Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
mestvee 1
mesullam 25
mesullemet 1
met 5303
metaal 1
metdegenen 1
meteen 4
Frequency    [«  »]
5967 heere
5858 des
5824 hem
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn

Bijbel

IntraText - Concordances

met

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

     Book Chapter: Verse
2501 Job 13:9 | zal onderzoeken? Zult gij met Hem spotten, gelijk men 2502 Job 13:9 | Hem spotten, gelijk men met een mens spot? ~ 2503 Job 13:17 | rede, en mijn aanwijzing met uw oren. ~ 2504 Job 13:19 | 19 Wie is hij, die met mij twist? Wanneer ik nu 2505 Job 13:20 | Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van 2506 Job 14:3 | betrekt mij in het gericht met U. ~ 2507 Job 15:2 | zal hij zijn buik vullen met oostenwind? ~ 2508 Job 15:3 | baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel 2509 Job 15:26 | Hij loopt tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke, 2510 Job 15:26 | tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke, hoog verhevene 2511 Job 15:27 | Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en 2512 Job 16:4 | samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden? ~ 2513 Job 16:5 | 5 Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging 2514 Job 16:9 | mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder 2515 Job 16:10 | 10 Zij gapen met hun mond tegen mij; zij 2516 Job 16:10 | mond tegen mij; zij slaan met smaadheid op mijn kinnebakken; 2517 Job 16:14 | 14 Hij heeft mij gebroken met breuk op breuk; Hij is tegen 2518 Job 16:21 | men rechten voor een man met God, gelijk een kind des 2519 Job 17:5 | 5 Die met vleiing den vrienden wat 2520 Job 17:16 | 16 Zij zullen ondervaren met de handbomen des grafs, 2521 Job 18:8 | 8 Want met zijn voeten zal hij in het 2522 Job 18:15 | niet is; zijn woning zal met zwavel overstrooid worden. ~ 2523 Job 18:20 | verbaasd zijn, en de ouden met schrik bevangen worden. ~ 2524 Job 19:2 | mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen? ~ 2525 Job 19:6 | heeft omgekeerd, en mij met Zijn net omsingeld. ~ 2526 Job 19:16 | antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem. ~ 2527 Job 19:20 | vlees; en ik ben ontkomen met de huid mijner tanden. ~ 2528 Job 19:24 | 24 Dat zij met een ijzeren griffie en lood 2529 Job 20:11 | zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof nederliggen 2530 Job 21:8 | 8 Hun zaad is bestendig met hen voor hun aangezicht, 2531 Job 21:12 | 12 Zij heffen op met de trommel en de harp, en 2532 Job 21:25 | ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij 2533 Job 21:34 | Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in uw 2534 Job 22:4 | Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht komt? ~ 2535 Job 22:18 | Hij had immers hun huizen met goed gevuld; daarom is de 2536 Job 23:4 | voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. ~ 2537 Job 23:6 | de grootheid Zijner macht met mij twisten? Neen; maar 2538 Job 23:7 | 7 Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij 2539 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder 2540 Job 26:10 | voleinding toe des lichts met de duisternis. ~ 2541 Job 27:23 | 23 Een ieder zal over hem met zijn handen klappen, en 2542 Job 28:15 | niet gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet 2543 Job 28:22 | Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord. ~ 2544 Job 29:5 | 5 Toen de Almachtige nog met mij was, en mijn jongens 2545 Job 29:14 | 14 Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde 2546 Job 30:15 | 15 Men is met verschrikkingen tegen mij 2547 Job 31:1 | heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan 2548 Job 31:5 | 5 Zo ik met ijdelheid omgegaan heb, 2549 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen 2550 Job 31:13 | als zij geschil hadden met mij; ~ 2551 Job 32:14 | geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem 2552 Job 33:19 | 19 Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en 2553 Job 33:26 | zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij 2554 Job 33:29 | God tweemaal of driemaal met een man; ~ 2555 Job 33:30 | verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden. ~ 2556 Job 34:8 | gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, 2557 Job 34:8 | ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden. ~ 2558 Job 34:34 | lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs 2559 Job 34:35 | 35 Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, 2560 Job 34:35 | heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn. ~ 2561 Job 35:3 | zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~ 2562 Job 35:4 | antwoord geven, en uw vrienden met u. ~ 2563 Job 36:7 | den rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in 2564 Job 36:8 | boeien, vast gehouden worden met banden der ellende; ~ 2565 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig zijn, 2566 Job 36:18 | dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat 2567 Job 36:32 | 32 Met handen bedekt Hij het licht, 2568 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging Zijner 2569 Job 36:37 | 4 Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met 2570 Job 36:37 | met de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, 2571 Job 36:38 | 5 God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; 2572 Job 36:51 | 18 Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, 2573 Job 37:2 | die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? ~ 2574 Job 37:8 | 8 Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen 2575 Job 37:10 | 10 Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak, 2576 Job 37:18 | 18 Zijt gij met uw verstand gekomen tot 2577 Job 37:30 | 30 Als met een steen verbergen zich 2578 Job 37:32 | haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden? ~ 2579 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie 2580 Job 38:6 | zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen, 2581 Job 38:13 | 13 Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? 2582 Job 38:22 | geven? Kunt gij zijn hals met donder bekleden? ~ 2583 Job 38:27 | 27 Met schudding en beroering slokt 2584 Job 38:35 | 35 Is het twisten met den Almachtige onderrichten? 2585 Job 39:4 | En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? ~ 2586 Job 39:5 | 5 Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid, 2587 Job 39:5 | en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid! ~ 2588 Job 39:17 | bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen 2589 Job 39:19 | kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren 2590 Job 39:20 | 20 Zult gij den Leviathan met den angel trekken, of zijn 2591 Job 39:20 | angel trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat 2592 Job 39:21 | bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren? ~ 2593 Job 39:23 | 23 Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen 2594 Job 39:24 | 24 Zult gij met hem spelen gelijk met een 2595 Job 39:24 | gij met hem spelen gelijk met een vogeltje, of zult gij 2596 Job 39:26 | 26 Zult gij zijn huid met haken vullen, of met een 2597 Job 39:26 | huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn 2598 Job 40:4 | kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem 2599 Job 40:6 | schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. ~ 2600 Job 40:17 | 17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet 2601 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die 2602 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb 2603 Job 41:11 | gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden 2604 Psa 2:9 | Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij 2605 Psa 2:11 | 11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met 2606 Psa 2:11 | met vreze, en verheugt u met beving. ~ 2607 Psa 3:5 | 5Ik riep met mijn stem tot den HEERE, 2608 Psa 5:10 | hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij. ~ 2609 Psa 5:13 | rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, 2610 Psa 5:13 | goedgunstigheid kronen, als met een rondas. ~  ~ 2611 Psa 6:7 | ik doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~ 2612 Psa 7:5 | vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien 2613 Psa 8:6 | de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? ~ 2614 Psa 9:2 | 2 Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal 2615 Psa 9:7 | Hunlieder gedachtenis is met hen vergaan. ~ 2616 Psa 12:3 | spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende 2617 Psa 12:3 | een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken 2618 Psa 12:3 | vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart. ~ 2619 Psa 12:5 | zullen de overhand hebben met onze tong; onze lippen zijn 2620 Psa 14:1 | zij maken het gruwelijk met hun werk; er isniemand, 2621 Psa 14:5 | 5Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard; want 2622 Psa 15:2 | gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; ~ 2623 Psa 15:3 | 3Die met zijn tong niet achterklapt, 2624 Psa 17:1 | neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen gesproken. ~ 2625 Psa 17:10 | 10 Met hun vet besluiten zij zich, 2626 Psa 17:10 | vet besluiten zij zich, met hun mond spreken zij hovaardelijk. ~ 2627 Psa 17:13 | neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze; ~ 2628 Psa 17:14 | 14 Met Uw hand van de lieden, o 2629 Psa 17:14 | welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen 2630 Psa 17:15 | ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken. ~  ~ 2631 Psa 18:30 | 30 Want met U loop ik door een bende, 2632 Psa 18:30 | loop ik door een bende, en met mijn God spring ik over 2633 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht omgordt; en Hij heeft 2634 Psa 18:35 | strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. ~ 2635 Psa 18:40 | 40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij 2636 Psa 20:7 | Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. ~ 2637 Psa 21:4 | 4 Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; 2638 Psa 21:7 | vervrolijkt hem door vreugde met Uw aangezicht. ~ 2639 Psa 21:13 | hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op 2640 Psa 21:14 | wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. ~ 2641 Psa 23:4 | kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, 2642 Psa 23:5 | Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. ~ 2643 Psa 25:19 | vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. ~ 2644 Psa 26:4 | niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet 2645 Psa 26:9 | Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven 2646 Psa 26:9 | zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; ~ 2647 Psa 28:3 | 3Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de 2648 Psa 28:3 | weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, 2649 Psa 28:3 | ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad 2650 Psa 28:7 | van vreugde, en ik zal Hem met mijngezang loven. ~ 2651 Psa 29:4 | 4 De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN 2652 Psa 29:4 | kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid. ~ 2653 Psa 29:11 | HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. ~ 2654 Psa 30:12 | mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord; ~ 2655 Psa 32:7 | benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. 2656 Psa 32:9 | welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het 2657 Psa 33:2 | 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem 2658 Psa 33:2 | de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig 2659 Psa 33:3 | een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal. ~ 2660 Psa 34:2 | 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem 2661 Psa 34:2 | de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig 2662 Psa 34:3 | een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal. ~ 2663 Psa 35:4 | 4 Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn 2664 Psa 36:1 | van David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met 2665 Psa 36:1 | met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. ~ 2666 Psa 36:8 | hemzelven; hij valle daarin met verwoesting. ~ 2667 Psa 36:13 | kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde 2668 Psa 36:16 | tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden. ~ 2669 Psa 36:19 | vijanden zijn; noch wenken met de ogen, die mij zonder 2670 Psa 36:26 | kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed 2671 Psa 38:3 | bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. ~ 2672 Psa 38:12 | en hij knerst over hem met zijn tanden. ~ 2673 Psa 38:20 | kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. ~ 2674 Psa 40:2 | bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond 2675 Psa 40:2 | mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl 2676 Psa 40:4 | overdenking; toen sprak ik met mijn tong: ~ 2677 Psa 40:12 | 12 Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid, 2678 Psa 42:19 | gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods 2679 Psa 42:19 | te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang 2680 Psa 42:25 | 11 Met een doodsteek in mijn beenderen 2681 Psa 43:4 | mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn 2682 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze 2683 Psa 44:3 | 3 Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting 2684 Psa 44:6 | wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam 2685 Psa 44:10 | schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt. ~ 2686 Psa 44:20 | plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt 2687 Psa 45:8 | U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. ~ 2688 Psa 45:13 | volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken. ~ 2689 Psa 45:16 | Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging; 2690 Psa 46:8 | HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is 2691 Psa 46:10 | aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt. ~ 2692 Psa 46:12 | HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is 2693 Psa 47:2 | in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang. ~ 2694 Psa 47:6 | 6 God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank 2695 Psa 47:6 | op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin. ~ 2696 Psa 47:8 | ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing! ~ 2697 Psa 48:8 | 8 Met een oostenwind verbreekt 2698 Psa 49:18 | zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal 2699 Psa 50:5 | die Mijn verbond maken met offerande! ~ 2700 Psa 50:18 | dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de 2701 Psa 50:18 | gij met hem; en uw deel is met de overspelers. ~ 2702 Psa 51:9 | 9 Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; 2703 Psa 53:6 | 6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, 2704 Psa 54:8 | 8Ik zal U met vrijwilligheid offeren; 2705 Psa 55:19 | den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij 2706 Psa 55:21 | handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt 2707 Psa 56:10 | zal; dit weet ik, dat God met mij is. ~ 2708 Psa 58:6 | desgenen, die ervaren is met bezweringen om te gaan. ~ 2709 Psa 59:8 | storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn 2710 Psa 60:2 | 2 Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, 2711 Psa 60:2 | Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en 2712 Psa 60:5 | zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. ~ 2713 Psa 60:12 | en niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten? ~ 2714 Psa 62:5 | hebben behagen in leugen; met hun mond zegenen zij; maar 2715 Psa 62:5 | hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste vloeken zij. 2716 Psa 63:6 | 6 Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd 2717 Psa 63:6 | en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen. ~ 2718 Psa 64:8 | Maar God zal hen haastig met een pijl schieten; hun plagen 2719 Psa 65:5 | zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met 2720 Psa 65:5 | met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis. ~ 2721 Psa 65:7 | Zijn kracht, omgord zijnde met macht. ~ 2722 Psa 65:13 | heuvelen zijn aangegord met verheuging. ~ 2723 Psa 65:14 | 14 De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn 2724 Psa 65:14 | en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook 2725 Psa 66:7 | 7 Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden 2726 Psa 66:13 | 13 Ik zal met brandofferen in Uw huis 2727 Psa 66:15 | mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen; ik 2728 Psa 66:15 | rammen; ik zal runderen met bokken bereiden. Sela. ~ 2729 Psa 66:17 | 17 Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd 2730 Psa 66:18 | ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere 2731 Psa 68:14 | vleugelen ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen 2732 Psa 68:14 | en welker vederen zijn met uitgegraven geluwen goud. ~ 2733 Psa 68:28 | heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten 2734 Psa 68:31 | vergadering der stieren met de kalveren der volken; 2735 Psa 68:31 | dien, die zich onderwerpt met stukken zilvers; Hij heeft 2736 Psa 69:29 | het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven 2737 Psa 69:31 | Ik zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging 2738 Psa 69:31 | prijzen met gezang, en Hem met dankzegging grootmaken. ~ 2739 Psa 71:8 | mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met 2740 Psa 71:8 | met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid. ~ 2741 Psa 71:13 | ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt 2742 Psa 71:22 | 22 Ook zal ik U loven met het instrument der luit, 2743 Psa 71:22 | God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels! ~ 2744 Psa 72:2 | zal hij Uw volk richten met gerechtigheid, en Uw ellendigen 2745 Psa 72:2 | gerechtigheid, en Uw ellendigen met recht. ~ 2746 Psa 72:3 | dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid. ~ 2747 Psa 72:19 | en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. 2748 Psa 73:5 | andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. ~ 2749 Psa 74:6 | derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in 2750 Psa 75:6 | niet omhoog; spreekt niet met stijven hals. ~ 2751 Psa 78:2 | Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden 2752 Psa 78:8 | welks geest niet getrouw was met God. ~ 2753 Psa 78:14 | Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen 2754 Psa 78:14 | wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. ~ 2755 Psa 78:36 | 36 En zij vleiden Hem met hun mond, en logen Hem met 2756 Psa 78:36 | met hun mond, en logen Hem met hun tong. 2757 Psa 78:37 | hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw 2758 Psa 78:49 | verstoordheid, en benauwdheid, met uitzending der boden van 2759 Psa 78:72 | harten, en heeft hen geleid met een zeer verstandig beleid 2760 Psa 80:6 | 6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen 2761 Psa 80:6 | tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. ~ 2762 Psa 80:11 | 11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, 2763 Psa 80:17 | 17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; 2764 Psa 81:3 | trommel; de liefelijke harp met de luit. ~ 2765 Psa 81:17 | zou het gespijsd hebben met het vette der tarwe; ja, 2766 Psa 81:17 | Ik zou u verzadigd hebben met honig uit de rotsstenen. ~ 2767 Psa 83:8 | Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. ~ 2768 Psa 83:16 | 16 Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik 2769 Psa 83:16 | onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind. ~ 2770 Psa 83:19 | zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de 2771 Psa 86:12 | Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en 2772 Psa 87:4 | Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar 2773 Psa 88:5 | 5 Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil 2774 Psa 88:8 | Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela. ~ 2775 Psa 89:2 | zingen; ik zal Uw waarheid met mijn mond bekend maken, 2776 Psa 89:4 | heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb 2777 Psa 89:11 | hebt Uw vijanden verstrooid met den arm Uwer sterkte. ~ 2778 Psa 89:14 | 14 Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk, 2779 Psa 89:21 | Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik 2780 Psa 89:22 | 22 Met welken Mijn hand vast blijven 2781 Psa 89:25 | goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn 2782 Psa 89:33 | Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun 2783 Psa 89:33 | en hun ongerechtigheid met plagen. ~ 2784 Psa 89:46 | jeugd verkort; Gij hebt hem met schaamte overdekt. Sela. ~ 2785 Psa 90:14 | Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo 2786 Psa 91:4 | 4 Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn 2787 Psa 91:8 | Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en 2788 Psa 91:16 | 16 Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, 2789 Psa 92:4 | instrument en op de luit, met een voorbedacht lied op 2790 Psa 92:5 | hebt mij verblijd, HEERE! met Uw daden, ik zal juichen 2791 Psa 92:11 | gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten. ~ 2792 Psa 93:1 | 1De HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE 2793 Psa 93:1 | bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich 2794 Psa 94:20 | stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die 2795 Psa 95:2 | aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen 2796 Psa 95:2 | lof; laat ons Hem juichen met psalmen. ~ 2797 Psa 96:11 | verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. ~ 2798 Psa 96:12 | veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan 2799 Psa 96:13 | Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken 2800 Psa 96:13 | gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. ~  ~ 2801 Psa 98:5 | 5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en 2802 Psa 98:5 | 5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des 2803 Psa 98:5 | de harp, met de harp en met de stem des gezangs, ~ 2804 Psa 98:7 | 7De zee bruise met haar volheid, de wereld 2805 Psa 98:7 | haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen. ~ 2806 Psa 98:8 | 8Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk 2807 Psa 100:2 | 2Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn 2808 Psa 100:2 | komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang. ~ 2809 Psa 100:4 | 4Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met 2810 Psa 100:4 | met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst 2811 Psa 102:10 | brood, en vermeng mijn drank met tranen. 2812 Psa 102:15 | stenen, en hebben medelijden met haar gruis. ~ 2813 Psa 103:4 | het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden; ~ 2814 Psa 103:5 | 5 Die uw mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt 2815 Psa 104:1 | groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid. ~ 2816 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; 2817 Psa 104:2 | Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den 2818 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond als een kleed 2819 Psa 104:24 | HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk 2820 Psa 104:25 | getal, kleine gedierten met grote. ~ 2821 Psa 104:28 | Uw hand open, zij worden met goed verzadigd. ~ 2822 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en 2823 Psa 105:25 | Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk 2824 Psa 105:37 | 37 En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder 2825 Psa 105:40 | komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood. ~ 2826 Psa 105:43 | voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen 2827 Psa 105:43 | vrolijkheid, Zijn uitverkorenen met gejuich. ~ 2828 Psa 106:4 | tot Uw volk, bezoek mij met Uw heil; ~ 2829 Psa 106:5 | opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; 2830 Psa 106:5 | volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel. 2831 Psa 106:14 | 14 Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en 2832 Psa 106:29 | HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag 2833 Psa 106:33 | onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen. ~ 2834 Psa 106:35 | Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden 2835 Psa 107:9 | verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld; ~ 2836 Psa 107:10 | des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer; ~ 2837 Psa 107:22 | zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen. ~ 2838 Psa 107:23 | 23 Die met schepen ter zee afvaren, 2839 Psa 108:12 | Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten? ~ 2840 Psa 109:2 | mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse 2841 Psa 109:2 | hebben met mij gesproken met een valse tong. ~ 2842 Psa 109:3 | 3 En met hatelijke woorden hebben 2843 Psa 109:18 | 18 En hij zij bekleed met den vloek, als met zijn 2844 Psa 109:18 | bekleed met den vloek, als met zijn kleed, en dat die ga 2845 Psa 109:21 | o HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil; dewijl 2846 Psa 109:29 | Laat mijn tegenstanders met schande bekleed worden, 2847 Psa 109:29 | bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid zich bedekken, 2848 Psa 109:29 | beschaamdheid zich bedekken, als met een mantel. ~ 2849 Psa 109:30 | 30 Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, en 2850 Psa 112:5 | hij beschikt zijn zaken met recht. ~ 2851 Psa 112:10 | vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten. 2852 Psa 113:9 | onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde 2853 Psa 115:13 | HEERE vrezen, de kleinen met de groten. ~ 2854 Psa 118:27 | heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen 2855 Psa 119:10 | 10  Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij 2856 Psa 119:13 | 13  Ik heb met mijn lippen verteld al de 2857 Psa 119:34 | ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. ~ 2858 Psa 119:78 | beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; 2859 Psa 119:86 | waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. ~ 2860 Psa 125:5 | zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. 2861 Psa 126:2 | 2Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met 2862 Psa 126:2 | met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men 2863 Psa 126:5 | 5Die met tranen zaaien, zullen met 2864 Psa 126:5 | met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. ~ 2865 Psa 126:6 | maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende 2866 Psa 127:5 | man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij 2867 Psa 127:5 | beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen 2868 Psa 132:9 | priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw 2869 Psa 132:15 | haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. ~ 2870 Psa 132:16 | En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten 2871 Psa 132:18 | 18 Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden; maar 2872 Psa 135:7 | Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den 2873 Psa 136:5 | 5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; 2874 Psa 136:12 | 12 Met een sterke hand, en met 2875 Psa 136:12 | Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want 2876 Psa 136:15 | 15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de 2877 Psa 138:1 | van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de 2878 Psa 138:3 | Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel. ~ 2879 Psa 139:22 | 22 Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden 2880 Psa 141:4 | goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid 2881 Psa 142:2 | 2Ik riep met mijn stem tot den HEERE; 2882 Psa 142:2 | ik smeekte tot den HEERE met mijn stem. ~ 2883 Psa 143:2 | En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, 2884 Psa 144:9 | U een nieuw lied zingen; met de luit en het tiensnarig 2885 Psa 145:7 | zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. ~ 2886 Psa 147:7 | Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt 2887 Psa 147:8 | 8 Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor 2888 Psa 147:14 | vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. ~ 2889 Psa 148:12 | en ook maagden; gij ouden met de jongen! ~ 2890 Psa 149:4 | zachtmoedigen versieren met heil. ~ 2891 Psa 149:8 | 8Om hun koningen te binden met ketenen, en hun achtbaren 2892 Psa 149:8 | ketenen, en hun achtbaren met ijzeren boeien; ~ 2893 Psa 150:3 | 3Looft Hem met geklank der bazuin; looft 2894 Psa 150:3 | geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! ~ 2895 Psa 150:3 | looft Hem met de luit en met de harp! ~ 2896 Psa 150:4 | 4Looft Hem met de trommel en fluit; looft 2897 Psa 150:4 | trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel! ~ 2898 Psa 150:5 | 5Looft Hem met hel klinkende cimbalen; 2899 Psa 150:5 | klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! ~ 2900 Spre 1:11 | Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op 2901 Spre 1:13 | onze huizen zullen wij met roof vullen. ~ 2902 Spre 1:15 | Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw 2903 Spre 1:31 | weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. ~ 2904 Spre 2:16 | vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit; ~ 2905 Spre 3:5 | Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun 2906 Spre 3:10 | Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden, 2907 Spre 3:15 | al; wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken. ~ 2908 Spre 3:26 | 26      Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal 2909 Spre 3:29 | uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~ 2910 Spre 3:30 | 30      Twist met een mens niet zonder oorzaak, 2911 Spre 3:32 | maar Zijn verborgenheid is met den oprechte. ~ 2912 Spre 4:7 | wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. ~ 2913 Spre 5:17 | zijn, en van geen vreemde met u. ~ 2914 Spre 5:22 | ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden 2915 Spre 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij 2916 Spre 6:2 | monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds. ~ 2917 Spre 6:12 | een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om; ~ 2918 Spre 6:13 | 13      Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn 2919 Spre 6:13 | Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn voeten, leert met zijn 2920 Spre 6:13 | spreekt met zijn voeten, leert met zijn vingeren; ~ 2921 Spre 6:22 | wakker wordt, zal hetzelve met u spreken. ~ 2922 Spre 6:25 | en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~ 2923 Spre 6:32 | 32      Maar die met een vrouw overspel doet, 2924 Spre 7:5 | voor de onbekende, die met haar redenen vleit. ~ 2925 Spre 7:10 | in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~ 2926 Spre 7:16 | Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, 2927 Spre 7:16 | tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met 2928 Spre 7:16 | met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; ~ 2929 Spre 7:17 | 17      Ik heb mijn leger met mirre, aloe en kaneel welriekende 2930 Spre 8:5 | en gij zotten! verstaat met het hart. ~ 2931 Spre 8:11 | wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. ~ 2932 Spre 8:31 | en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. ~ 2933 Spre 9:13 | slechtigheid zelve, en weet niet met al. ~ 2934 Spre 10:4 | 4      Die met een bedriegelijke hand werkt, 2935 Spre 10:10 | 10      Die met het oog wenkt, richt smart 2936 Spre 11:2 | schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. ~ 2937 Spre 12:14 | van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding 2938 Spre 12:21 | maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden. ~ 2939 Spre 13:7 | zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven 2940 Spre 13:11 | verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het 2941 Spre 13:16 | kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot 2942 Spre 13:20 | 20      Die met de wijzen omgaat, zal wijs 2943 Spre 13:24 | liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. ~ 2944 Spre 14:1 | dwaas is, breekt het af met haar handen. ~ 2945 Spre 14:10 | en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet 2946 Spre 14:18 | kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen. ~ 2947 Spre 15:14 | maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden. ~ 2948 Spre 15:16 | 16      Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan 2949 Spre 16:7 | zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. ~ 2950 Spre 16:8 | Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid 2951 Spre 16:19 | nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof 2952 Spre 16:19 | zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~ 2953 Spre 17:1 | vol van geslachte beesten met twist. ~ 2954 Spre 17:20 | vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad 2955 Spre 18:3 | komt ook de verachting en met schande versmaadheid. ~ 2956 Spre 19:2 | wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt. ~ 2957 Spre 19:7 | van hem! Hij loopt hen na met woorden die niets zijn. ~ 2958 Spre 19:23 | verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht 2959 Spre 20:8 | gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen. ~ 2960 Spre 20:13 | open uw ogen, verzadig u met brood. ~ 2961 Spre 20:18 | bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen. ~ 2962 Spre 20:19 | heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen 2963 Spre 20:19 | u dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt. ~ 2964 Spre 21:6 | Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene 2965 Spre 21:9 | een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, 2966 Spre 21:24 | naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid 2967 Spre 21:27 | hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen 2968 Spre 22:4 | Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is 2969 Spre 22:10 | weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden. ~ 2970 Spre 22:24 | Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet 2971 Spre 22:24 | grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man; ~ 2972 Spre 23:1 | aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo 2973 Spre 23:7 | maar zijn hart is niet met u; ~ 2974 Spre 23:13 | jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal 2975 Spre 23:14 | 14      Gij zult hem met de roede slaan, en zijn 2976 Spre 24:4 | de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk 2977 Spre 24:21 | den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering 2978 Spre 24:28 | want zoudt gij verleiden met uw lip? ~ 2979 Spre 24:31 | distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn 2980 Spre 25:9 | Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar 2981 Spre 25:24 | een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, 2982 Spre 26:16 | zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden. ~ 2983 Spre 26:23 | zijn als een potscherf met schuim van zilver overtogen. ~ 2984 Spre 26:24 | draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn 2985 Spre 26:25 | 25      Als hij met zijn stem smeekt, geloof 2986 Spre 27:14 | Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens 2987 Spre 27:17 | 17      Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een 2988 Spre 27:22 | den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden 2989 Spre 28:8 | Die zijn goed vermeerdert met woeker en met overwinst, 2990 Spre 28:8 | vermeerdert met woeker en met overwinst, vergadert dat 2991 Spre 28:19 | Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; 2992 Spre 28:19 | ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden. ~ 2993 Spre 28:23 | gunst vinden, meer dan die met de tong vleit. ~ 2994 Spre 29:9 | 9      Een wijs man, met een dwaas man in rechten 2995 Spre 29:24 | 24      Die met een dief deelt, haat zijn 2996 Spre 30:8 | geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden 2997 Spre 30:24 | doch dezelve zijn wijs, met wijsheid wel voorzien. ~ 2998 Spre 30:28 | De spinnekop grijpt met de handen, en is in de paleizen 2999 Spre 30:32 | dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij 3000 Spre 31:13 | zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License