Book Chapter: Verse
1 Exo 14:14 | De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn. ~
2 Num 4:23 | inkomt om den strijd te strijden, opdat hij den dienst bediene
3 Num 8:24 | inkomen, om den strijd te strijden, in den dienst van de tent
4 Num 22:11 | ik tegen hetzelve kunnen strijden, of het uitdrijven. ~
5 Deu 1:30 | wandelt, Die zal voor u strijden, naar alles, wat Hij bij
6 Deu 1:41 | wij zullen optrekken, en strijden, naar alles, wat de HEERE,
7 Deu 20:4 | met u gaat, om voor u te strijden tegen uw vijanden, om u
8 Deu 20:10 | een stad om tegen haar te strijden, zo zult gij haar den vrede
9 Ric 7:1 | toen gij heentoogt om te strijden tegen de Midianieten? En
10 Ric 9:18 | man, die beginnen zal te strijden tegen de kinderen Ammons?
11 Ric 10:6 | tot een overste, opdat wij strijden tegen de kinderen Ammons. ~
12 Ric 10:9 | gijlieden mij wederhaalt, om te strijden tegen de kinderen Ammons,
13 Ric 10:32 | Ammons, om tegen hen te strijden; en de HEERE gaf hen in
14 Ric 11:1 | zijt gij doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons,
15 Ric 11:3 | opgekomen, om tegen mij te strijden? ~
16 1Sa 13:5 | Filistijnen werden verzameld om te strijden tegen Israel, dertig duizend
17 1Sa 17:9 | 9 Indien hij tegen mij strijden en mij verslaan kan, zo
18 1Sa 17:10 | een man, dat wij te zamen strijden! ~
19 1Sa 17:32 | zal met dezen Filistijn strijden. ~
20 1Sa 17:33 | Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling,
21 1Sa 23:1 | zeggende: Zie, de Filistijnen strijden tegen Kehila, en zij beroven
22 1Sa 28:1 | strijd, om tegen Israel te strijden, zo zeide Achis tot David:
23 1Sa 29:8 | dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijn
24 2Sa 2:28 | voeren niet wijders voort te strijden. ~
25 2Sa 11:20 | aan de stad gekomen om te strijden? Wist gij niet, dat zij
26 1Kon 12:21| tegen het huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk
27 1Kon 12:24| zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen, de kinderen
28 1Kon 20:23| tegen hen op het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn
29 1Kon 20:25| tegen hen op het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn
30 1Kon 22:32| keerden zich naar hem, om te strijden; maar Josafat riep uit. ~
31 2Kon 3:21| opgetogen waren, om tegen hen te strijden, zo werden zij samen geroepen,
32 2Kon 17:5 | zij vermochten niet met strijden. ~
33 2Kon 18:5 | zij vermochten niet met strijden. ~
34 2Kon 21:9 | uitgetogen om tegen u te strijden, zond hij weder boden tot
35 1Kro 12:19| Filistijnen kwam, om tegen Saul te strijden, alhoewel zij hen niet hielpen;
36 2Kro 12:1 | oorlog, om tegen Israel te strijden, opdat hij het koninkrijk
37 2Kro 12:4 | zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen; een
38 2Kro 19:30| zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch groten,
39 2Kro 19:31| togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat riep, en de
40 2Kro 21:17| in dezen strijd niet te strijden hebben; stelt uzelven, staat
41 2Kro 35:22| verstelde zich, om tegen hem te strijden, en hoorde niet naar de
42 2Kro 35:22| God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. ~
43 2Kro 36:22| verstelde zich, om tegen hem te strijden, en hoorde niet naar de
44 2Kro 36:22| God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. ~
45 Neh 4:8 | komen om tegen Jeruzalem te strijden, en een verbijstering daarin
46 Neh 4:20 | verzamelen; onze God zal voor ons strijden. ~
47 Jes 7:1 | haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar. ~
48 Jes 19:2 | verwarren, dat zij zullen strijden een iegelijk tegen zijn
49 Jes 29:7 | heidenen zijn, die tegen Ariel strijden zullen; zelfs allen, die
50 Jes 29:7 | tegen haar en haar vestingen strijden, en haar beangstigen
51 Jes 30:32 | bestrijdingen zal Hij tegen hen strijden. ~
52 Jes 31:4 | heirscharen nederdalen, om te strijden voor den berg Sions en
53 Jes 37:9 | uitgetogen, om tegen u te strijden; toen hij zulks hoorde,
54 Jer 1:19 | En zij zullen tegen u strijden, maar tegen u niet vermogen;
55 Jer 15:20 | zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen;
56 Jer 21:5 | Ik Zelf zal tegen ulieden strijden, met een uitgestrekte hand
57 Jer 32:24 | Chaldeen, die tegen haar strijden; vanwege het zwaard en den
58 Jer 32:29 | Chaldeen, die tegen deze stad strijden, zullen er inkomen, en deze
59 Jer 33:5 | er wel ingekomen, om te strijden tegen de Chaldeen, maar
60 Jer 34:22 | en zij zullen tegen haar strijden, en zullen ze innemen, en
61 Jer 37:8 | wederkeren, en tegen deze stad strijden; en zij zullen ze innemen,
62 Jer 37:10 | der Chaldeen, die tegen u strijden, en er bleven van hen enige
63 Jer 41:12 | den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het
64 Jer 51:30 | helden hebben opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de
65 Dan 10:20 | zal Ik wederkeren om te strijden tegen den vorst der Perzen;
66 Dan 11:11 | en hij zal uittrekken, en strijden tegen hem, tegen den koning
67 Zac 10:5 | den strijd, en zij zullen strijden; want de HEERE zal met hen
68 Zac 14:3 | zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk
69 Zac 14:14 | ook zal Juda te Jeruzalem strijden; en het vermogen aller heidenen
70 Hand 17:9 | laat ons tegen God niet strijden. ~
|