Book Chapter: Verse
1 Deu 32:2 | 2 Mijn leer druipe als een regen, mijn
2 Job 11:4 | Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein
3 Job 34:32 | 32 Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht
4 Psa 25:4 | maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. ~
5 Psa 25:5 | Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God
6 Psa 27:11 | 11 HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij
7 Psa 78:1 | O mijn volk! neem mijn leer ter oren; neigt ulieder
8 Psa 86:11 | 11 Leer mij, HEERE! Uw weg; ik zal
9 Psa 90:12 | 12 Leer ons alzo onze dagen tellen,
10 Psa 119:12 | HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen. ~
11 Psa 119:26 | en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. ~
12 Psa 119:33 | 33 He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen,
13 Psa 119:64 | van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. ~
14 Psa 119:66 | 66 Leer mij een goeden zin en wetenschap,
15 Psa 119:68 | zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.
16 Psa 119:108| offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. ~
17 Psa 119:124| Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. ~
18 Psa 119:135| lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen. ~
19 Psa 143:10 | 10 Leer mij Uw welbehagen doen,
20 Spre 1:8 | uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; ~
21 Spre 4:2 | Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet. ~
22 Spre 9:9 | 9 Leer den wijze, zo zal hij nog
23 Spre 9:9 | rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. ~
24 Spre 13:14| 14 Des wijzen leer is een springader des levens,
25 Spre 22:6 | 6 Leer den jongen de eerste beginselen
26 Spre 31:26| wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. ~
27 Jes 42:4 | eilanden zullen naar Zijn leer wachten. ~
28 Matt 7:28| zich ontzetten over Zijn leer; ~
29 Matt 16:12| des broods, maar van de leer der Farizeen en Sadduceen? ~
30 Matt 22:33| werden verslagen over Zijn leer. ~
31 Mark 1:22| versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen, als
32 Mark 1:27| Wat is dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht
33 Mark 11:18| schare ontzet was over Zijn leer. ~
34 Mark 12:38| Hij zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden,
35 Luk 4:32 | versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met
36 Luk 11:1 | discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes
37 Joha 7:16| antwoordde hun, en zeide: Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen,
38 Joha 7:17| wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God
39 Joha 18:19| discipelen, en van Zijn leer. ~
40 Hand 2:42| waren volhardende in de leer der apostelen, en in de
41 Hand 7:12| verslagen zijnde over de leer des Heeren. ~
42 Hand 11:19| weten, welke deze nieuwe leer zij, daar gij van spreekt? ~
43 Rom 6:17 | zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven
44 Rom 16:17 | ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd
45 1Kor 4:17| ik alom in alle Gemeenten leer. ~
46 1Kor 14:26| een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde taal,
47 Efez 4:14| worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der
48 1Tim 1:3 | sommigen beveelt geen andere leer te leren; ~
49 1Tim 1:10| anders tegen de gezonde leer is; ~
50 1Tim 4:6 | des geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. ~
51 1Tim 4:11| 11 Beveel deze dingen, en leer ze. ~
52 1Tim 4:16| acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat
53 1Tim 5:17| arbeiden in het Woord en de leer. ~
54 1Tim 6:1 | opdat de Naam van God, en de leer niet gelasterd worde. ~
55 1Tim 6:2 | weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen. ~
56 1Tim 6:3 | Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt
57 1Tim 6:3 | Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid
58 2Tim 3:10| gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen,
59 2Tim 4:2 | in alle lankmoedigheid en leer. ~
60 2Tim 4:3 | wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar
61 2Tim 5:9 | getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij,
62 2Tim 5:9 | vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers
63 Tit 1:9 | getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij,
64 Tit 1:9 | vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers
65 Tit 2:1 | spreek hetgeen der gezonde leer betaamt. ~
66 Tit 2:7 | goede werken, betoon in de leer onvervalstheid, deftigheid,
67 Tit 2:10 | bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker,
68 Heb 6:1 | nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot
69 Heb 6:2 | 2 Van de leer der dopen, en van de oplegging
70 2Joh 1:9 | overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft
71 2Joh 1:9 | heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze
72 2Joh 1:10| tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem
73 Open 2:24| zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en die de diepten
|