Book Chapter: Verse
1 Gen 4:13 | misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde. ~
2 Exo 23:21 | ulieder overtredingen niet vergeven; want Mijn Naam is in het
3 Exo 32:32 | dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg
4 Exo 33:32 | dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg
5 Lev 4:20 | verzoening doen, en het zal hun vergeven worden. ~
6 Lev 4:26 | zijn zonden, en het zal hem vergeven worden. ~
7 Lev 4:31 | verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~
8 Lev 4:35 | gezondigd heeft, en het zal hem vergeven worden. ~
9 Lev 5:10 | verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~
10 Lev 5:13 | stukken, en het zal hem vergeven worden; en het zal des priesters
11 Lev 5:16 | verzoening doen, en het zal hem vergeven worden. ~
12 Lev 5:18 | geweten had; zo zal het hem vergeven worden. ~
13 Lev 6:7 | des HEEREN, en het zal hem vergeven worden; over iets van al,
14 Num 14:19 | Egypteland af tot hiertoe, vergeven hebt! ~
15 Num 14:20 | HEERE zeide: Ik heb hun vergeven naar uw woord. ~
16 Num 15:25 | Israels, en het zal hun vergeven worden; want het was een
17 Num 15:26 | vergadering der kinderen Israels vergeven worden, ook den vreemdeling,
18 Num 15:28 | over haar; en het zal haar vergeven worden. ~
19 Num 30:5 | maar de HEERE zal het haar vergeven; want haar vader heeft ze
20 Num 30:8 | zo zal het de HEERE haar vergeven. ~
21 Num 30:12 | en de HEERE zal het haar vergeven. ~
22 Deu 29:20 | HEERE zal hem niet willen vergeven; maar alsdan zal des HEEREN
23 Joz 25:19 | overtredingen en uw zonden niet vergeven. ~
24 2Kon 26:4 | daarom wilde de HEERE niet vergeven. ~
25 2Kro 8:14| hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. ~
26 Psa 32:1 | is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. ~
27 Jes 2:9 | daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~
28 Jer 5:7 | Hoe zou Ik over zulks u vergeven? Uw kinderen verlaten Mij,
29 Jer 31:34 | zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer
30 Jer 33:8 | gezondigd hebben; en Ik zal vergeven al hun ongerechtigheden,
31 Jer 50:20 | want Ik zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven. ~
32 Matt 6:12| schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. ~
33 Matt 6:14| zal uw hemelse Vader ook u vergeven. ~
34 Matt 6:15| uw Vader uw misdaden niet vergeven. ~
35 Matt 9:2 | welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. ~
36 Matt 9:5 | zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen: Sta op en
37 Matt 9:6 | op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den
38 Matt 12:31| lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering
39 Matt 12:31| Geest zal den mensen niet vergeven worden. ~
40 Matt 12:32| des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen
41 Matt 12:32| hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw,
42 Matt 18:21| mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? ~
43 Mark 2:5 | Zoon, uw zonden zijn u vergeven. ~
44 Mark 2:7 | lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan alleen God? ~
45 Mark 2:9 | geraakte: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, en
46 Mark 2:10| de zonden op de aarde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): ~
47 Mark 3:28| kinderen der mensen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen,
48 Mark 4:12| bekeren en hun de zonden vergeven worden. ~
49 Mark 11:26| is, ook uw misdaden niet vergeven. ~
50 Luk 5:20 | Mens, uw zonden zijn u vergeven. ~
51 Luk 5:21 | spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan God alleen? ~
52 Luk 5:23 | zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en
53 Luk 5:24 | op de aarde, de zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte):
54 Luk 7:47 | u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij
55 Luk 7:47 | liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig
56 Luk 7:48 | tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. ~
57 Luk 11:4 | onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk, die ons
58 Luk 12:10 | des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den
59 Luk 12:10 | hebben, dien zal het niet vergeven worden. ~
60 Luk 17:4 | leed; zo zult gij het hem vergeven. ~
61 Joha 20:23| vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt,
62 Rom 4:7 | welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt
63 2Kor 2:7 | daarentegen hem liever moet vergeven en vertroosten, opdat de
64 2Kor 2:10| ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb,
65 2Kor 2:10| iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik het vergeven
66 2Kor 2:10| vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor het aangezicht
67 Efez 4:32| God in Christus ulieden vergeven heeft. ~ ~
68 Kol 3:13 | gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. ~
69 Jako 5:15| zal hebben, het zal hem vergeven worden. ~
70 1Joh 2:12| kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. ~
|