Book Chapter: Verse
1 Gen 20:15 | van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van
2 Gen 36:7 | heren haar ogen op Jozef wierp; en zij zeide: lig bij mij! ~
3 Exo 4:3 | Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd
4 Exo 4:25 | voorhuid haars zoons, en wierp die voor zijn voeten, en
5 Exo 7:10 | HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf neder voor Farao'
6 Exo 7:12 | 12 Want een ieder wierp zijn staf neder, en zij
7 Exo 10:19 | hief de sprinkhanen op, en wierp ze in de Schelfzee; er bleef
8 Exo 15:25 | HEERE wees hem een hout, dat wierp hij in dat water; toen werd
9 Exo 32:19 | tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden aan
10 Exo 32:24 | en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit
11 Exo 33:19 | tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden aan
12 Exo 33:24 | en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit
13 Deu 9:17 | vatte ik de twee tafelen, en wierp ze heen uit beide mijn handen,
14 Deu 9:18 | 18 En ik wierp mij neder voor het aangezicht
15 Deu 9:21 | werd tot stof; en zijn stof wierp ik in de beek, die van den
16 Deu 9:25 | 25 En ik wierp mij neder voor des HEEREN
17 Joz 10:11 | afgang van Beth-horon, zo wierp de HEERE grote stenen op
18 Joz 18:10 | 10 Toen wierp Jozua het lot voor hen te
19 Ric 7:17 | 17 En de toren van Pnuel wierp hij af, en doodde de lieden
20 Ric 8:53 | 53 Maar een vrouw wierp een stuk van een molensteen
21 Ric 14:17 | geeindigd had te spreken, zo wierp hij het kinnebakken uit
22 2Sa 11:21 | den zoon van Jerubbeseth? Wierp niet een vrouw een stuk
23 2Sa 16:6 | 6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders
24 2Sa 16:13 | hem over, en vloekte, en wierp met stenen van tegenover
25 2Sa 20:12 | de straat in het veld, en wierp een kleed op hem, dewijl
26 1Kon 19:19| Elia ging over tot hem, en wierp zijn mantel op hem. ~
27 2Kon 2:21| uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide:
28 2Kon 3:25| zij af, en een iegelijk wierp zijn steen op alle goede
29 2Kon 4:41| Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en hij zeide:
30 2Kon 6:6 | sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het
31 2Kon 17:6 | Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de
32 2Kon 18:6 | Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de
33 2Kon 25:6 | vergruisde het tot stof; en hij wierp het stof daarvan op de graven
34 2Kon 25:12| verbrijzelde ze van daar, en wierp het stof daarvan in de beek
35 1Kro 27:14| verstandig raadsman was, wierp men de loten, en zijn lot
36 2Kro 33:15| en te Jeruzalem; en hij wierp ze buiten de stad. ~
37 Neh 13:8 | het mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia
38 Est 16:7 | van den koning Ahasveros, wierp men het Pur, dat is, het
39 Est 17:7 | van den koning Ahasveros, wierp men het Pur, dat is, het
40 Job 29:17 | baktanden des verkeerden, en wierp den roof uit zijn tanden. ~
41 Jer 26:23 | hem met het zwaard, en hij wierp zijn dood lichaam in de
42 Jer 36:23 | ze met een schrijfmes, en wierp ze in het vuur, dat op den
43 Jer 38:26 | zult gij tot hen zeggen: Ik wierp mijn smeking voor des konings
44 Jer 41:7 | Nethanja, hen keelde, en wierp hen in het midden des kuils,
45 Eze 17:7 | wortelen naar denzelven toe, en wierp zijn takken tot hem uit,
46 Eze 20:8 | Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen
47 Dan 8:7 | aangezicht te bestaan; en hij wierp hem ter aarde, en hij vertrad
48 Dan 8:10 | heir des hemels; en hij wierp er sommigen van dat heir,
49 Dan 8:12 | het gedurig offer; en hij wierp de waarheid ter aarde; en
50 Jona 1:4 | 4 Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee;
51 Zac 5:8 | de goddeloosheid; en Hij wierp ze in het midden van de
52 Zac 5:8 | midden van de efa; en Hij wierp het loden gewicht op den
53 Zac 11:13 | dertig zilverlingen, en wierp ze in het huis des
54 Matt 8:16| tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met
55 Matt 18:30| niet, maar ging heen, en wierp hem in de gevangenis, totdat
56 Mark 1:34| kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet
57 Mark 1:39| door geheel Galilea, en wierp de duivelen uit. ~
58 Mark 4:26| mens het zaad in de aarde wierp; ~
59 Mark 12:41| zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele
60 Mark 12:42| kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort. ~
61 Luk 11:14 | 14 En Hij wierp een duivel uit, en die was
62 Joha 21:7 | want hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee. ~
63 Hand 10:24| gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker,
64 Hand 16:19| dat ik in de gevangenis wierp, en in de synagogen geselde,
65 Open 8:5 | het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden
66 Open 12:4 | der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak
67 Open 12:15| 15 En de slang wierp uit haar mond achter de
68 Open 14:19| wijngaard der aarde, en wierp ze in den groten wijnpersbak
69 Open 18:21| een groten molensteen, en wierp dien in de zee, zeggende:
70 Open 20:3 | 3 En wierp hem in den afgrond, en sloot
|