Book Chapter: Verse
1 Exo 4:13 | zend toch door de hand desgenen, dien Gij zoudt zenden. ~
2 Lev 13:12 | melaatsheid het gehele vel desgenen, die de plaag heeft, van
3 Lev 14:14 | lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en
4 Lev 14:17 | lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en
5 Lev 14:18 | zal hij doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is; zo
6 Lev 14:25 | doen op het rechteroorlapje desgenen, die te reinigen is, en
7 Lev 14:28 | lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en
8 Lev 14:29 | zal hij doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is, om
9 Lev 14:32 | 32 Dit is de wet desgenen, in wien de plaag der melaatsheid
10 Lev 15:7 | 7 En die het vlees desgenen, die den vloed heeft, aanroert,
11 Lev 15:32 | 32 Dit is de wet desgenen, die den vloed heeft, en
12 Lev 26:8 | schatte; naar dat de hand desgenen, die de gelofte gedaan heeft,
13 Num 34:33 | vergoten is, dan door het bloed desgenen, die dat vergoten heeft. ~
14 Deu 25:10 | genoemd worden: Het huis desgenen, dien de schoen uitgetogen
15 Deu 25:11 | om haar man uit de hand desgenen, die hem slaat, te redden,
16 Deu 33:16 | en van de goedgunstigheid Desgenen, Die in het braambos woonde,
17 1Sa 14:48 | redde Israel uit de hand desgenen, die hem beroofde. ~
18 2Kon 12:4 | HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot de getelden,
19 2Kon 13:4 | HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot de getelden,
20 Ezra 8:31| de hand des vijands, en desgenen, die ons lagen legde op
21 Job 7:8 | 8 Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij
22 Job 12:5 | verachte fakkel, naar de mening desgenen, die gerust is; hij is gereed
23 Job 18:21 | verkeerden, en dit is de plaats desgenen die God niet kent. ~ ~
24 Job 29:13 | 13 De zegen desgenen, die verloren ging, kwam
25 Job 36:49 | dikke wolken; de wonderheden Desgenen, Die volmaakt is in wetenschappen? ~
26 Psa 53:6 | want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid;
27 Psa 58:6 | naar de stem der belezers, desgenen, die ervaren is met bezweringen
28 Psa 68:22 | verslaan, den harigen schedel desgenen, die in zijn schulden wandelt. ~
29 Psa 71:4 | goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt,
30 Psa 102:18 | zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en
31 Spre 10:17| Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar
32 Spre 11:29| dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart is. ~
33 Spre 13:18| Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt;
34 Spre 19:6 | een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft. ~
35 Spre 23:6 | Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en
36 Spre 24:26| Men zal de lippen kussen desgenen, die rechte woorden antwoordt. ~
37 Pred 9:17| worden, meer dan het geroep desgenen, die over de zotten heerst. ~
38 Jes 9:3 | hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, hebt Gij
39 Jes 30:21 | oren zullen horen het woord desgenen, die achter u is, zeggende:
40 Jes 52:7 | zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt,
41 Jes 52:7 | die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt
42 Jes 52:7 | die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God
43 Jer 16:5 | HEERE: Ga niet in het huis desgenen, die een rouwmaaltijd houdt,
44 Jer 31:11 | hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was dan hij. ~
45 Eze 10:7 | en gaf het in de vuisten desgenen, die met linnen bekleed
46 Eze 28:9 | en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat? ~
47 Nah 1:15 | Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt,
48 Zac 5:4 | den dief, en in het huis desgenen, die bij Mijn Naam valselijk
49 Luk 10:36 | de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars
50 Luk 22:21 | 21 Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met
51 Joha 4:34| spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft,
52 Joha 6:38| wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~
53 Joha 6:40| 40 En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft,
54 Joha 7:16| leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~
55 Joha 7:18| eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft,
56 Joha 9:4 | Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft,
57 Joha 9:18| geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was. ~
58 Hand 16:9 | zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij sprak, hoorden
59 Rom 5:14 | welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou. ~
60 Rom 6:16 | gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of
61 Rom 7:4 | worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt
62 Rom 8:11 | 11 En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden
63 Rom 9:16 | 16 Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen,
64 Rom 9:16 | desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden
65 1Kor 10:28| afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil, die u dat te kennen
66 Efez 1:11| waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar
67 Efez 1:23| lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult. ~ ~
68 Kol 3:10 | kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft; ~
69 Heb 4:13 | en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen
70 1Pet 2:9 | zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis
71 2Pet 1:3 | geschonken heeft, door de kennis Desgenen, Die ons geroepen heeft
72 Open 5:1 | ik zag in de rechter hand Desgenen, Die op den troon zat, een
73 Open 5:7 | genomen uit de rechter hand Desgenen, Die op den troon zat. ~
74 Open 6:16| verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon zit, en
75 Open 19:21| werden gedood met het zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk
|