1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303
Book Chapter: Verse
2501 Job 13:9 | zal onderzoeken? Zult gij met Hem spotten, gelijk men
2502 Job 13:9 | Hem spotten, gelijk men met een mens spot? ~
2503 Job 13:17 | rede, en mijn aanwijzing met uw oren. ~
2504 Job 13:19 | 19 Wie is hij, die met mij twist? Wanneer ik nu
2505 Job 13:20 | Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van
2506 Job 14:3 | betrekt mij in het gericht met U. ~
2507 Job 15:2 | zal hij zijn buik vullen met oostenwind? ~
2508 Job 15:3 | baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel
2509 Job 15:26 | Hij loopt tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke,
2510 Job 15:26 | tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke, hoog verhevene
2511 Job 15:27 | Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en
2512 Job 16:4 | samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden? ~
2513 Job 16:5 | 5 Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging
2514 Job 16:9 | mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder
2515 Job 16:10 | 10 Zij gapen met hun mond tegen mij; zij
2516 Job 16:10 | mond tegen mij; zij slaan met smaadheid op mijn kinnebakken;
2517 Job 16:14 | 14 Hij heeft mij gebroken met breuk op breuk; Hij is tegen
2518 Job 16:21 | men rechten voor een man met God, gelijk een kind des
2519 Job 17:5 | 5 Die met vleiing den vrienden wat
2520 Job 17:16 | 16 Zij zullen ondervaren met de handbomen des grafs,
2521 Job 18:8 | 8 Want met zijn voeten zal hij in het
2522 Job 18:15 | niet is; zijn woning zal met zwavel overstrooid worden. ~
2523 Job 18:20 | verbaasd zijn, en de ouden met schrik bevangen worden. ~
2524 Job 19:2 | mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen? ~
2525 Job 19:6 | heeft omgekeerd, en mij met Zijn net omsingeld. ~
2526 Job 19:16 | antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem. ~
2527 Job 19:20 | vlees; en ik ben ontkomen met de huid mijner tanden. ~
2528 Job 19:24 | 24 Dat zij met een ijzeren griffie en lood
2529 Job 20:11 | zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof nederliggen
2530 Job 21:8 | 8 Hun zaad is bestendig met hen voor hun aangezicht,
2531 Job 21:12 | 12 Zij heffen op met de trommel en de harp, en
2532 Job 21:25 | ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij
2533 Job 21:34 | Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in uw
2534 Job 22:4 | Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht komt? ~
2535 Job 22:18 | Hij had immers hun huizen met goed gevuld; daarom is de
2536 Job 23:4 | voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. ~
2537 Job 23:6 | de grootheid Zijner macht met mij twisten? Neen; maar
2538 Job 23:7 | 7 Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij
2539 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder
2540 Job 26:10 | voleinding toe des lichts met de duisternis. ~
2541 Job 27:23 | 23 Een ieder zal over hem met zijn handen klappen, en
2542 Job 28:15 | niet gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet
2543 Job 28:22 | Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord. ~
2544 Job 29:5 | 5 Toen de Almachtige nog met mij was, en mijn jongens
2545 Job 29:14 | 14 Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde
2546 Job 30:15 | 15 Men is met verschrikkingen tegen mij
2547 Job 31:1 | heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan
2548 Job 31:5 | 5 Zo ik met ijdelheid omgegaan heb,
2549 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen
2550 Job 31:13 | als zij geschil hadden met mij; ~
2551 Job 32:14 | geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem
2552 Job 33:19 | 19 Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en
2553 Job 33:26 | zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij
2554 Job 33:29 | God tweemaal of driemaal met een man; ~
2555 Job 33:30 | verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden. ~
2556 Job 34:8 | gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid,
2557 Job 34:8 | ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden. ~
2558 Job 34:34 | lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs
2559 Job 34:35 | 35 Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft,
2560 Job 34:35 | heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn. ~
2561 Job 35:3 | zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde? ~
2562 Job 35:4 | antwoord geven, en uw vrienden met u. ~
2563 Job 36:7 | den rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in
2564 Job 36:8 | boeien, vast gehouden worden met banden der ellende; ~
2565 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig zijn,
2566 Job 36:18 | dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat
2567 Job 36:32 | 32 Met handen bedekt Hij het licht,
2568 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging Zijner
2569 Job 36:37 | 4 Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met
2570 Job 36:37 | met de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid,
2571 Job 36:38 | 5 God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk;
2572 Job 36:51 | 18 Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen,
2573 Job 37:2 | die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? ~
2574 Job 37:8 | 8 Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen
2575 Job 37:10 | 10 Toen Ik voor haar met Mijn besluit de aarde doorbrak,
2576 Job 37:18 | 18 Zijt gij met uw verstand gekomen tot
2577 Job 37:30 | 30 Als met een steen verbergen zich
2578 Job 37:32 | haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden? ~
2579 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie
2580 Job 38:6 | zich krommen, haar jongen met versplijting voortbrengen,
2581 Job 38:13 | 13 Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden?
2582 Job 38:22 | geven? Kunt gij zijn hals met donder bekleden? ~
2583 Job 38:27 | 27 Met schudding en beroering slokt
2584 Job 38:35 | 35 Is het twisten met den Almachtige onderrichten?
2585 Job 39:4 | En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen? ~
2586 Job 39:5 | 5 Versier u nu met voortreffelijkheid en hoogheid,
2587 Job 39:5 | en hoogheid, en bekleed u met majesteit en heerlijkheid! ~
2588 Job 39:17 | bomen bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen
2589 Job 39:19 | kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren
2590 Job 39:20 | 20 Zult gij den Leviathan met den angel trekken, of zijn
2591 Job 39:20 | angel trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat
2592 Job 39:21 | bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren? ~
2593 Job 39:23 | 23 Zal hij een verbond met u maken? Zult gij hem aannemen
2594 Job 39:24 | 24 Zult gij met hem spelen gelijk met een
2595 Job 39:24 | gij met hem spelen gelijk met een vogeltje, of zult gij
2596 Job 39:26 | 26 Zult gij zijn huid met haken vullen, of met een
2597 Job 39:26 | huid met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn
2598 Job 40:4 | kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem
2599 Job 40:6 | schilden, elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. ~
2600 Job 40:17 | 17 Raakt hem iemand met het zwaard, dat zal niet
2601 Job 40:24 | 24 Op de aarde is niets met hem te vergelijken, die
2602 Job 41:5 | 5 Met het gehoor des oors heb
2603 Job 41:11 | gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden
2604 Psa 2:9 | Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij
2605 Psa 2:11 | 11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met
2606 Psa 2:11 | met vreze, en verheugt u met beving. ~
2607 Psa 3:5 | 5Ik riep met mijn stem tot den HEERE,
2608 Psa 5:10 | hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij. ~
2609 Psa 5:13 | rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen,
2610 Psa 5:13 | goedgunstigheid kronen, als met een rondas. ~ ~
2611 Psa 6:7 | ik doornat mijn bedstede met mijn tranen. ~
2612 Psa 7:5 | vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien
2613 Psa 8:6 | de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? ~
2614 Psa 9:2 | 2 Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal
2615 Psa 9:7 | Hunlieder gedachtenis is met hen vergaan. ~
2616 Psa 12:3 | spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende
2617 Psa 12:3 | een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken
2618 Psa 12:3 | vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart. ~
2619 Psa 12:5 | zullen de overhand hebben met onze tong; onze lippen zijn
2620 Psa 14:1 | zij maken het gruwelijk met hun werk; er isniemand,
2621 Psa 14:5 | 5Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard; want
2622 Psa 15:2 | gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; ~
2623 Psa 15:3 | 3Die met zijn tong niet achterklapt,
2624 Psa 17:1 | neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen gesproken. ~
2625 Psa 17:10 | 10 Met hun vet besluiten zij zich,
2626 Psa 17:10 | vet besluiten zij zich, met hun mond spreken zij hovaardelijk. ~
2627 Psa 17:13 | neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze; ~
2628 Psa 17:14 | 14 Met Uw hand van de lieden, o
2629 Psa 17:14 | welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen
2630 Psa 17:15 | ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken. ~ ~
2631 Psa 18:30 | 30 Want met U loop ik door een bende,
2632 Psa 18:30 | loop ik door een bende, en met mijn God spring ik over
2633 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht omgordt; en Hij heeft
2634 Psa 18:35 | strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. ~
2635 Psa 18:40 | 40 Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij
2636 Psa 20:7 | Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. ~
2637 Psa 21:4 | 4 Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede;
2638 Psa 21:7 | vervrolijkt hem door vreugde met Uw aangezicht. ~
2639 Psa 21:13 | hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op
2640 Psa 21:14 | wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. ~
2641 Psa 23:4 | kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf,
2642 Psa 23:5 | Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. ~
2643 Psa 25:19 | vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen haat. ~
2644 Psa 26:4 | niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet
2645 Psa 26:9 | Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven
2646 Psa 26:9 | zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; ~
2647 Psa 28:3 | 3Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de
2648 Psa 28:3 | weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid,
2649 Psa 28:3 | ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad
2650 Psa 28:7 | van vreugde, en ik zal Hem met mijngezang loven. ~
2651 Psa 29:4 | 4 De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN
2652 Psa 29:4 | kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid. ~
2653 Psa 29:11 | HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. ~
2654 Psa 30:12 | mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord; ~
2655 Psa 32:7 | benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding.
2656 Psa 32:9 | welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het
2657 Psa 33:2 | 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem
2658 Psa 33:2 | de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig
2659 Psa 33:3 | een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal. ~
2660 Psa 34:2 | 2 Looft den HEERE met de harp; psalmzingt Hem
2661 Psa 34:2 | de harp; psalmzingt Hem met de luit, en het tiensnarig
2662 Psa 34:3 | een nieuw lied; speelt wel met vrolijk geschal. ~
2663 Psa 35:4 | 4 Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn
2664 Psa 36:1 | van David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met
2665 Psa 36:1 | met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. ~
2666 Psa 36:8 | hemzelven; hij valle daarin met verwoesting. ~
2667 Psa 36:13 | kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde
2668 Psa 36:16 | tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden. ~
2669 Psa 36:19 | vijanden zijn; noch wenken met de ogen, die mij zonder
2670 Psa 36:26 | kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed
2671 Psa 38:3 | bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. ~
2672 Psa 38:12 | en hij knerst over hem met zijn tanden. ~
2673 Psa 38:20 | kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. ~
2674 Psa 40:2 | bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond
2675 Psa 40:2 | mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl
2676 Psa 40:4 | overdenking; toen sprak ik met mijn tong: ~
2677 Psa 40:12 | 12 Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid,
2678 Psa 42:19 | gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods
2679 Psa 42:19 | te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang
2680 Psa 42:25 | 11 Met een doodsteek in mijn beenderen
2681 Psa 43:4 | mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn
2682 Psa 44:2 | 2 O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze
2683 Psa 44:3 | 3 Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting
2684 Psa 44:6 | wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam
2685 Psa 44:10 | schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt. ~
2686 Psa 44:20 | plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt
2687 Psa 45:8 | U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. ~
2688 Psa 45:13 | volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken. ~
2689 Psa 45:16 | Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging;
2690 Psa 46:8 | HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is
2691 Psa 46:10 | aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt. ~
2692 Psa 46:12 | HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is
2693 Psa 47:2 | in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang. ~
2694 Psa 47:6 | 6 God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank
2695 Psa 47:6 | op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin. ~
2696 Psa 47:8 | ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing! ~
2697 Psa 48:8 | 8 Met een oostenwind verbreekt
2698 Psa 49:18 | zal in zijn sterven niet met al medenemen, zijn eer zal
2699 Psa 50:5 | die Mijn verbond maken met offerande! ~
2700 Psa 50:18 | dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de
2701 Psa 50:18 | gij met hem; en uw deel is met de overspelers. ~
2702 Psa 51:9 | 9 Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn;
2703 Psa 53:6 | 6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden,
2704 Psa 54:8 | 8Ik zal U met vrijwilligheid offeren;
2705 Psa 55:19 | den strijd tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij
2706 Psa 55:21 | handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt
2707 Psa 56:10 | zal; dit weet ik, dat God met mij is. ~
2708 Psa 58:6 | desgenen, die ervaren is met bezweringen om te gaan. ~
2709 Psa 59:8 | storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn
2710 Psa 60:2 | 2 Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie,
2711 Psa 60:2 | Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en
2712 Psa 60:5 | zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn. ~
2713 Psa 60:12 | en niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten? ~
2714 Psa 62:5 | hebben behagen in leugen; met hun mond zegenen zij; maar
2715 Psa 62:5 | hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste vloeken zij.
2716 Psa 63:6 | 6 Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd
2717 Psa 63:6 | en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen. ~
2718 Psa 64:8 | Maar God zal hen haastig met een pijl schieten; hun plagen
2719 Psa 65:5 | zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met
2720 Psa 65:5 | met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis. ~
2721 Psa 65:7 | Zijn kracht, omgord zijnde met macht. ~
2722 Psa 65:13 | heuvelen zijn aangegord met verheuging. ~
2723 Psa 65:14 | 14 De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn
2724 Psa 65:14 | en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook
2725 Psa 66:7 | 7 Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden
2726 Psa 66:13 | 13 Ik zal met brandofferen in Uw huis
2727 Psa 66:15 | mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen; ik
2728 Psa 66:15 | rammen; ik zal runderen met bokken bereiden. Sela. ~
2729 Psa 66:17 | 17 Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd
2730 Psa 66:18 | ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere
2731 Psa 68:14 | vleugelen ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen
2732 Psa 68:14 | en welker vederen zijn met uitgegraven geluwen goud. ~
2733 Psa 68:28 | heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten
2734 Psa 68:31 | vergadering der stieren met de kalveren der volken;
2735 Psa 68:31 | dien, die zich onderwerpt met stukken zilvers; Hij heeft
2736 Psa 69:29 | het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven
2737 Psa 69:31 | Ik zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging
2738 Psa 69:31 | prijzen met gezang, en Hem met dankzegging grootmaken. ~
2739 Psa 71:8 | mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met
2740 Psa 71:8 | met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid. ~
2741 Psa 71:13 | ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt
2742 Psa 71:22 | 22 Ook zal ik U loven met het instrument der luit,
2743 Psa 71:22 | God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israels! ~
2744 Psa 72:2 | zal hij Uw volk richten met gerechtigheid, en Uw ellendigen
2745 Psa 72:2 | gerechtigheid, en Uw ellendigen met recht. ~
2746 Psa 72:3 | dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid. ~
2747 Psa 72:19 | en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld.
2748 Psa 73:5 | andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. ~
2749 Psa 74:6 | derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in
2750 Psa 75:6 | niet omhoog; spreekt niet met stijven hals. ~
2751 Psa 78:2 | Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden
2752 Psa 78:8 | welks geest niet getrouw was met God. ~
2753 Psa 78:14 | Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen
2754 Psa 78:14 | wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. ~
2755 Psa 78:36 | 36 En zij vleiden Hem met hun mond, en logen Hem met
2756 Psa 78:36 | met hun mond, en logen Hem met hun tong.
2757 Psa 78:37 | hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw
2758 Psa 78:49 | verstoordheid, en benauwdheid, met uitzending der boden van
2759 Psa 78:72 | harten, en heeft hen geleid met een zeer verstandig beleid
2760 Psa 80:6 | 6 Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen
2761 Psa 80:6 | tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. ~
2762 Psa 80:11 | 11 De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest,
2763 Psa 80:17 | 17 Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen;
2764 Psa 81:3 | trommel; de liefelijke harp met de luit. ~
2765 Psa 81:17 | zou het gespijsd hebben met het vette der tarwe; ja,
2766 Psa 81:17 | Ik zou u verzadigd hebben met honig uit de rotsstenen. ~
2767 Psa 83:8 | Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. ~
2768 Psa 83:16 | 16 Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik
2769 Psa 83:16 | onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind. ~
2770 Psa 83:19 | zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de
2771 Psa 86:12 | Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en
2772 Psa 87:4 | Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar
2773 Psa 88:5 | 5 Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil
2774 Psa 88:8 | Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela. ~
2775 Psa 89:2 | zingen; ik zal Uw waarheid met mijn mond bekend maken,
2776 Psa 89:4 | heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb
2777 Psa 89:11 | hebt Uw vijanden verstrooid met den arm Uwer sterkte. ~
2778 Psa 89:14 | 14 Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk,
2779 Psa 89:21 | Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik
2780 Psa 89:22 | 22 Met welken Mijn hand vast blijven
2781 Psa 89:25 | goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn
2782 Psa 89:33 | Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun
2783 Psa 89:33 | en hun ongerechtigheid met plagen. ~
2784 Psa 89:46 | jeugd verkort; Gij hebt hem met schaamte overdekt. Sela. ~
2785 Psa 90:14 | Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo
2786 Psa 91:4 | 4 Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn
2787 Psa 91:8 | Alleenlijk zult gij het met uw ogen aanschouwen; en
2788 Psa 91:16 | 16 Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen,
2789 Psa 92:4 | instrument en op de luit, met een voorbedacht lied op
2790 Psa 92:5 | hebt mij verblijd, HEERE! met Uw daden, ik zal juichen
2791 Psa 92:11 | gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse olie overgoten. ~
2792 Psa 93:1 | 1De HEERE regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de HEERE
2793 Psa 93:1 | bekleed; de HEERE is bekleed met sterkte, Hij heeft Zich
2794 Psa 94:20 | stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die
2795 Psa 95:2 | aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen
2796 Psa 95:2 | lof; laat ons Hem juichen met psalmen. ~
2797 Psa 96:11 | verheuge, dat de zee bruise met haar volheid. ~
2798 Psa 96:12 | veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan
2799 Psa 96:13 | Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken
2800 Psa 96:13 | gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid. ~ ~
2801 Psa 98:5 | 5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en
2802 Psa 98:5 | 5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des
2803 Psa 98:5 | de harp, met de harp en met de stem des gezangs, ~
2804 Psa 98:7 | 7De zee bruise met haar volheid, de wereld
2805 Psa 98:7 | haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen. ~
2806 Psa 98:8 | 8Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk
2807 Psa 100:2 | 2Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn
2808 Psa 100:2 | komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang. ~
2809 Psa 100:4 | 4Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met
2810 Psa 100:4 | met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst
2811 Psa 102:10 | brood, en vermeng mijn drank met tranen.
2812 Psa 102:15 | stenen, en hebben medelijden met haar gruis. ~
2813 Psa 103:4 | het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden; ~
2814 Psa 103:5 | 5 Die uw mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt
2815 Psa 104:1 | groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid. ~
2816 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed;
2817 Psa 104:2 | Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den
2818 Psa 104:6 | 6 Gij hadt ze met den afgrond als een kleed
2819 Psa 104:24 | HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk
2820 Psa 104:25 | getal, kleine gedierten met grote. ~
2821 Psa 104:28 | Uw hand open, zij worden met goed verzadigd. ~
2822 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en
2823 Psa 105:25 | Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk
2824 Psa 105:37 | 37 En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder
2825 Psa 105:40 | komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood. ~
2826 Psa 105:43 | voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen
2827 Psa 105:43 | vrolijkheid, Zijn uitverkorenen met gejuich. ~
2828 Psa 106:4 | tot Uw volk, bezoek mij met Uw heil; ~
2829 Psa 106:5 | opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks;
2830 Psa 106:5 | volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
2831 Psa 106:14 | 14 Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en
2832 Psa 106:29 | HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag
2833 Psa 106:33 | onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen. ~
2834 Psa 106:35 | Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden
2835 Psa 107:9 | verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld; ~
2836 Psa 107:10 | des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer; ~
2837 Psa 107:22 | zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen. ~
2838 Psa 107:23 | 23 Die met schepen ter zee afvaren,
2839 Psa 108:12 | Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten? ~
2840 Psa 109:2 | mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse
2841 Psa 109:2 | hebben met mij gesproken met een valse tong. ~
2842 Psa 109:3 | 3 En met hatelijke woorden hebben
2843 Psa 109:18 | 18 En hij zij bekleed met den vloek, als met zijn
2844 Psa 109:18 | bekleed met den vloek, als met zijn kleed, en dat die ga
2845 Psa 109:21 | o HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil; dewijl
2846 Psa 109:29 | Laat mijn tegenstanders met schande bekleed worden,
2847 Psa 109:29 | bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid zich bedekken,
2848 Psa 109:29 | beschaamdheid zich bedekken, als met een mantel. ~
2849 Psa 109:30 | 30 Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, en
2850 Psa 112:5 | hij beschikt zijn zaken met recht. ~
2851 Psa 112:10 | vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten.
2852 Psa 113:9 | onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde
2853 Psa 115:13 | HEERE vrezen, de kleinen met de groten. ~
2854 Psa 118:27 | heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen
2855 Psa 119:10 | 10 Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij
2856 Psa 119:13 | 13 Ik heb met mijn lippen verteld al de
2857 Psa 119:34 | ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. ~
2858 Psa 119:78 | beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben;
2859 Psa 119:86 | waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. ~
2860 Psa 125:5 | zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid.
2861 Psa 126:2 | 2Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met
2862 Psa 126:2 | met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men
2863 Psa 126:5 | 5Die met tranen zaaien, zullen met
2864 Psa 126:5 | met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. ~
2865 Psa 126:6 | maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende
2866 Psa 127:5 | man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij
2867 Psa 127:5 | beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen
2868 Psa 132:9 | priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw
2869 Psa 132:15 | haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. ~
2870 Psa 132:16 | En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten
2871 Psa 132:18 | 18 Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden; maar
2872 Psa 135:7 | Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den
2873 Psa 136:5 | 5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft;
2874 Psa 136:12 | 12 Met een sterke hand, en met
2875 Psa 136:12 | Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want
2876 Psa 136:15 | 15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de
2877 Psa 138:1 | van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de
2878 Psa 138:3 | Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel. ~
2879 Psa 139:22 | 22 Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden
2880 Psa 141:4 | goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid
2881 Psa 142:2 | 2Ik riep met mijn stem tot den HEERE;
2882 Psa 142:2 | ik smeekte tot den HEERE met mijn stem. ~
2883 Psa 143:2 | En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand,
2884 Psa 144:9 | U een nieuw lied zingen; met de luit en het tiensnarig
2885 Psa 145:7 | zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen. ~
2886 Psa 147:7 | Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; psalmzingt
2887 Psa 147:8 | 8 Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor
2888 Psa 147:14 | vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. ~
2889 Psa 148:12 | en ook maagden; gij ouden met de jongen! ~
2890 Psa 149:4 | zachtmoedigen versieren met heil. ~
2891 Psa 149:8 | 8Om hun koningen te binden met ketenen, en hun achtbaren
2892 Psa 149:8 | ketenen, en hun achtbaren met ijzeren boeien; ~
2893 Psa 150:3 | 3Looft Hem met geklank der bazuin; looft
2894 Psa 150:3 | geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! ~
2895 Psa 150:3 | looft Hem met de luit en met de harp! ~
2896 Psa 150:4 | 4Looft Hem met de trommel en fluit; looft
2897 Psa 150:4 | trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel! ~
2898 Psa 150:5 | 5Looft Hem met hel klinkende cimbalen;
2899 Psa 150:5 | klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! ~
2900 Spre 1:11 | Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op
2901 Spre 1:13 | onze huizen zullen wij met roof vullen. ~
2902 Spre 1:15 | Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw
2903 Spre 1:31 | weg, en zich verzadigen met hun raadslagen. ~
2904 Spre 2:16 | vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit; ~
2905 Spre 3:5 | Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun
2906 Spre 3:10 | Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden,
2907 Spre 3:15 | al; wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken. ~
2908 Spre 3:26 | 26 Want de HEERE zal met uw hoop wezen, en Hij zal
2909 Spre 3:29 | uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~
2910 Spre 3:30 | 30 Twist met een mens niet zonder oorzaak,
2911 Spre 3:32 | maar Zijn verborgenheid is met den oprechte. ~
2912 Spre 4:7 | wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. ~
2913 Spre 5:17 | zijn, en van geen vreemde met u. ~
2914 Spre 5:22 | ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden
2915 Spre 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij
2916 Spre 6:2 | monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds. ~
2917 Spre 6:12 | een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om; ~
2918 Spre 6:13 | 13 Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn
2919 Spre 6:13 | Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn voeten, leert met zijn
2920 Spre 6:13 | spreekt met zijn voeten, leert met zijn vingeren; ~
2921 Spre 6:22 | wakker wordt, zal hetzelve met u spreken. ~
2922 Spre 6:25 | en laat ze u niet vangen met haar oogleden. ~
2923 Spre 6:32 | 32 Maar die met een vrouw overspel doet,
2924 Spre 7:5 | voor de onbekende, die met haar redenen vleit. ~
2925 Spre 7:10 | in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~
2926 Spre 7:16 | Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt,
2927 Spre 7:16 | tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met
2928 Spre 7:16 | met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; ~
2929 Spre 7:17 | 17 Ik heb mijn leger met mirre, aloe en kaneel welriekende
2930 Spre 8:5 | en gij zotten! verstaat met het hart. ~
2931 Spre 8:11 | wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken. ~
2932 Spre 8:31 | en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. ~
2933 Spre 9:13 | slechtigheid zelve, en weet niet met al. ~
2934 Spre 10:4 | 4 Die met een bedriegelijke hand werkt,
2935 Spre 10:10 | 10 Die met het oog wenkt, richt smart
2936 Spre 11:2 | schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. ~
2937 Spre 12:14 | van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding
2938 Spre 12:21 | maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden. ~
2939 Spre 13:7 | zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven
2940 Spre 13:11 | verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het
2941 Spre 13:16 | kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot
2942 Spre 13:20 | 20 Die met de wijzen omgaat, zal wijs
2943 Spre 13:24 | liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. ~
2944 Spre 14:1 | dwaas is, breekt het af met haar handen. ~
2945 Spre 14:10 | en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet
2946 Spre 14:18 | kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen. ~
2947 Spre 15:14 | maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden. ~
2948 Spre 15:16 | 16 Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan
2949 Spre 16:7 | zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. ~
2950 Spre 16:8 | Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid
2951 Spre 16:19 | nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof
2952 Spre 16:19 | zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen. ~
2953 Spre 17:1 | vol van geslachte beesten met twist. ~
2954 Spre 17:20 | vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad
2955 Spre 18:3 | komt ook de verachting en met schande versmaadheid. ~
2956 Spre 19:2 | wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt. ~
2957 Spre 19:7 | van hem! Hij loopt hen na met woorden die niets zijn. ~
2958 Spre 19:23 | verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht
2959 Spre 20:8 | gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen. ~
2960 Spre 20:13 | open uw ogen, verzadig u met brood. ~
2961 Spre 20:18 | bevestigd, daarom voer oorlog met wijze raadslagen. ~
2962 Spre 20:19 | heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen
2963 Spre 20:19 | u dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt. ~
2964 Spre 21:6 | Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene
2965 Spre 21:9 | een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw,
2966 Spre 21:24 | naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid
2967 Spre 21:27 | hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen
2968 Spre 22:4 | Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is
2969 Spre 22:10 | weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden. ~
2970 Spre 22:24 | Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet
2971 Spre 22:24 | grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man; ~
2972 Spre 23:1 | aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo
2973 Spre 23:7 | maar zijn hart is niet met u; ~
2974 Spre 23:13 | jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal
2975 Spre 23:14 | 14 Gij zult hem met de roede slaan, en zijn
2976 Spre 24:4 | de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk
2977 Spre 24:21 | den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering
2978 Spre 24:28 | want zoudt gij verleiden met uw lip? ~
2979 Spre 24:31 | distelen; zijn gedaante was met netelen bedekt, en zijn
2980 Spre 25:9 | Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar
2981 Spre 25:24 | een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw,
2982 Spre 26:16 | zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden. ~
2983 Spre 26:23 | zijn als een potscherf met schuim van zilver overtogen. ~
2984 Spre 26:24 | draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn
2985 Spre 26:25 | 25 Als hij met zijn stem smeekt, geloof
2986 Spre 27:14 | Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens
2987 Spre 27:17 | 17 Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een
2988 Spre 27:22 | den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden
2989 Spre 28:8 | Die zijn goed vermeerdert met woeker en met overwinst,
2990 Spre 28:8 | vermeerdert met woeker en met overwinst, vergadert dat
2991 Spre 28:19 | Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden;
2992 Spre 28:19 | ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden. ~
2993 Spre 28:23 | gunst vinden, meer dan die met de tong vleit. ~
2994 Spre 29:9 | 9 Een wijs man, met een dwaas man in rechten
2995 Spre 29:24 | 24 Die met een dief deelt, haat zijn
2996 Spre 30:8 | geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden
2997 Spre 30:24 | doch dezelve zijn wijs, met wijsheid wel voorzien. ~
2998 Spre 30:28 | De spinnekop grijpt met de handen, en is in de paleizen
2999 Spre 30:32 | dwaselijk gehandeld hebt, met u te verheffen, en zo gij
3000 Spre 31:13 | zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5303 |