa 10:11 | 11 En hij zeide: Zo de Syriers mij te sterk zullen zijn,
10 2Sa 10:13 | tot den strijd tegen de Syriers; en zij vloden voor zijn
11 2Sa 10:14 | kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, vloden zij ook voor
12 2Sa 10:15 | 15 Toen nu de Syriers zagen, dat zij voor Israels
13 2Sa 10:16 | Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriers uitkomen, die op gene zijde
14 2Sa 10:17 | en kwam te Helam, en de Syriers stelden de slagorde tegen
15 2Sa 10:18 | 18 Maar de Syriers vloden voor Israels aangezicht,
16 2Sa 10:18 | en David versloeg van de Syriers zevenhonderd wagenen, en
17 2Sa 10:19 | Israel, en dienden hen; en de Syriers vreesden de kinderen Ammons
18 1Kon 20:20| sloeg zijn man, zodat de Syriers vloden, en Israel jaagde
19 1Kon 20:21| hij een groten slag aan de Syriers sloeg. ~
20 1Kon 20:26| des jaars, dat Benhadad de Syriers monsterde; en hij toog op
21 1Kon 20:27| blote geitenkudden, maar de Syriers vervulden het land. ~
22 1Kon 20:28| de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE
23 1Kon 20:29| kinderen Israels sloegen van de Syriers honderd duizend voetvolks
24 1Kon 22:11| HEERE: Met deze zult gij de Syriers stoten, totdat gij hen gans
25 1Kon 22:35| staande gehouden tegenover de Syriers; maar hij stierf des avonds,
26 2Kon 5:1 | door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven; zo was
27 2Kon 6:9 | plaats niet trekt, want de Syriers zijn daarhenen afgekomen. ~
28 2Kon 6:23| Zo kwamen de benden der Syriers niet meer in het land van
29 2Kon 7:4 | laat ons in het leger der Syriers vallen; indien zij ons laten
30 2Kon 7:5 | schemering, om in het leger der Syriers te komen. Toen zij aan het
31 2Kon 7:5 | uiterste van het leger der Syriers kwamen, ziet, toen was er
32 2Kon 7:6 | de HEERE had het heir der Syriers doen horen een geluid van
33 2Kon 7:10| gekomen tot het leger der Syriers, en ziet, niemand was daar,
34 2Kon 7:12| te kennen geven, wat de Syriers ons gedaan hebben; zij weten,
35 2Kon 7:14| koning zond het leger der Syriers achterna, zeggende: Gaat
36 2Kon 7:15| klederen en gereedschap, die de Syriers in hun verhaasten weggeworpen
37 2Kon 7:16| en beroofde het leger der Syriers; en een maat meelbloem werd
38 2Kon 8:28| koning van Syrie; en de Syriers sloegen Joram. ~
39 2Kon 8:29| van de slagen, die hem de Syriers te Rama geslagen hadden,
40 2Kon 9:15| van de slagen, die hem de Syriers geslagen hadden, als hij
41 2Kon 14:5 | zij van onder de hand der Syriers uitkwamen; en de kinderen
42 2Kon 14:17| der verlossing tegen de Syriers; want gij zult de Syriers
43 2Kon 14:17| Syriers; want gij zult de Syriers slaan in Afek, tot verdoens
44 2Kon 14:19| hebben; dan zoudt gij de Syriers tot verdoens toe geslagen
45 2Kon 14:19| hebben; doch nu zult gij de Syriers driemaal slaan. ~
46 2Kon 17:6 | de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben
47 2Kon 18:6 | de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben
48 2Kon 26:2 | Chaldeen, en de benden der Syriers, en de benden der Moabieten,
49 1Kro 18:5 | 5 En de Syriers van Damaskus kwamen, om
50 1Kro 18:5 | maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend
51 1Kro 18:6 | van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten werden,
52 1Kro 19:5 | 5 En de Syriers van Damaskus kwamen, om
53 1Kro 19:5 | maar David sloeg van de Syriers twee en twintig duizend
54 1Kro 19:6 | van Damaskus, alzo dat de Syriers Davids knechten werden,
55 1Kro 20:10| stelde hen in orde tegen de Syriers aan. ~
56 1Kro 20:12| hij zeide: Indien mij de Syriers te sterk worden, zo zult
57 1Kro 20:14| voor het aangezicht der Syriers; en zij vloden voor zijn
58 1Kro 20:15| kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, zo vloden zij ook
59 1Kro 20:16| 16 Als de Syriers zagen, dat zij voor het
60 1Kro 20:16| zij boden, en brachten de Syriers uit, die aan gene zijde
61 1Kro 20:17| David de slagorde tegen de Syriers gesteld had, zo streden
62 1Kro 20:18| 18 Doch de Syriers vloden voor het aangezicht
63 1Kro 20:18| en David versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en
64 1Kro 20:19| David, en dienden hem; en de Syriers wilden de kinderen Ammons
65 2Kro 19:10| HEERE: Met deze zult gij de Syriers stoten, totdat gij hen gans
66 2Kro 19:34| staande houden tegenover de Syriers, tot den avond toe; en hij
67 2Kro 23:5 | Ramoth in Gilead; en de Syriers sloegen Joram. ~
68 Psa 60:2 | hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, en met
69 Psa 60:2 | van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en Joab wederkwam,
70 Jes 7:2 | boodschapte, zeggende: De Syriers rusten op Efraim, zo bewoog
71 Jes 7:4 | toorns van Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia; ~
72 Jes 9:11 | 11 De Syriers van voren, en de Filistijnen
73 Jes 17:3 | en het overblijfsel der Syriers; zij zullen zijn gelijk
74 Jer 35:11 | vanwege het heir der Syriers; alzo zijn wij te Jeruzalem
75 Amos 9:7 | Filistijnen uit Kafthor, en de Syriers uit Kir? ~
|