Book Chapter: Verse
1 Gen 10:5 | naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. ~
2 Gen 10:18 | Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. ~
3 Gen 10:20 | zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun
4 Gen 10:31 | zonen van Sem, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun
5 Gen 10:32 | 32 Deze zijn de huisgezinnen der zonen van Noach, naar
6 Gen 41:18 | En neemt uw vader en uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik
7 Exo 6:13 | Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben. ~
8 Exo 6:14 | Kanaanietische; dit zijn de huisgezinnen van Simeon. ~
9 Exo 6:16 | Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.
10 Exo 6:18 | Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten. ~
11 Exo 6:23 | en Abiasaf; dat zijn de huisgezinnen der Korachieten. ~
12 Exo 6:24 | vaderen der Levieten, naar hun huisgezinnen. ~
13 Exo 12:21 | neemt u lammeren voor uw huisgezinnen, en slacht het pascha. ~
14 Num 11:10 | het volk wenen door hun huisgezinnen, een ieder aan de deur zijner
15 Deu 11:6 | en hen verslond met hun huisgezinnen, en hun tenten, ja, al wat
16 Joz 6:23 | brachten zij uit al haar huisgezinnen, en zij stelden hen buiten
17 Joz 7:14 | hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE
18 Joz 13:15 | kinderen van Ruben, naar hun huisgezinnen, ~
19 Joz 13:23 | kinderen van Ruben, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
20 Joz 13:24 | kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen, gaf Mozes, ~
21 Joz 13:28 | kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen: de steden en haar dorpen. ~
22 Joz 13:29 | Manasse bleef, naar hun huisgezinnen; ~
23 Joz 13:31 | kinderen van Machir, naar hun huisgezinnen. ~
24 Joz 15:1 | kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van
25 Joz 15:12 | Juda rondom heen, naar hun huisgezinnen. ~
26 Joz 15:20 | kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen. ~
27 Joz 16:5 | kinderen van Efraim, naar hun huisgezinnen, is deze: te weten, de landpale
28 Joz 16:8 | kinderen van Efraim, naar hun huisgezinnen. ~
29 Joz 17:2 | Manasse een lot, naar hun huisgezinnen; te weten de kinderen van
30 Joz 17:2 | zoon van Jozef, naar hun huisgezinnen. ~
31 Joz 18:11 | Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun
32 Joz 18:20 | landpalen rondom, naar hun huisgezinnen. ~
33 Joz 18:21 | kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen, zijn: Jericho, en Beth-hogla,
34 Joz 18:28 | kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen. ~ ~ ~ ~
35 Joz 19:1 | kinderen van Simeon, naar hun huisgezinnen; en hun erfdeel was in het
36 Joz 19:8 | kinderen van Simeon, naar hun huisgezinnen. ~
37 Joz 19:10 | kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun
38 Joz 19:16 | kinderen van Zebulon, naar hun huisgezinnen; deze steden en haar dorpen. ~
39 Joz 19:17 | van Issaschar, naar hun huisgezinnen. ~
40 Joz 19:23 | van Issaschar, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
41 Joz 19:24 | kinderen van Aser uit, naar hun huisgezinnen. ~
42 Joz 19:31 | kinderen van Aser, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. ~
43 Joz 19:32 | kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen. ~
44 Joz 19:39 | kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. ~
45 Joz 19:40 | kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen. ~
46 Joz 19:48 | kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen. ~
47 Joz 21:4 | ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten; en voor
48 Joz 21:5 | vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam van Efraim,
49 Joz 21:6 | kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar,
50 Joz 21:7 | kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben,
51 Joz 21:10 | kinderen van Aaron, van de huisgezinnen der Kahathieten, uit de
52 Joz 21:20 | 20 De huisgezinnen nu der kinderen van Kahath,
53 Joz 21:26 | 26 Al de steden voor de huisgezinnen van de overige kinderen
54 Joz 21:27 | kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten, van den halven
55 Joz 22:6 | der Gersonieten, naar hun huisgezinnen, zijn dertien steden en
56 Joz 22:7 | 34 Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari,
57 Joz 22:13 | kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, die nog overig waren van
58 Joz 22:13 | nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten; en hun lot
59 1Kro 2:55| 55 En de huisgezinnen der schrijvers, die te Jabes
60 1Kro 4:2 | Ahumai en Lahad; dit zijn de huisgezinnen der Zorathieten; ~
61 1Kro 4:8 | Anub en Hazobeba, en de huisgezinnen van Aharlel, den zoon van
62 1Kro 4:21| vader van Maresa; en de huisgezinnen van het huis der linnenwerkers
63 1Kro 4:38| namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner
64 1Kro 4:38| hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen braken uit
65 1Kro 5:7 | Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij naar hun geboorten
66 1Kro 6:19| en Musi. En dit zijn de huisgezinnen der Levieten, naar hun vaderen. ~
67 1Kro 6:60| voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen, waren dertien steden. ~
68 1Kro 6:62| kinderen van Gerson, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van
69 1Kro 6:63| kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van
70 1Kro 6:66| Aan de overigen nu, uit de huisgezinnen der kinderen van Kahath,
71 1Kro 6:70| Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van
72 1Kro 6:71| van Gerson hadden van de huisgezinnen van den halven stam van
73 1Kro 7:5 | En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, kloeke helden,
74 Job 31:34 | maar de verachtste der huisgezinnen zou mij afgeschrikt hebben;
75 Psa 107:41 | hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden. ~
|