Book Chapter: Verse
1 Exo 25:23 | 23 Gij zult ook een tafel maken van sittimhout; twee
2 Exo 25:27 | voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~
3 Exo 25:28 | goud overtrekken; en de tafel zal daaraan gedragen worden. ~
4 Exo 25:30 | 30 En gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor
5 Exo 26:35 | 35 De tafel nu zult gij zetten buiten
6 Exo 26:35 | en den kandelaar tegen de tafel over, aan de ene zijde des
7 Exo 26:35 | tabernakels, zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. ~
8 Exo 30:27 | 27 En de tafel met al haar gereedschap,
9 Exo 31:8 | 8 En de tafel, met haar gereedschap; en
10 Exo 35:13 | 13 De tafel en haar handbomen, en al
11 Exo 37:10 | 10 Hij maakte ook een tafel van sittimhout; twee ellen
12 Exo 37:14 | voor de handbomen, om de tafel te dragen. ~
13 Exo 37:15 | overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. ~
14 Exo 37:16 | het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen,
15 Exo 39:36 | 36 De tafel, met al haar gereedschap,
16 Exo 40:4 | 4 Daarna zult gij de tafel daarin brengen, en gij zult
17 Exo 40:22 | 22 Hij zette ook de tafel in de tent der samenkomst,
18 Exo 40:24 | samenkomst, recht over de tafel, aan de zijde des tabernakels,
19 Lev 23:6 | in een rij, op de reine tafel, voor het aangezicht des
20 Num 3:31 | nu zal zijn de ark, en de tafel, en de kandelaar, en de
21 Ric 1:7 | voeten, waren onder mijn tafel, de kruimen oplezende; gelijk
22 1Sa 20:29 | hierom is hij aan des konings tafel niet gekomen. ~
23 1Sa 20:34 | Daarom stond Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns;
24 2Sa 9:7 | geduriglijk brood eten aan mijn tafel. ~
25 2Sa 9:10 | geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen
26 2Sa 9:11 | Mefiboseth, etende aan mijn tafel, als een van des konings
27 2Sa 9:13 | geduriglijk at aan des konings tafel; en hij was kreupel aan
28 2Sa 19:28 | onder degenen, die aan uw tafel eten; wat heb ik dan meer
29 1Kon 2:7 | onder degenen, die aan uw tafel eten; want alzo naderden
30 1Kon 4:27| en al degenen, die tot de tafel van den koning Salomo naderden;
31 1Kon 7:48| gouden altaar, en de gouden tafel, op dewelke de toonbroden
32 1Kon 10:5 | 5 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten,
33 1Kon 13:20| geschiedde, als zij aan de tafel zaten, dat het woord des
34 1Kon 18:19| van het bos, die van de tafel van Izebel eten. ~
35 2Kon 4:10| voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel, en kandelaar;
36 1Kro 29:16| der toerichting, tot elke tafel, en het zilver tot de zilveren
37 2Kro 10:4 | 4 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten,
38 2Kro 14:11| toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar
39 2Kro 29:18| zijn gereedschap, en de tafel der toerichting met al haar
40 Neh 5:17 | tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest. ~
41 Job 36:16 | zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol vettigheid geweest
42 Psa 23:5 | 5Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht,
43 Psa 69:23 | 23 Hun tafel worde voor hun aangezicht
44 Psa 78:19 | zij zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de
45 Psa 128:3 | als olijfplanten rondom uw tafel. ~
46 Spre 3:3 | hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
47 Spre 9:2 | gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. ~
48 Hoo 1:12 | de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn
49 Jes 21:5 | 5 Bereid de tafel, zie toe, gij wachter! eet,
50 Jes 30:8 | schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek,
51 Jes 66:11 | heiligheid, gij aanrichters ener tafel voor die bende, en gij opvullers
52 Jer 17:1 | diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan
53 Eze 23:41 | heerlijk bed, voor hetwelk een tafel toegericht was, en op hetwelk
54 Eze 39:20 | verzadigd worden aan Mijn tafel van rij paarden en wagen
55 Eze 41:22 | sprak tot mij: Dit is de tafel, die voor des HEEREN
56 Eze 44:16 | en die zullen tot Mijn tafel naderen, om Mij te dienen,
57 Dan 11:27 | kwaad te doen, en aan een tafel zullen zij leugen spreken;
58 Mal 1:7 | dat gij zegt: Des HEEREN tafel is verachtelijk. ~
59 Mal 1:12 | als gij zegt: Des HEEREN tafel is ontreinigd, en haar inkomen,
60 Matt 15:27| brokjes die er vallen van de tafel hunner heren. ~
61 Matt 26:7 | Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat. ~
62 Mark 7:28| hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen. ~
63 Mark 14:3 | den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende
64 Luk 16:21 | de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar
65 Luk 22:21 | verraadt, is met Mij aan de tafel. ~
66 Luk 22:30 | gij eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk, en zit
67 Hand 10:34| zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich,
68 Rom 11:9 | 9 En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, en
69 1Kor 10:21| niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan de tafel
70 1Kor 10:21| tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen. ~
71 Heb 9:2 | was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden, welke
|