Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
4wij 1
4ziet 2
5 1184
50 70
51 64
52 57
53 50
Frequency    [«  »]
71 schaamte
71 tafel
71 tekenen
70 50
70 deksel
70 ener
70 gad

Bijbel

IntraText - Concordances

50

   Book Chapter: Verse
1 Gen 23:50 | 50 Toen antwoordde Laban en 2 Gen 28:50 | 50 Zo gij mijn dochteren beledigt, 3 Gen 37:50 | 50 En Jozef werden twee zonen 4 Gen 46 | 50 ~ 5 Exo 12:50 | 50 En alle kinderen Israels 6 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag 7 Lev 14:50 | 50 En hij zal den enen vogel 8 Lev 24:50 | 50 En hij zal met zijn koper 9 Num 1:50 | 50 Maar gij, stel de Levieten 10 Num 3:50 | 50 Van de eerstgeborenen van 11 Num 7:50 | 50 Een reukschaal van tien 12 Num 16:50 | 50 En Aaron keerde weder tot 13 Num 26:50 | 50 Dat zijn de geslachten van 14 Num 31:50 | 50 Daarom hebben wij een offerande 15 Num 32:50 | 50 En de HEERE sprak tot Mozes, 16 Deu 28:50 | 50 Een volk, stijf van aangezicht, 17 Deu 32:50 | 50 En sterf op dien berg, waarheen 18 Joz 15:50 | 50 En Anab, en Estemo, en Anim, ~ 19 Joz 19:50 | 50 Naar den mond des HEEREN 20 Ric 8:50 | 50 Voorts toog Abimelech naar 21 1Sa 14:50 | 50 En de naam van Sauls huisvrouw 22 1Sa 17:50 | 50 Alzo overweldigde David 23 2Sa 22:50 | 50 Daarom zal ik U, o HEERE, 24 1Kon 1:50| 50 Doch Adonia vreesde voor 25 1Kon 7:50| 50 Mitsgaders de schalen, en 26 1Kon 8:50| 50 En vergeef aan Uw volk, 27 1Kon 22:50| 50 Toen zeide Ahazia, de zoon 28 1Kro 1:50| 50 Als Baal-Hanan stierf, zo 29 1Kro 2:50| 50 Dit waren de kinderen van 30 1Kro 6:50| 50 Dit nu zijn de kinderen 31 Ezra 2:50| 50 De kinderen van Asna, de 32 Neh 7:50 | 50 De kinderen van Reaja, de 33 Psa 18:50 | 50 Daarom zal ik U, o HEERE! 34 Psa 50 | 50 ~ 35 Psa 78:50 | 50 Hij woog een pad voor Zijn 36 Psa 89:50 | 50 HEERE! waar zijn Uw vorige 37 Psa 119:50 | 50  Dit is mijn troost in mijn 38 Jes 50 | 50 ~ 39 Jer 50 | 50 ~ 40 Jer 51:50 | 50      Gij ontkomenen van 41 Klaa 1:94| 50      Ain. Totdat het de 42 Eze 16:50 | 50      En zij verhieven zich, 43 Matt 12:50| 50 Want zo wie den wil Mijns 44 Matt 13:50| 50 En zullen dezelve in den 45 Matt 24:50| 50 Zo zal de heer van dezen 46 Matt 26:50| 50 Maar Jezus zeide tot hem: 47 Matt 27:50| 50 En Jezus, wederom met een 48 Mark 6:50| 50 Want zij zagen Hem allen, 49 Mark 9:50| 50 Het zout is goed; maar indien 50 Mark 10:50| 50 En hij, zijn mantel afgeworpen 51 Mark 14:50| 50 En zij, Hem verlatende, 52 Luk 1:50 | 50 En Zijn barmhartigheid is 53 Luk 2:50 | 50 En zij verstonden het woord 54 Luk 7:50 | 50 Maar Hij zeide tot de vrouw: 55 Luk 8:50 | 50 Maar Jezus, dat horende, 56 Luk 9:50 | 50 En Jezus zeide tot hem: 57 Luk 11:50 | 50 Opdat van dit geslacht afgeeist 58 Luk 12:50 | 50 Maar Ik moet met een doop 59 Luk 22:50 | 50 En een uit hen sloeg den 60 Luk 23:50 | 50 En zie, een man, met name 61 Luk 24:50 | 50 En Hij leidde hen buiten 62 Joha 1:50| 50 Nathanael antwoordde en 63 Joha 4:50| 50 Jezus zeide tot hem: Ga 64 Joha 6:50| 50 Dit is het Brood, dat uit 65 Joha 7:50| 50 Nicodemus zeide tot hen, 66 Joha 8:50| 50 Doch Ik zoek Mijn eer niet; 67 Joha 11:50| 50 En gij overlegt niet, dat 68 Joha 12:50| 50 En Ik weet, dat Zijn gebod 69 Hand 7:50| 50 Maar de Joden maakten op 70 1Kor 15:50| 50 Doch dit zeg ik, broeders,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License