Book Chapter: Verse
1 Gen 4:10 | uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem. ~
2 Exo 2:20 | liet gij den man nu gaan? roept hem, dat hij brood ete. ~
3 Exo 14:15 | de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den kinderen
4 Exo 22:27 | geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want
5 Ric 9:14 | 14 Gaat henen, roept tot de goden, die gij verkoren
6 Ric 15:25 | vrolijk was, dat zij zeiden: Roept Simson, dat hij voor ons
7 1Sa 3:9 | zal geschieden, zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek,
8 1Sa 26:14 | gij, die tot den koning roept? ~
9 1Kon 1:28| David antwoordde en zeide: Roept mij Bathseba; en zij kwam
10 1Kon 18:24| 24 Roept gij daarna den naam van
11 1Kon 18:25| want gij zijt velen; en roept den naam uws gods aan, en
12 1Kon 18:27| met hen spotte, en zeide: Roept met luider stem, want hij
13 1Kon 21:9 | in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en zet Naboth
14 2Kon 10:19| 19 Nu daarom roept alle profeten van Baal,
15 1Kro 16:8 | 8 Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn
16 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, en zijn voren te zamen
17 Psa 42:22 | 8 De afgrond roept tot den afgrond, bij het
18 Psa 50:1 | goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang
19 Psa 50:15 | 15 En roept Mij aan in den dag der benauwdheid;
20 Psa 72:12 | nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige,
21 Psa 98:4 | HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt
22 Psa 105:1 | 1 Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn
23 Spre 1:20| De opperste Wijsheid roept overluid daar buiten; Zij
24 Spre 1:21| 21 Zij roept in het voorste der woelingen;
25 Spre 2:3 | zo gij tot het verstand roept, uw stem verheft tot de
26 Spre 8:1 | 1 Roept de Wijsheid niet, en verheft
27 Spre 8:3 | aan den ingang der deuren roept Zij overluid: ~
28 Spre 12:23| maar het hart der zotten roept dwaasheid uit. ~
29 Spre 18:6 | komen in twist, en zijn mond roept naar slagen. ~
30 Spre 20:6 | van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar
31 Spre 27:16| zijner rechterhand, die roept. ~
32 Jes 12:4 | zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn
33 Jes 21:11 | De last van Duma. Men roept tot mij uit Seir: Wachter!
34 Jes 29:9 | zij zijn vrolijk, derhalve roept gijlieden; zij zijn dronken,
35 Jes 40:2 | het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd
36 Jes 40:6 | 6 Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik
37 Jes 40:26 | voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid Zijner
38 Jes 45:3 | HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van Israel; ~
39 Jes 46:7 | van zijn stede niet; ja, roept iemand tot hem, zo antwoordt
40 Jes 46:11 | 11 Die een roofvogel roept van het oosten, een man
41 Jes 55:6 | terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij
42 Jes 56:6 | terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij
43 Jes 60:4 | die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de
44 Jer 4:5 | blaast de bazuin in het land; roept met volle stem en zegt:
45 Jer 9:17 | heirscharen: Merkt daarop, en roept klaagvrouwen, dat zij komen;
46 Jer 31:7 | Want zo zegt de HEERE: Roept luide over Jakob met vreugde,
47 Jer 51:27 | de heidenen tegen haar, roept tegen haar bijeen de koninkrijken
48 Hos 5:8 | Gibea, de trompet te Rama; roept luide te Beth-Aven; achter
49 Hos 7:7 | niemand onder hen, die tot Mij roept. ~
50 Joe 1:14 | Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt
51 Joe 1:14 | des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE. ~
52 Joe 2:1 | Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner
53 Joe 2:15 | Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. ~
54 Joe 3:9 | 9 Roept dit uit onder de heidenen,
55 Amos 4:5 | gedesemde een lofoffer, en roept vrijwillige offers uit,
56 Amos 5:8 | Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op
57 Amos 9:6 | Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem;
58 Mic 6:9 | De stem des HEEREN roept tot de stad (want Uw Naam
59 Matt 15:23| Laat haar van U; want zij roept ons na. ~
60 Matt 22:9 | als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. ~
61 Matt 27:47| zulks horende, zeiden: Deze roept Elias. ~
62 Mark 10:49| goeden moed; sta op; Hij roept u. ~
63 Mark 15:35| horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias. ~
64 Luk 9:39 | neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem,
65 Luk 15:6 | 6 En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen
66 Luk 15:9 | zij dien gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en de
67 Joha 10:3 | horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en
68 Joha 11:28| Meester is daar, en Hij roept u. ~
69 Rom 4:17 | de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn,
70 Rom 9:27 | 27 En Jesaja roept over Israel: Al ware het
71 Gal 4:6 | uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! ~
72 Gal 5:8 | gevoelen is niet uit Hem, Die u roept. ~
73 1The 2:12| waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid. ~
74 1The 5:24| 24 Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook
75 Jako 5:4 | welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen,
|