Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
elfhonderd 1
elhanan 4
eli 35
elia 73
eliab 21
eliam 2
elias 29
Frequency    [«  »]
74 stukken
73 akker
73 beest
73 elia
73 genezen
73 leer
73 richten

Bijbel

IntraText - Concordances

elia

   Book Chapter: Verse
1 1Kon 17:1 | 1 En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren 2 1Kon 17:13| 13 En Elia zeide tot haar: Vrees niet, 3 1Kon 17:15| deed naar het woord van Elia; zo at zij, en hij, en haar 4 1Kon 17:16| had door den dienst van Elia. ~ 5 1Kon 17:18| 18 En zij zeide tot Elia: Wat heb ik met u te doen, 6 1Kon 17:22| HEERE verhoorde de stem van Elia; en de ziel van het kind 7 1Kon 17:23| 23 En Elia nam het kind, en bracht 8 1Kon 17:23| het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon leeft. ~ 9 1Kon 17:24| Toen zeide de vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een 10 1Kon 18:1 | des HEEREN geschiedde tot Elia, in het derde jaar, zeggende: 11 1Kon 18:2 | 2 En Elia ging heen, om zich aan Achab 12 1Kon 18:7 | weg was, ziet, zo was hem Elia tegemoet; en hem kennende, 13 1Kon 18:7 | zeide: Zijt gij mijn heer Elia? ~ 14 1Kon 18:8 | heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier. ~ 15 1Kon 18:11| heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier. ~ 16 1Kon 18:14| heen, zeg uw heer: Zie, Elia is hier, en hij zou mij 17 1Kon 18:15| 15 En Elia zeide: Zo waarachtig als 18 1Kon 18:16| het hem aan; en Achab ging Elia tegemoet. ~ 19 1Kon 18:17| het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: 20 1Kon 18:21| 21 Toen naderde Elia tot het ganse volk, en zeide: 21 1Kon 18:22| 22 Toen zeide Elia tot het volk: Ik ben alleen 22 1Kon 18:25| 25 En Elia zeide tot de profeten van 23 1Kon 18:27| geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en zeide: 24 1Kon 18:30| 30 Toen zeide Elia tot het ganse volk: Nadert 25 1Kon 18:31| 31 En Elia nam twaalf stenen, naar 26 1Kon 18:36| offerde, dat de profeet Elia naderde, en zeide: HEERE, 27 1Kon 18:40| 40 En Elia zeide tot hen: Grijpt de 28 1Kon 18:40| ontkome. En zij grepen ze; en Elia voerde hen af naar de beek 29 1Kon 18:41| 41 Daarna zeide Elia tot Achab: Trek op, eet 30 1Kon 18:42| eten en te drinken; maar Elia ging op naar de hoogte van 31 1Kon 18:46| hand des HEEREN was over Elia, en hij gordde zijn lenden, 32 1Kon 19:1 | zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die 33 1Kon 19:2 | zond Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen mij 34 1Kon 19:9 | hem: Wat maakt gij hier, Elia? ~ 35 1Kon 19:13| 13 En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat hij zijn 36 1Kon 19:13| zeide: Wat maakt gij hier, Elia? ~ 37 1Kon 19:19| was bij het twaalfde; en Elia ging over tot hem, en wierp 38 1Kon 19:20| verliet de runderen, en liep Elia na, en zeide: Dat ik toch 39 1Kon 19:21| stond hij op, en volgde Elia na, en diende hem. ~ 40 1Kon 21:17| des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet, zeggende: ~ 41 1Kon 21:20| 20 En Achab zeide tot Elia: Hebt gij mij gevonden, 42 1Kon 21:28| des HEEREN geschiedde tot Elia, den Thisbiet, zeggende: ~ 43 2Kon 1:3 | Engel des HEEREN sprak tot Elia, den Thisbiet: Maak u op, 44 2Kon 1:4 | zult den dood sterven. En Elia ging weg. ~ 45 2Kon 1:8 | Toen zeide hij: Het is Elia, de Thisbiet. ~ 46 2Kon 1:10| 10 Maar Elia antwoordde en sprak tot 47 2Kon 1:12| 12 En Elia antwoordde en sprak tot 48 2Kon 1:13| zich op zijn knieen, voor Elia, en smeekte hem, en sprak 49 2Kon 1:15| de Engel des HEEREN tot Elia: Ga af met hem; vrees niet 50 2Kon 1:17| het woord des HEEREN, dat Elia gesproken had; en Joram 51 2Kon 2:1 | geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel 52 2Kon 2:1 | ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. ~ 53 2Kon 2:2 | 2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch 54 2Kon 2:4 | 4 En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf 55 2Kon 2:6 | 6 En Elia zeide tot hem: Blijf toch 56 2Kon 2:8 | 8 Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem 57 2Kon 2:9 | zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer 58 2Kon 2:11| scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. ~ 59 2Kon 2:13| 13 Hij hief ook Elia's mantel op, die van hem 60 2Kon 2:14| En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen 61 2Kon 2:14| is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg 62 2Kon 2:15| zeiden zij: De geest van Elia rust op Elisa; en zij kwamen 63 2Kon 3:11| van Safat, die water op Elia's handen goot. ~ 64 2Kon 9:36| den dienst van Zijn knecht Elia, den Thisbiet, zeggende: 65 2Kon 10:10| den dienst van Zijn knecht Elia gesproken heeft. ~ 66 2Kon 10:17| des HEEREN, dat Hij tot Elia gesproken had. ~ 67 1Kro 8:27| 27 En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van 68 2Kro 22:12| tot hem van den profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de 69 2Kro 22:32| tot hem van den profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de 70 Ezra 10:21| kinderen van Harim: Maaseja, en Elia, en Semaja, en Jehiel, en 71 Ezra 10:26| en Abdi, en Jeremoth, en Elia. ~ 72 Mal 4:5 | zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die 73 Rom 11:2 | wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License