Book Chapter: Verse
1 Gen 6:5 | En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was
2 Num 23:21 | ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israel. De HEERE, zijn
3 Deu 28:20 | haastelijk omkomt, vanwege de boosheid uwer werken, waarmede gij
4 1Sa 17:28 | ken uw vermetelheid, en de boosheid uws harten wel; want gij
5 2Sa 3:39 | boosdoener vergelden naar zijn boosheid. ~ ~ ~
6 1Kon 2:44| tot Simei: Gij weet al de boosheid, die uw hart weet, die gij
7 1Kon 2:44| daarom heeft de HEERE uw boosheid op uw hoofd doen wederkeren. ~
8 Est 45 | smeekte hem, dat hij de boosheid van Haman, den Agagiet,
9 Job 5:16 | arme verwachting; en de boosheid stopt haar mond toe. ~
10 Job 22:5 | 5 Is niet uw boosheid groot, en uwer ongerechtigheden
11 Psa 7:10 | 10 Laat toch de boosheid der goddelozen een einde
12 Psa 28:4 | naar hun doen, en naar de boosheid hunner handelingen; geef
13 Psa 35:22 | 22 Thau. De boosheid zal den goddeloze doden;
14 Psa 94:23 | wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze
15 Psa 107:34 | tot zouten grond, om de boosheid dergenen, die daarin wonen. ~
16 Spre 26:26| bedrog bedekt is, diens boosheid zal in de gemeente geopenbaard
17 Pred 7:15| een goddeloze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt. ~
18 Pred 9:3 | hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven
19 Jes 1:16 | Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor
20 Jes 13:11 | Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen
21 Jes 47:10 | Want gij hebt op uw boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd:
22 Jer 1:16 | hen uitspreken over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben,
23 Jer 2:19 | 19 Uw boosheid zal u kastijden, en uw afkeringen
24 Jer 3:2 | uw hoererijen en met uw boosheid. ~
25 Jer 4:4 | blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. ~
26 Jer 4:14 | 14 Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat gij
27 Jer 4:18 | dingen gedaan; dit is uw boosheid, dat het zo bitter is, dat
28 Jer 6:7 | opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld en verstoring
29 Jer 7:12 | daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israel. ~
30 Jer 8:6 | die berouw heeft over zijn boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan?
31 Jer 9:3 | want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen
32 Jer 9:3 | gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet,
33 Jer 11:17 | over u uitgesproken; om der boosheid wil van het huis Israels
34 Jer 12:4 | velds verdorren? Vanwege de boosheid dergenen, die daarin wonen,
35 Jer 14:16 | dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten. ~
36 Jer 18:8 | gesproken heb, zich van zijn boosheid bekeert, zo zal Ik berouw
37 Jer 21:12 | blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. ~
38 Jer 22:22 | schande worden, vanwege al uw boosheid. ~
39 Jer 23:2 | zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt
40 Jer 23:11 | in Mijn huis vind Ik hun boosheid, spreekt de HEERE. ~
41 Jer 23:14 | een iegelijk van zijn boosheid; zij allen zijn Mij als
42 Jer 23:22 | hun bozen weg, en van de boosheid hunner handelingen. ~
43 Jer 24:2 | boze vijgen, die vanwege de boosheid niet konden gegeten
44 Jer 24:3 | zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten
45 Jer 24:8 | boze vijgen, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden (
46 Jer 25:5 | zijn bozen weg, en van de boosheid uwer handelingen, en woont
47 Jer 26:3 | denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen. ~
48 Jer 29:17 | vijgen, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden. ~
49 Jer 32:32 | 32 Om al de boosheid der kinderen Israels en
50 Jer 33:5 | verborgen heb, om al hunlieder boosheid. ~
51 Jer 44:3 | 3 Vanwege hun boosheid, die zij gedaan hebben,
52 Jer 44:5 | geneigd, om zich van hun boosheid te bekeren, dat zij anderen
53 Jer 44:22 | kon verdragen, vanwege de boosheid uwer handelingen, vanwege
54 Jer 51:24 | Chaldea vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan
55 Eze 16:23 | is ook geschied na al uw boosheid,, wee, wee u, spreekt de
56 Eze 16:57 | 57 Aleer uw boosheid ontdekt was. Als de tijd
57 Hos 7:2 | hun hart, dat Ik al hunner boosheid gedachtig ben; nu omsingelen
58 Hos 7:3 | verblijden den koning met hun boosheid, en de vorsten met hun leugenen. ~
59 Hos 9:15 | 15 Al hun boosheid is te Gilgal, want daar
60 Hos 9:15 | heb Ik ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik
61 Hos 10:15 | ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israels koning
62 Hos 10:15 | vanwege de boosheid uwer boosheid; Israels koning is in den
63 Joe 3:13 | lopen over; want hunlieder boosheid is groot. ~
64 Jona 1:2 | tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn
65 Nah 3:19 | klappen; want over wien is uw boosheid niet geduriglijk gegaan? ~
66 Matt 22:18| Maar Jezus, bekennende hun boosheid, zeide: ~
67 Luk 11:39 | van u is vol van roof en boosheid. ~
68 Rom 1:29 | ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid,
69 1Kor 5:8 | zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden
70 1Kor 14:20| maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand
71 Efez 4:31| van u geweerd, met alle boosheid; ~
72 Tit 3:3 | en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk
73 Jako 1:21| vuiligheid en overvloed van boosheid, ontvangt met zachtmoedigheid
74 1Pet 2:16| hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten
|