Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mestvee 1
mesullam 25
mesullemet 1
met 5303
metaal 1
metdegenen 1
meteen 4
Frequency    [«  »]
5967 heere
5858 des
5824 hem
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn

Bijbel

IntraText - Concordances

met

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

     Book Chapter: Verse
501 Lev 2:5 | van ongezuurde meelbloem, met olie gemengd. ~ 502 Lev 2:7 | is, het zal van meelbloem met olie gemaakt worden. ~ 503 Lev 2:11 | HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt worden; want 504 Lev 2:13 | uws spijsoffers zult gij met zout zouten, en het zout 505 Lev 2:13 | spijsoffer niet laten afblijven; met al uw offerande zult gij 506 Lev 2:16 | graan en van zijn olie, met al den wierook; het is een 507 Lev 3:4 | en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen. ~ 508 Lev 3:10 | en het net over de lever met de nieren, zal hij afnemen. ~ 509 Lev 3:15 | en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen. 510 Lev 4:9 | en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen; ~ 511 Lev 4:11 | dien var, en al zijn vlees, met zijn hoofd en met zijn schenkelen, 512 Lev 4:11 | vlees, met zijn hoofd en met zijn schenkelen, en zijn 513 Lev 4:12 | as uitstort, en zal hem met vuur op het hout verbranden; 514 Lev 4:25 | het bloed des zondoffers met zijn vinger nemen, en dat 515 Lev 4:30 | priester van haar bloed met zijn vinger nemen, en doen 516 Lev 4:34 | het bloed des zondoffers met zijn vinger nemen, en zal 517 Lev 5:4 | gezworen hebben, onbedacht met zijn lippen uitsprekende, 518 Lev 5:8 | zondoffer is; en zal zijn hoofd met zijn nagel nevens haar nek 519 Lev 5:15 | volkomen ram uit de kudde, met uw schatting aan zilveren 520 Lev 5:16 | zal; alzo zal de priester met den ram des schuldoffers 521 Lev 5:18 | tot den priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer; 522 Lev 6:2 | of van roof, of dat hij met geweld zijn naaste onthoudt; ~ 523 Lev 6:3 | en daarover gelogen, en met valsheid gezworen zal hebben; 524 Lev 6:4 | het onthoudene, dat hij met geweld onthoudt, of het 525 Lev 6:6 | volkomen ram uit de kudde, met uw schatting, ten schuldoffer. ~ 526 Lev 6:21 | 21 Het zal in een pan met olie gemaakt worden; geroost 527 Lev 7:4 | en het net over de lever, met de nieren, zal men afnemen. ~ 528 Lev 7:9 | den oven gebakken wordt, met al wat in den ketel en in 529 Lev 7:10 | 10 Ook alle spijsoffer met olie gemengd, of droog, 530 Lev 7:12 | lofoffer, ongezuurde koeken met olie gemengd, en ongezuurde 531 Lev 7:12 | gemengd, en ongezuurde vladen met olie bestreken, offeren; 532 Lev 7:12 | offeren; en zullen die koeken met olie gemengd van geroost 533 Lev 7:13 | gedesemd brood offeren, met het lofoffer zijns dankoffers. ~ 534 Lev 7:17 | is, zal op den derden dag met vuur verbrand worden; ~ 535 Lev 7:19 | zal niet gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; 536 Lev 7:30 | vet aan de borst zal hij met die borst brengen, om die 537 Lev 8:2 | Neem Aaron en zijn zonen met hem, en de klederen, en 538 Lev 8:6 | zonen naderen, en wies hen met dat water. ~ 539 Lev 8:7 | den rok aan, en gordde hem met den gordel, en trok hem 540 Lev 8:7 | efod aan, en gordde dien met de kunstelijken riem des 541 Lev 8:13 | rokken aan, en gordde hen met een gordel, en bond hun 542 Lev 8:15 | nam het bloed, en deed het met zijn vinger rondom op de 543 Lev 8:17 | 17 Maar den var met zijn huid, en zijn vlees, 544 Lev 8:17 | heeft hij buiten het leger met vuur verbrand, gelijk als 545 Lev 8:21 | en de schenkelen wies hij met water; en Mozes stak dien 546 Lev 8:22 | vuloffers, bijbrengen; en Aaron met zijn zonen legden hun handen 547 Lev 8:30 | de klederen zijner zonen met hem; en hij heiligde Aaron, 548 Lev 8:30 | de klederen zijner zonen met hem. ~ 549 Lev 8:32 | en van het brood zult gij met vuur verbranden. ~ 550 Lev 9:4 | te offeren; en spijsoffer met olie gemengd; want heden 551 Lev 9:11 | en de huid verbrandde hij met vuur buiten het leger. ~ 552 Lev 9:13 | brandoffer in zijn stukken, met het hoofd; en hij stak het 553 Lev 9:23 | 23 Toen ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; 554 Lev 10:9 | drinken, gij, noch uw zonen met u, als gij gaan zult in 555 Lev 10:14 | uw zonen, en uw dochteren met u; want tot uw bescheiden 556 Lev 10:15 | hetwelk, voor u en uw zonen met u, tot een eeuwige inzetting 557 Lev 13:52 | knagende melaatsheid; het zal met vuur verbrand worden. ~ 558 Lev 13:55 | is onrein, gij zult het met vuur verbranden; het is 559 Lev 13:57 | hetgeen, waaraan de plaag is, met vuur verbranden. ~ 560 Lev 14:9 | klederen wassen, en zijn vlees met water baden, zo zal hij 561 Lev 14:10 | meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, en een log 562 Lev 14:12 | offeren tot een schuldoffer met den log olie; en zal die 563 Lev 14:16 | zijn linkerhand is, en zal met zijn vinger van die olie 564 Lev 14:21 | daartoe een tiende meelbloem, met olie gemengd, ten spijsoffer, 565 Lev 14:27 | 27 Daarna zal de priester met zijn rechtervinger van die 566 Lev 14:52 | hij dat huis ontzondigen met het bloed des vogels, en 567 Lev 14:52 | het bloed des vogels, en met dat levend water, en met 568 Lev 14:52 | met dat levend water, en met den levenden vogel, en met 569 Lev 14:52 | met den levenden vogel, en met dat cederenhout, en met 570 Lev 14:52 | met dat cederenhout, en met den hysop, en met het scharlaken. ~ 571 Lev 14:52 | cederenhout, en met den hysop, en met het scharlaken. ~ 572 Lev 15:5 | klederen wassen, en zich met water baden, en zal onrein 573 Lev 15:6 | klederen wassen, en zich met water baden, en zal onrein 574 Lev 15:7 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 575 Lev 15:8 | klederen wassen, en zal zich met water baden, en onrein zijn 576 Lev 15:10 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 577 Lev 15:11 | hebben, zonder zijn handen met water gespoeld te hebben, 578 Lev 15:11 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 579 Lev 15:12 | maar alle houten vat zal met water gespoeld worden. ~ 580 Lev 15:13 | wassen, en hij zal zijn vlees met levend water baden, zo zal 581 Lev 15:16 | die zal zijn ganse vlees met water baden, en onrein zijn 582 Lev 15:17 | bijliggens wezen zal, dat zal met water gewassen worden, en 583 Lev 15:18 | Mitsgaders de vrouw, als een man met het zaad des bijliggens 584 Lev 15:18 | daarom zullen zij zich met water baden, en onrein zijn 585 Lev 15:21 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 586 Lev 15:22 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 587 Lev 15:27 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 588 Lev 16:3 | Aaron in het heilige gaan: met een var, een jong rund ten 589 Lev 16:4 | aan zijn vlees zijn, en met een linnen gordel zal hij 590 Lev 16:4 | zal hij zich gorden, en met een linnen hoed bedekken; 591 Lev 16:4 | daarom zal hij zijn vlees met water baden, als hij ze 592 Lev 16:14 | van den var nemen, en zal met zijn vinger op het verzoendeksel 593 Lev 16:14 | verzoendeksel zal hij zevenmaal met zijn vinger van dat bloed 594 Lev 16:15 | voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen, gelijk 595 Lev 16:15 | bloed doen, gelijk als hij met het bloed van den var gedaan 596 Lev 16:16 | tent der samenkomst, welke met hen woont in het midden 597 Lev 16:19 | zal daarop van dat bloed met zijn vinger zevenmaal sprengen, 598 Lev 16:24 | vlees in de heilige plaats met water baden, en zijn klederen 599 Lev 16:26 | klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en daarna zal 600 Lev 16:27 | vlees en hun mest zullen zij met vuur verbranden. ~ 601 Lev 16:28 | klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en daarna zal 602 Lev 17:13 | bloed vergieten, en zal dat met stof bedekken. ~ 603 Lev 17:15 | klederen wassen, en zich met water baden, en onrein zijn 604 Lev 18:20 | huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden. ~ 605 Lev 18:22 | manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; 606 Lev 18:24 | 24 Verontreinigt u niet met enige van deze; want de 607 Lev 18:24 | aangezicht uitwerpe, zijn met alle deze verontreinigd; ~ 608 Lev 19:6 | derden dag overblijft zal met vuur verbrand worden. ~ 609 Lev 19:19 | uwen akker zult gij niet met tweeerlei zaad bezaaien, 610 Lev 19:22 | 22 En de priester zal met den ram des schuldoffers, 611 Lev 19:26 | 26 Gij zult niets met het bloed eten. Gij zult 612 Lev 19:29 | niet hoerere, en het land met schandelijke daden vervuld 613 Lev 19:31 | duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik 614 Lev 19:35 | onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht, 615 Lev 19:35 | het gericht, met de el, met het gewicht, of met de maat. ~ 616 Lev 19:35 | el, met het gewicht, of met de maat. ~ 617 Lev 20:2 | het volk des lands zal hem met stenen stenigen. ~ 618 Lev 20:10 | 10 Een man ook, die met iemands huisvrouw overspel 619 Lev 20:10 | gedaan hebben, dewijl hij met zijns naasten vrouw overspel 620 Lev 20:13 | manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, 621 Lev 20:14 | men zal hem, en diezelve met vuur verbranden, opdat geen 622 Lev 20:27 | gedood worden; men zal hen met stenen stenigen; hun bloed 623 Lev 21:9 | zij ontheiligt haar vader; met vuur zal zij verbrand worden. ~ 624 Lev 22:6 | eten, maar zal zijn vlees met water baden. ~ 625 Lev 22:11 | nog de priester een ziel met zijn geld zal gekocht hebben, 626 Lev 22:14 | en zal het den priester met het heilige wedergeven. ~ 627 Lev 22:44 | twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, 628 Lev 22:49 | 18 Gij zult ook met het brood zeven volkomen 629 Lev 22:49 | HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankofferen, 630 Lev 22:51 | zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen 631 Lev 22:51 | het aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; 632 Lev 22:71 | meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult 633 Lev 23:23 | leger uitbrengen, en hem met stenen stenigen zouden. 634 Lev 24:41 | uitgaan, hij en zijn kinderen met hem, en hij zal tot zijn 635 Lev 24:43 | heerschappij over hem hebben met wreedheid; maar gij zult 636 Lev 24:46 | geen heerschappij hebben met wreedheid. ~ 637 Lev 24:50 | 50 En hij zal met zijn koper rekenen van dat 638 Lev 24:50 | dagen eens dagloners zal het met hem zijn. ~ 639 Lev 24:52 | het jubeljaar, zo zal hij met hem rekenen; naar zijn jaren 640 Lev 24:53 | geen heerschappij hebben met wreedheid voor uw ogen. ~ 641 Lev 24:54 | uitgaan, hij en zijn kinderen met hem. ~ 642 Lev 25:9 | en Mijn verbond zal Ik met u bevestigen. ~ 643 Lev 25:21 | 21 En zo gij met Mij in tegenheid wandelen 644 Lev 25:23 | getuchtigd zult zijn, maar met Mij in tegenheid wandelen; ~ 645 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid wandelen, 646 Lev 25:27 | Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen zult in tegenheid; ~ 647 Lev 25:28 | 28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige tegenheid 648 Lev 25:39 | hunner vaderen zullen zij met hen uitteren. ~ 649 Lev 25:40 | ongerechtigheid hunner vaderen met hun overtredingen, waarmede 650 Lev 25:40 | overtreden hebben, en ook dat zij met Mij in tegenheid gewandeld 651 Lev 25:41 | 41 Dat Ik ook met hen in tegenheid gewandeld, 652 Lev 25:42 | gedenken aan Mijn verbond met Jakob, en ook aan Mijn verbond 653 Lev 25:42 | en ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond 654 Lev 25:42 | en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, 655 Lev 25:44 | vernietigende Mijn verbond met hen; want Ik ben de HEERE, 656 Num 1:4 | 4 En met ulieden zullen zijn van 657 Num 1:17 | Aaron die mannen, welken met namen uitgedrukt zijn. ~ 658 Num 2:17 | der samenkomst optrekken, met het leger der Levieten, 659 Num 3:1 | Mozes; ten dage als de HEERE met Mozes gesproken heeft op 660 Num 3:17 | waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, 661 Num 3:31 | gereedschap des heiligdoms, met hetwelk zij dienst doen, 662 Num 3:38 | zullen zijn Mozes, en Aaron met zijn zonen, waarnemende 663 Num 4:8 | uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen 664 Num 4:9 | blusvaten, en al zijn olievaten, met welke zij aan denzelven 665 Num 4:11 | uitspreiden, en zullen dat met een deksel van dassenvellen 666 Num 4:12 | gereedschap van den dienst, met hetwelk zij in het heiligdom 667 Num 4:12 | hemelsblauw, en zullen hetzelve met een deksel van dassenvellen 668 Num 4:32 | hun pennen, en hun zelen, met al hun gereedschap, en met 669 Num 4:32 | met al hun gereedschap, en met al hun dienst; en het gereedschap 670 Num 5:8 | den ram der verzoening, met welken hij voor hem verzoening 671 Num 5:21 | zal de priester die vrouw met den eed der vervloeking 672 Num 5:23 | schrijven, en hij zal het met het bitter water uitdoen. ~ 673 Num 5:28 | zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden. ~ 674 Num 6:15 | koeken, koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde 675 Num 6:15 | gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken, mitsgaders 676 Num 6:17 | dankoffer den HEERE bereiden, met den korf der ongezuurde 677 Num 6:20 | ding voor den priester, met de borst des beweegoffers, 678 Num 6:20 | borst des beweegoffers, en met den schouder des hefoffers; 679 Num 7:13 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 680 Num 7:19 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 681 Num 7:25 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 682 Num 7:31 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 683 Num 7:37 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 684 Num 7:43 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 685 Num 7:49 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 686 Num 7:55 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 687 Num 7:61 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 688 Num 7:67 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 689 Num 7:73 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 690 Num 7:79 | waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; ~ 691 Num 7:87 | twaalf eenjarige lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf 692 Num 7:89 | der samenkomst ging, om met Hem te spreken, zo hoorde 693 Num 8:8 | een var, een jong rund, met zijn spijsoffer van meelbloem, 694 Num 8:8 | spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; en een anderen 695 Num 8:26 | 26 Doch hij zal met zijn broederen dienen in 696 Num 9:11 | zullen zij dat houden; met ongezuurde broden en bittere 697 Num 10:3 | 3 Als zij met dezelve blazen zullen, dan 698 Num 10:4 | 4 Maar als zij met de ene zullen blazen, dan 699 Num 10:5 | 5 Als gij met een gebroken geklank blazen 700 Num 10:6 | als gij ten tweeden male met een gebroken klank blazen 701 Num 10:6 | zuiden legeren, optrekken; met een gebroken klank zullen 702 Num 10:8 | Aaron, de priesters, zullen met die trompetten blazen; en 703 Num 10:9 | u benauwt, zult gij ook met die trompetten een gebroken 704 Num 10:10 | uwer maanden, zult gij ook met de trompetten blazen over 705 Num 10:29 | Ik zal u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, 706 Num 10:32 | zal geschieden, als gij met ons zult gaan, en het goede 707 Num 11:4 | midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo 708 Num 11:6 | onze ziel dor, er is niet met al, behalve dit Man voor 709 Num 11:8 | verzamelde het, en maalde het met molens, of stiet het in 710 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van 711 Num 11:17 | hen leggen; en zij zullen met u den last van dit volk 712 Num 11:33 | de HEERE sloeg het volk met een zeer grote plaag. ~ 713 Num 12:6 | maken, door een droom zal Ik met hem spreken. ~ 714 Num 12:8 | mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en 715 Num 13:23 | sneden van daar een rank af met een tros wijndruiven, dien 716 Num 13:23 | wijndruiven, dien zij droegen met tweeen, op een draagstok; 717 Num 13:31 | 31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: 718 Num 14:9 | geweken, en de HEERE is met ons; vreest hen niet! ~ 719 Num 14:10 | vergadering, dat men hen met stenen stenigen zoude. Maar 720 Num 14:12 | 12 Ik zal het met pestilentie slaan, en Ik 721 Num 14:21 | leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid des HEEREN 722 Num 14:24 | omdat een andere geest met hem geweest is, en hij volhard 723 Num 14:43 | den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~ 724 Num 15:4 | tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin 725 Num 15:6 | tienden meelbloem, gemengd met olie, een derde deel van 726 Num 15:9 | tienden meelbloem, gemengd met olie, de helft van een hin. ~ 727 Num 15:11 | 11 Alzo zal gedaan worden met den enen os, of met den 728 Num 15:11 | worden met den enen os, of met den enen ram, of met het 729 Num 15:11 | of met den enen ram, of met het klein vee, van de lammeren, 730 Num 15:12 | zult, zult gij alzo doen met elkeen, naar hun getal. ~ 731 Num 15:24 | liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en zijn 732 Num 15:30 | die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand, hetzij van 733 Num 15:35 | ganse vergadering zal hem met stenen stenigen buiten het 734 Num 15:36 | leger, en zij stenigden hem met stenen, dat hij stierf, 735 Num 16:10 | broederen, de kinderen van Levi, met u, heeft doen naderen; zoekt 736 Num 16:27 | in de deur hunner tenten, met hun vrouwen, en hun zonen, 737 Num 16:30 | opendoen, en verslinden hen met alles wat hunner is, en 738 Num 16:32 | haar mond, en verslond hen met hun huizen, en allen mensen, 739 Num 17:4 | getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. ~ 740 Num 18:4 | getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. ~ 741 Num 18:14 | en het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid 742 Num 18:14 | heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid 743 Num 18:15 | Levi, den stam uws vaders, met u doen naderen, dat zij 744 Num 18:15 | dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn voor de tent 745 Num 18:20 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder priesterambt 746 Num 18:21 | wacht Mijner hefofferen, met alle heilige dingen van 747 Num 18:22 | vuur: al hun offeranden, met al hun spijsoffer, en met 748 Num 18:22 | met al hun spijsoffer, en met al hun zondoffer, en met 749 Num 18:22 | met al hun zondoffer, en met al hun schuldoffer, dat 750 Num 18:24 | het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen 751 Num 18:24 | zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 752 Num 18:32 | zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 753 Num 18:32 | voor u en voor uw zaad met u. ~ 754 Num 19:1 | en het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid 755 Num 19:1 | heiligdoms; en gij, en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid 756 Num 19:2 | Levi, den stam uws vaders, met u doen naderen, dat zij 757 Num 19:2 | dienen; maar gij, en uw zonen met u, zult zijn voor de tent 758 Num 19:7 | 7 Maar gij, en uw zonen met u, zult ulieder priesterambt 759 Num 19:8 | wacht Mijner hefofferen, met alle heilige dingen van 760 Num 19:9 | vuur: al hun offeranden, met al hun spijsoffer, en met 761 Num 19:9 | met al hun spijsoffer, en met al hun zondoffer, en met 762 Num 19:9 | met al hun zondoffer, en met al hun schuldoffer, dat 763 Num 19:11 | het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen 764 Num 19:11 | zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 765 Num 19:19 | zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 766 Num 19:19 | voor u en voor uw zaad met u. ~ 767 Num 20:3 | 3 En het volk twistte met Mozes, en zij spraken, zeggende: 768 Num 20:11 | sloeg de steenrots tweemaal met zijn staf; en er kwam veel 769 Num 20:13 | daar de kinderen Israels met den HEERE om getwist hebben; 770 Num 20:18 | opdat ik niet misschien met het zwaard uitga u tegemoet! ~ 771 Num 20:20 | hem tegemoet uitgetrokken, met een zwaar volk, en met een 772 Num 20:20 | met een zwaar volk, en met een sterke hand. ~ 773 Num 21:18 | hebben, door den wetgever, met hun staven.) En van de woestijn 774 Num 21:24 | 24 Maar Israel sloeg hem met de scherpte des zwaards, 775 Num 22:12 | God tot Bileam: Gij zult met hen niet trekken; gij zult 776 Num 22:13 | weigert mij toe te laten met ulieden te gaan. ~ 777 Num 22:14 | Bileam heeft geweigerd met ons te gaan. ~ 778 Num 22:20 | u te roepen, sta op, ga met hen; en nochtans zult gij 779 Num 22:21 | ezelin, en hij trok heen met de vorsten van Moab. ~ 780 Num 22:23 | HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken zwaard 781 Num 22:27 | en hij sloeg de ezelin met een stok. ~ 782 Num 22:35 | zeide tot Bileam: Ga heen met deze mannen; maar alleenlijk 783 Num 22:35 | spreken. Alzo toog Bileam met de vorsten van Balak. ~ 784 Num 22:39 | 39 En Bileam ging met Balak; en zij kwamen te 785 Num 23:13 | Balak tot hem: Kom toch met mij aan een andere plaats, 786 Num 23:21 | De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des 787 Num 24:8 | hun gebeente breken, en met zijn pijlen doorschieten. ~ 788 Num 25:1 | het volk begon te hoereren met de dochteren der Moabieten. ~ 789 Num 25:14 | mans, die verslagen was met de Midianietin, was Zimri, 790 Num 25:17 | 17 Handel vijandelijk met de Midianieten, en versla 791 Num 26:10 | opendeed, en verslond hen met Korach, als die vergadering 792 Num 27:21 | en al de kinderen Israels met hem, en de ganse vergadering. ~ 793 Num 28:5 | ten spijsoffer, gemengd met het vierendeel van een hin 794 Num 28:9 | meelbloem, ten spijsoffer, met olie gemengd, mitsgaders 795 Num 28:12 | meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot den enen 796 Num 28:12 | meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot den enen 797 Num 28:13 | meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, tot het ene 798 Num 28:15 | brandoffer, bereid worden, met zijn drankoffer. ~ 799 Num 28:20 | spijsoffer zal zijn meelbloem, met olie gemengd; drie tienden 800 Num 28:24 | brandoffer zal het bereid worden, met zijn drankoffer. ~ 801 Num 28:28 | spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden 802 Num 28:31 | zij zullen u volkomen zijn met hun drankofferen. ~  ~ 803 Num 29:3 | spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; drie tienden 804 Num 29:6 | brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen, naar hun 805 Num 29:9 | spijsoffer van meelbloem, met olie gemend: drie tienden 806 Num 29:11 | brandoffer; en zijn spijsoffer, met hun drankofferen. ~ 807 Num 29:14 | spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden 808 Num 29:19 | brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen. ~ 809 Num 29:39 | uw vrijwillige offeren, met uw brandofferen, en met 810 Num 29:39 | met uw brandofferen, en met uw spijsofferen, en met 811 Num 29:39 | met uw spijsofferen, en met uw drankofferen, en met 812 Num 29:39 | met uw drankofferen, en met uw dankofferen. ~ 813 Num 30:2 | gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, 814 Num 30:3 | beloofd hebben, en zich met een verbintenis in het huis 815 Num 30:10 | gelofte gedaan heeft, of met een eed door verbintenis 816 Num 31:6 | den priester, ten strijde, met de heilige vaten, en de 817 Num 31:8 | Midianieten; ook doodden zij met het zwaard Bileam, den zoon 818 Num 31:10 | 10 Voorts al hun steden met hun woonplaatsen, en al 819 Num 31:10 | burchten verbrandden zij met vuur. ~ 820 Num 31:72 | 19 Want wij zullen met hen niet erven aan gene 821 Num 31:82 | en de kinderen van Ruben, met ulieden over de Jordaan 822 Num 31:83 | indien zij niet toegerust met u zullen overtrekken, zo 823 Num 31:86 | koning van Bazan; het land met de steden van hetzelve in 824 Num 31:91 | steden, die zij bouwden, met andere namen. ~ 825 Num 31:95 | heen, en nam Kenath in, met haar onderhorige plaatsen, 826 Num 34:7 | en veertig steden, deze met haar voorsteden. ~ 827 Num 34:16 | 16 Maar indien hij hem met een ijzeren instrument geslagen 828 Num 34:17 | 17 Of indien hij hem met een handsteen, waarvan met 829 Num 34:17 | met een handsteen, waarvan met zoude kunnen sterven, geslagen 830 Num 34:18 | 18 Of indien hij hem met een houten handinstrument, 831 Num 34:20 | zal gestoten hebben, of met opzet op hem geworpen heeft, 832 Num 34:21 | Of hem door vijandschap met zijn hand geslagen heeft, 833 Num 34:22 | 22 Maar indien hij hem met der haast, zonder vijandschap 834 Num 34:23 | 23 Of onvoorziens met enigen steen, waarvan men 835 Num 34:25 | hogepriesters, dien men met de heilige olie gezalfd 836 Deu 2:5 | 5 Mengt u niet met hen; want Ik zal u van hun 837 Deu 2:7 | jaren is de HEERE, uw God, met u geweest; geen ding heeft 838 Deu 2:9 | Moab niet, en meng u niet met hen in den strijd; want 839 Deu 2:19 | beangstig die niet, en meng u met hen niet; want Ik zal u 840 Deu 2:24 | begint te erven, en mengt u met hen in den strijd. ~ 841 Deu 2:26 | den koning van Hesbon, met woorden van vrede, zeggende: ~ 842 Deu 3:5 | 5 Al die steden waren met hoge muren, poorten en grendelen 843 Deu 3:12 | het gebergte van Gilead, met de steden van hetzelve, 844 Deu 3:27 | naar het oosten, en zie toe met uw ogen; want gij zult over 845 Deu 4:23 | HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, niet vergeet, 846 Deu 4:29 | als gij Hem zoeken zult met uw ganse hart en met uw 847 Deu 4:29 | zult met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 848 Deu 4:34 | een uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; naar 849 Deu 5:2 | onze God, heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb. ~ 850 Deu 5:3 | 3 Met onze vaderen heeft de HEERE 851 Deu 5:3 | verbond niet gemaakt, maar met ons, wij die hier heden 852 Deu 5:4 | aangezicht heeft de HEERE met u op den berg gesproken 853 Deu 5:22 | wolk en der donkerheid, met een grote stem, en deed 854 Deu 5:24 | hebben wij gezien, dat God met den mens spreekt, en dat 855 Deu 6:5 | HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw 856 Deu 6:5 | liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al 857 Deu 6:5 | en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen. ~ 858 Deu 7:2 | verbannen; gij zult geen verbond met hen maken, noch hun genadig 859 Deu 7:3 | 3 Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; 860 Deu 7:5 | en hun gesnedene beelden met vuur verbranden. ~ 861 Deu 7:8 | gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand uitgevoerd, 862 Deu 7:23 | Hij zal hen verschrikken met grote verschrikking, totdat 863 Deu 7:25 | beelden van hun goden zult gij met vuur verbranden; het zilver 864 Deu 8:3 | u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, 865 Deu 8:16 | u in de woestijn spijsde met Man, dat uw vaderen niet 866 Deu 9:9 | des verbonds, dat de HEERE met ulieden gemaakt had, toen 867 Deu 9:10 | de twee stenen tafelen, met Gods vinger beschreven; 868 Deu 9:10 | ten dage der verzameling, met ulieden gesproken had. ~ 869 Deu 9:21 | nam ik, en verbrandde het met vuur, en stampte het, malende 870 Deu 10:9 | Levi geen deel noch erve met zijn broederen; de HEERE 871 Deu 10:12 | HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en met uw 872 Deu 10:12 | dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 873 Deu 10:22 | vaderen togen af naar Egypte met zeventig zielen; en nu heeft 874 Deu 11:2 | weten, dat ik niet spreek met uw kinderen, die het niet 875 Deu 11:6 | opendeed, en hen verslond met hun huisgezinnen, en hun 876 Deu 11:10 | zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met 877 Deu 11:10 | met uw zaad, en bewaterdet met uw gang, als een kruidhof. ~ 878 Deu 11:13 | hebben, en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw 879 Deu 11:13 | dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel; ~ 880 Deu 12:3 | verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden 881 Deu 12:12 | heeft geen deel noch erve met ulieden. ~ 882 Deu 12:23 | daarom zult gij de ziel met het vlees niet eten; ~ 883 Deu 12:31 | hun zonen en hun dochteren met vuur verbrand voor hun goden. ~ 884 Deu 13:3 | HEERE, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw 885 Deu 13:3 | liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 886 Deu 13:10 | 10 En gij zult hem met stenen stenigen, dat hij 887 Deu 13:15 | derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des zwaards, 888 Deu 13:15 | daarin is, ook haar beesten, met de scherpte des zwaards. ~ 889 Deu 13:16 | en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en zij 890 Deu 14:27 | heeft geen deel noch erve met u. ~ 891 Deu 14:29 | hij geen deel noch erve met u heeft, en de vreemdeling, 892 Deu 15:19 | gij zult niet arbeiden met den eerstgeborene van uw 893 Deu 16:9 | gij u tellen; van dat men met de sikkel begint in het 894 Deu 16:18 | dat zij het volk richten met een gericht der gerechtigheid. ~ 895 Deu 17:5 | die vrouw; en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij 896 Deu 18:1 | geen deel noch erve hebben met Israel; de vuuroffers des 897 Deu 18:10 | vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een 898 Deu 18:11 | 11 Of een bezweerder, die met bezwering omgaat, of die 899 Deu 18:13 | 13 Oprecht zult gij zijn met den HEERE, uw God. ~ 900 Deu 19:5 | 5 Als, dewelke met zijn naaste in het bos zal 901 Deu 19:5 | te houwen, en zijn hand met de bijl wordt aangedreven, 902 Deu 20:1 | want de HEERE, uw God, is met u, Die u uit Egypteland 903 Deu 20:4 | is de HEERE, uw God, Die met u gaat, om voor u te strijden 904 Deu 20:12 | 12 Doch zo zij geen vrede met u zal maken, maar krijg 905 Deu 20:13 | mannelijk daarin is, slaan met de scherpte des zwaards; ~ 906 Deu 21:3 | koe van de runderen nemen, met dewelke niet gearbeid is, 907 Deu 21:14 | geld verkopen, gij zult met haar geen gewin drijven, 908 Deu 21:21 | alle lieden zijner stad hem met stenen overwerpen, dat hij 909 Deu 22:4 | die verbergen; gij zult ze met hem ganselijk oprichten. ~ 910 Deu 22:6 | enigen boom, of op de aarde, met jongen of eieren, en de 911 Deu 22:6 | eieren, zo zult gij de moeder met de jongen niet nemen. ~ 912 Deu 22:9 | Gij zult uw wijngaard niet met tweeerlei bezaaien; opdat 913 Deu 22:10 | 10 Gij zult niet ploegen met een os en met een ezel te 914 Deu 22:10 | niet ploegen met een os en met een ezel te gelijk. 915 Deu 22:21 | lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij 916 Deu 22:24 | derzelver stad, en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij 917 Deu 23:4 | weg niet tegengekomen zijn met brood en met water, als 918 Deu 23:4 | tegengekomen zijn met brood en met water, als gij uit Egypte 919 Deu 23:11 | het naken van den avond met water zal baden; en als 920 Deu 23:19 | uw broeder niet woekeren, met woeker van geld, met woeker 921 Deu 23:19 | woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, met woeker 922 Deu 23:19 | met woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede 923 Deu 23:23 | offer beloofd hebt, dat gij met uw mond gesproken hebt. ~ 924 Deu 23:25 | koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar 925 Deu 24:7 | Israels, en drijft gewin met hem, en verkoopt hem; zo 926 Deu 24:12 | arm man is, zo zult gij met zijn pand niet nederliggen. ~ 927 Deu 25:3 | 3 Met veertig slagen zal hij hem 928 Deu 25:3 | voortvoere hem daarboven met meer slagen te doen slaan, 929 Deu 25:11 | 11 Wanneer mannen, de een met den ander, twisten, en de 930 Deu 26:5 | verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig volks; maar hij werd 931 Deu 26:16 | houdt dan en doet dezelve, met uw ganse hart en met uw 932 Deu 26:16 | dezelve, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 933 Deu 27:1 | 1 En Mozes, te zamen met de oudsten van Israel, gebood 934 Deu 27:2 | oprichten, en bestrijken ze met kalk; ~ 935 Deu 27:4 | berg Ebal, en gij zult ze met kalk bestrijken; ~ 936 Deu 27:9 | Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, 937 Deu 27:14 | tot allen man van Israel, met verhevene stem: ~ 938 Deu 28:8 | zegen gebieden, dat Hij met u zij in uw schuren, en 939 Deu 28:22 | 22 De HEERE zal u slaan met tering, en met koorts, en 940 Deu 28:22 | zal u slaan met tering, en met koorts, en met vurigheid, 941 Deu 28:22 | tering, en met koorts, en met vurigheid, en met hitte, 942 Deu 28:22 | koorts, en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en 943 Deu 28:22 | vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met brandkoren, 944 Deu 28:22 | hitte, en met droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, 945 Deu 28:22 | droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, die u vervolgen 946 Deu 28:27 | 27 De HEERE zal u slaan met zweren van Egypte, en met 947 Deu 28:27 | met zweren van Egypte, en met spenen, en met droge schurft, 948 Deu 28:27 | Egypte, en met spenen, en met droge schurft, en met krauwsel, 949 Deu 28:27 | en met droge schurft, en met krauwsel, waarvan gij niet 950 Deu 28:28 | 28 De HEERE zal u slaan met onzinnigheid, en met blindheid, 951 Deu 28:28 | slaan met onzinnigheid, en met blindheid, en met verbaasdheid 952 Deu 28:28 | onzinnigheid, en met blindheid, en met verbaasdheid des harten; ~ 953 Deu 28:35 | 35 De HEERE zal u slaan met boze zweren, aan de knieen 954 Deu 28:40 | landpalen, maar gij zult u met olie niet zalven; want uw 955 Deu 28:47 | niet gediend zult hebben met vrolijkheid en goedheid 956 Deu 28:62 | 62 En gij zult met weinige mensen overgelaten 957 Deu 29:1 | Mozes geboden heeft te maken met de kinderen Israels, in 958 Deu 29:1 | boven het verbond, dat Hij met hen gemaakt had aan Horeb. ~ 959 Deu 29:12 | de HEERE, uw God, heden met u maakt; ~ 960 Deu 29:14 | 14 En niet met ulieden alleen maak ik dit 961 Deu 29:15 | 15 Maar met dengene, die heden hier 962 Deu 29:15 | HEEREN, onzes Gods, staat; en met dengene, die hier heden 963 Deu 29:25 | hebben verlaten, dat Hij met hen gemaakt had, als Hij 964 Deu 30:2 | gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw 965 Deu 30:2 | kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 966 Deu 30:6 | uw God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw 967 Deu 30:6 | hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij 968 Deu 30:10 | bekeren tot den HEERE, uw God, met uw ganse hart en met uw 969 Deu 30:10 | God, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. ~ 970 Deu 31:6 | is de HEERE, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, 971 Deu 31:7 | goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land 972 Deu 31:8 | aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, 973 Deu 31:16 | Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen; en dit volk 974 Deu 31:16 | vernietigen Mijn verbond, dat Ik met hetzelve gemaakt heb. ~ 975 Deu 31:23 | gezworen heb; en Ik zal met u zijn. ~ 976 Deu 31:27 | Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden leve, zijt gij wederspannig 977 Deu 32:12 | en er was geen vreemd god met hem. ~ 978 Deu 32:14 | en melk van klein vee, met het vet der lammeren en 979 Deu 32:14 | Bazan weiden, en der bokken, met het vette der nieren van 980 Deu 32:15 | zijt vet, gij zijt dik, ja, met vet overdekt geworden!); 981 Deu 32:22 | onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, en 982 Deu 32:24 | beesten onder hen schikken, met vurig venijn van slangen 983 Deu 32:25 | dochter, het zuigende kind met den grijzen man. ~ 984 Deu 32:39 | Ik Die ben, en geen God met Mij, Ik dood en maak levend; 985 Deu 32:43 | 43 Juicht, gij heidenen, met Zijn volk! want Hij zal 986 Deu 33:1 | 1 Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, 987 Deu 33:2 | Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; 988 Deu 33:5 | zich vergaderden, samen met de stammen Israels. ~ 989 Deu 33:8 | verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt 990 Deu 33:17 | zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken 991 Deu 33:21 | bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks; hij 992 Deu 33:21 | HEEREN, en zijn gerichten met Israel. ~ 993 Deu 33:24 | zeide hij: Aser zij gezegend met zonen; hij zij zijn broederen 994 Deu 33:26 | hemel vaart tot uw hulp, en met Zijn hoogheid op de bovenste 995 Deu 34:4 | het geven! Ik heb het u met uw ogen doen zien, maar 996 Joz 1:5 | uws levens; gelijk als Ik met Mozes geweest ben, zal Ik 997 Joz 1:5 | Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven, 998 Joz 1:9 | want de HEERE, uw God, is met u alom, waar gij heengaat. ~ 999 Joz 1:17 | alleenlijk dat de HEERE, uw God, met u zij, gelijk als Hij met 1000 Joz 1:17 | met u zij, gelijk als Hij met Mozes geweest is! ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License