1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157
Book Chapter: Verse
4501 Mark 6:56 | daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem,
4502 Mark 7:30 | en de dochter liggende op het bed. ~
4503 Mark 7:32 | baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~
4504 Mark 8:3 | laat gaan, zo zullen zij op den weg bezwijken; want
4505 Mark 8:6 | de schare neder te zitten op de aarde, en Hij nam de
4506 Mark 8:8 | het overschot der brokken op, zeven manden. ~
4507 Mark 8:23 | ogen, en legde de handen op hem, en vraagde hem, of
4508 Mark 8:25 | legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien.
4509 Mark 8:27 | van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn
4510 Mark 8:34 | zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij. ~
4511 Mark 9:2 | Johannes, en bracht hen op een hogen berg bezijden
4512 Mark 9:3 | sneeuw, hoedanige geen voller op aarde zo wit maken kan. ~
4513 Mark 9:20 | de geest; en hij vallende op de aarde, wentelde zich
4514 Mark 9:27 | hand grijpende, richtte hem op; en hij stond op. ~
4515 Mark 9:27 | richtte hem op; en hij stond op. ~
4516 Mark 9:33 | gij woorden onder elkander op den weg? ~
4517 Mark 9:34 | elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste zou
4518 Mark 10:16 | Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende
4519 Mark 10:17 | 17 En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem,
4520 Mark 10:17 | een tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde
4521 Mark 10:21 | herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij. ~
4522 Mark 10:24 | is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten,
4523 Mark 10:32 | 32 En zij waren op den weg, gaande op naar
4524 Mark 10:32 | waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem; en Jezus
4525 Mark 10:33 | Zeggende: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon
4526 Mark 10:49 | hem: Heb goeden moed; sta op; Hij roept u. ~
4527 Mark 10:50 | afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus. ~
4528 Mark 10:52 | ziende, en volgde Jezus op den weg. ~ ~
4529 Mark 11:2 | vinden een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten
4530 Mark 11:7 | klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. ~
4531 Mark 11:8 | velen spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen
4532 Mark 11:8 | de bomen, en spreidden ze op den weg. ~
4533 Mark 11:13 | te zien, of Hij ook iets op denzelven zou vinden; en
4534 Mark 11:22 | zeide tot hen: Hebt geloof op God. ~
4535 Mark 12:12 | dat Hij die gelijkenis op hen sprak; en zij verlieten
4536 Mark 12:38 | klederen, en gegroet zijn op de markten; ~
4537 Mark 13:2 | gebouwen? Er zal niet een steen op den anderen steen gelaten
4538 Mark 13:3 | 3 En als Hij gezeten was op den Olijfberg, tegen de
4539 Mark 13:14 | Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen. ~
4540 Mark 13:15 | 15 En die op het dak is, kome niet af
4541 Mark 13:16 | 16 En die op den akker is, kere niet
4542 Mark 14:3 | gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. ~
4543 Mark 14:12 | 12 En op den eersten dag der ongehevelde
4544 Mark 14:25 | vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve
4545 Mark 14:35 | voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het
4546 Mark 14:42 | 42 Staat op, laat ons gaan; ziet, die
4547 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij hun een
4548 Mark 15:17 | hebbende, zetten Hem die op; ~
4549 Mark 15:19 | bespogen Hem, en vallende op de knieen, aanbaden Hem. ~
4550 Mark 15:36 | spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem
4551 Mark 16:2 | 2 En zeer vroeg op den eersten dag der week,
4552 Mark 16:9 | was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week,
4553 Mark 16:18 | dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen
4554 Luk 1:7 | was, en zij beiden verre op hun dagen gekomen waren. ~
4555 Luk 1:12 | werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen. ~
4556 Luk 1:18 | en mijn vrouw is verre op haar dagen gekomen. ~
4557 Luk 1:20 | niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen
4558 Luk 1:20 | welke vervuld zullen worden op hun tijd. ~
4559 Luk 1:21 | En het volk was wachtende op Zacharias, en zij waren
4560 Luk 1:41 | zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet
4561 Luk 1:44 | het kindeken van vreugde op in mijn buik. ~
4562 Luk 1:59 | het geschiedde, dat zij op den achtsten dag kwamen,
4563 Luk 1:79 | om onze voeten te richten op den weg des vredes. ~
4564 Luk 1:80 | 80 En het kindeken wies op, en werd gesterkt in den
4565 Luk 2:4 | 4 En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad
4566 Luk 2:14 | hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een
4567 Luk 2:25 | en de Heilige Geest was op hem. ~
4568 Luk 2:40 | 40 En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in den
4569 Luk 2:41 | alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha. ~
4570 Luk 2:44 | dat Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij
4571 Luk 3:22 | En dat de Heilige Geest op Hem nederdaalde, in lichamelijke
4572 Luk 4:5 | Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij
4573 Luk 4:9 | Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en
4574 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen nemen zullen,
4575 Luk 4:16 | ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de
4576 Luk 4:16 | in de synagoge; en stond op om te lezen. ~
4577 Luk 4:18 | 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij
4578 Luk 4:20 | allen in de synagoge waren op Hem geslagen. ~
4579 Luk 4:29 | de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken
4580 Luk 4:29 | Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd
4581 Luk 4:31 | van Galilea, en leerde hen op de sabbatdagen. ~
4582 Luk 4:40 | iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve. ~
4583 Luk 4:42 | bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou
4584 Luk 5:1 | geschiedde, als de schare op Hem aandrong, om het Woord
4585 Luk 5:5 | en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net
4586 Luk 5:12 | en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem,
4587 Luk 5:18 | ziet, enige mannen brachten op een bed een mens, die geraakt
4588 Luk 5:19 | de schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem door
4589 Luk 5:23 | vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel? ~
4590 Luk 5:24 | Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (
4591 Luk 5:24 | geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op,
4592 Luk 5:24 | op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis. ~
4593 Luk 5:25 | hebbende hetgeen, daar hij op gelegen had, ging heen naar
4594 Luk 5:28 | alles verlatende, stond op en volgde Hem. ~
4595 Luk 5:36 | lap van een nieuw kleed op een oud kleed; anders zo
4596 Luk 6:1 | 1 En het geschiedde op den tweeden eersten sabbat,
4597 Luk 6:2 | niet geoorloofd is te doen op de sabbatten? ~
4598 Luk 6:6 | 6 En het geschiedde ook op een anderen sabbat, dat
4599 Luk 6:7 | Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou;
4600 Luk 6:8 | de dorre hand had: Rijs op, en sta in het midden. En
4601 Luk 6:9 | vragen: Wat is geoorloofd op de sabbatten, goed te doen,
4602 Luk 6:17 | afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke plaats, en met
4603 Luk 6:39 | wel een blinde een blinde op den weg leiden? Zullen zij
4604 Luk 6:48 | en leide het fondament op een steenrots; als nu de
4605 Luk 6:48 | niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond. ~
4606 Luk 6:49 | mens, die een huis bouwde op de aarde zonder fondament;
4607 Luk 7:2 | waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. ~
4608 Luk 7:11 | 11 En het geschiedde op den volgenden dag, dat Hij
4609 Luk 7:14 | Jongeling, Ik zeg u, sta op! ~
4610 Luk 7:32 | gelijk aan de kinderen, die op de markt zitten, en elkander
4611 Luk 7:32 | en zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij
4612 Luk 8:5 | vogelen des hemels aten dat op. ~
4613 Luk 8:6 | 6 En het andere viel op een steenrots, en opgewassen
4614 Luk 8:8 | 8 En het andere viel op de goede aarde, en opgewassen
4615 Luk 8:13 | 13 En die op de steenrots bezaaid worden,
4616 Luk 8:16 | onder een bed; maar zet ze op een kandelaar, opdat degenen,
4617 Luk 8:23 | kwam een storm van wind op het meer, en zij werden
4618 Luk 8:24 | gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester,
4619 Luk 8:24 | watergolven, en zij hielden op, en er werd stilte. ~
4620 Luk 8:32 | veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem,
4621 Luk 8:34 | boodschapten het in de stad, en op het land. ~
4622 Luk 8:42 | twaalf jaren, en deze lag op haar sterven. En als Hij
4623 Luk 8:54 | riep, zeggende: Kind, sta op! ~
4624 Luk 9:16 | vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende
4625 Luk 9:23 | neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij. ~
4626 Luk 9:28 | Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.
4627 Luk 9:57 | 57 En het geschiedde op den weg, als zij reisden,
4628 Luk 10:4 | schoenen; en groet niemand op den weg. ~
4629 Luk 10:6 | vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien
4630 Luk 10:10 | niet ontvangen, uitgaande op haar straten, zo zegt: ~
4631 Luk 10:11 | kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zo weet
4632 Luk 10:19 | Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen
4633 Luk 10:25 | zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende:
4634 Luk 10:34 | en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde
4635 Luk 11:2 | gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. ~
4636 Luk 11:22 | gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt zijn
4637 Luk 11:32 | zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas;
4638 Luk 11:33 | onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat degenen,
4639 Luk 11:43 | synagogen, en de begroetingen op de markten. ~
4640 Luk 12:3 | in de binnenkamers, zal op de daken gepredikt worden. ~
4641 Luk 12:28 | nu God het gras dat heden op het veld is, en morgen in
4642 Luk 12:36 | gij den mensen gelijk, die op hun heer wachten, wanneer
4643 Luk 12:49 | Ik ben gekomen, om vuur op de aarde te werpen; en wat
4644 Luk 12:51 | gekomen ben, om vrede te geven op de aarde? Neen, zeg Ik u,
4645 Luk 12:58 | overheid, zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost
4646 Luk 13:4 | 4 Of die achttien, op welke de toren in Siloam
4647 Luk 13:7 | drie jaren, zoekende vrucht op dezen vijgeboom, en vind
4648 Luk 13:10 | 10 En Hij leerde op den sabbat in een der synagogen. ~
4649 Luk 13:13 | 13 En Hij legde de handen op haar; en zij werd terstond
4650 Luk 13:14 | kwalijk nemende, dat Jezus op den sabbat genezen had,
4651 Luk 13:14 | laat u genezen, en niet op den dag des sabbats. ~
4652 Luk 13:15 | niet een iegelijk van u op den sabbat zijn os of ezel
4653 Luk 13:16 | losgemaakt worden van dezen band, op den dag des sabbats? ~
4654 Luk 13:19 | geworpen heeft; en het wies op, en werd tot een groten
4655 Luk 14:1 | der oversten der Farizeen, op den sabbat, om brood te
4656 Luk 14:3 | sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken? ~
4657 Luk 14:5 | terstond zal uittrekken op den dag des sabbats? ~
4658 Luk 14:10 | zegge: Vriend, ga hoger op. Alsdan zal het u eer zijn
4659 Luk 15:5 | gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd
4660 Luk 15:15 | deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen
4661 Luk 16:16 | en de profeten zijn tot op Johannes; van dien tijd
4662 Luk 16:16 | een iegelijk doet geweld op hetzelve. ~
4663 Luk 17:16 | 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn
4664 Luk 17:19 | En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft
4665 Luk 17:27 | huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging,
4666 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot van
4667 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot van Sodom uitging,
4668 Luk 17:30 | zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen
4669 Luk 17:31 | 31 In dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn
4670 Luk 17:31 | hetzelve weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die
4671 Luk 17:34 | In dien nacht zullen twee op een bed zijn; de een zal
4672 Luk 17:36 | 36 Twee zullen op den akker zijn; de een zal
4673 Luk 18:8 | zal Hij ook geloof vinden op de aarde? ~
4674 Luk 18:10 | 10 Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden,
4675 Luk 18:13 | naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O
4676 Luk 18:31 | tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal
4677 Luk 19:4 | vooruitlopende, klom hij op een wilden vijgeboom, opdat
4678 Luk 19:28 | Hij voor hen heen, en ging op naar Jeruzalem. ~
4679 Luk 19:35 | tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende,
4680 Luk 19:36 | zij hun klederen onder Hem op den weg. ~
4681 Luk 19:44 | zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten;
4682 Luk 20:18 | 18 Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd
4683 Luk 20:18 | zal verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal
4684 Luk 20:46 | en beminnen de groetingen op de markten, en de voorgestoelten
4685 Luk 21:6 | in welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten
4686 Luk 21:21 | daaruit trekken; en die op de velden zijn, dat zij
4687 Luk 21:25 | en maan, en sterren, en op de aarde benauwdheid der
4688 Luk 21:35 | komen over al degenen, die op den gansen aardbodem gezeten
4689 Luk 21:37 | ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf
4690 Luk 22:7 | ongehevelde broden kwam, op denwelken het pascha moest
4691 Luk 22:30 | Mijn Koninkrijk, en zit op tronen, oordelende de twaalf
4692 Luk 22:44 | grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. ~
4693 Luk 22:46 | hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet
4694 Luk 22:56 | vuur zitten, en haar ogen op hem houdende, zeide: Ook
4695 Luk 22:64 | hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden
4696 Luk 23:1 | gehele menigte van hen stond op, en leidde Hem tot Pilatus. ~
4697 Luk 23:12 | 12 En op denzelfde dag werden Pilatus
4698 Luk 23:17 | 17 En hij moest hun op het feest een loslaten. ~
4699 Luk 23:26 | en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus
4700 Luk 23:30 | zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen:
4701 Luk 23:33 | 33 En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel
4702 Luk 23:48 | keerden wederom, slaande op hun borsten. ~
4703 Luk 23:56 | specerijen en zalven; en op den sabbat rustten zij naar
4704 Luk 24:1 | 1 En op den eersten dag der week,
4705 Luk 24:13 | zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een
4706 Luk 24:32 | ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons
4707 Luk 24:35 | En zij vertelden, hetgeen op den weg geschied was, en
4708 Luk 24:49 | de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de
4709 Joha 1:32 | gelijk een duif, en bleef op Hem. ~
4710 Joha 1:33 | water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult
4711 Joha 1:33 | zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het,
4712 Joha 1:36 | 36 En ziende op Jezus, daar wandelende,
4713 Joha 1:52 | opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. ~ ~ ~
4714 Joha 2:1 | 1 En op den derden dag was er een
4715 Joha 2:10 | zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken
4716 Joha 2:13 | was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
4717 Joha 2:23 | als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest,
4718 Joha 3:36 | maar de toorn Gods blijft op hem. ~ ~
4719 Joha 4:20 | 20 Onze vaders hebben op deze berg aangebeden; en
4720 Joha 4:21 | wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem,
4721 Joha 4:35 | Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen;
4722 Joha 4:45 | dingen, die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan had; want
4723 Joha 4:47 | gezond maakte; want hij lag op zijn sterven. ~
4724 Joha 5:1 | der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. ~
4725 Joha 5:3 | kreupelen, verdorden, wachtende op de roering des waters. ~
4726 Joha 5:4 | Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater,
4727 Joha 5:8 | Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op, en
4728 Joha 5:8 | Sta op, neem uw beddeken op, en wandel.
4729 Joha 5:9 | gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde. En het was
4730 Joha 5:9 | wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. ~
4731 Joha 5:11 | gezegd: Neem uw beddeken op, en wandel. ~
4732 Joha 5:12 | heeft: Neem uw beddeken op, en wandel? ~
4733 Joha 5:16 | doden, omdat Hij deze dingen op den sabbat deed. ~
4734 Joha 5:45 | die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. ~
4735 Joha 6:3 | 3 En Jezus ging op den berg, en zat aldaar
4736 Joha 6:15 | maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen. ~
4737 Joha 6:19 | zagen zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het
4738 Joha 7:8 | 8 Gaat gijlieden op tot dit feest; Ik ga nog
4739 Joha 7:8 | dit feest; Ik ga nog niet op tot dit feest; want Mijn
4740 Joha 7:10 | toen ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk,
4741 Joha 7:14 | feest was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde. ~
4742 Joha 7:22 | en gij besnijdt een mens op den sabbat.
4743 Joha 7:23 | de besnijdenis ontvangt op den sabbat, opdat de wet
4744 Joha 7:23 | worde; zijt gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen
4745 Joha 7:23 | mens gezond gemaakt heb op den sabbat? ~
4746 Joha 7:37 | 37 En op den laatsten dag, zijnde
4747 Joha 8:4 | Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen,
4748 Joha 8:7 | vragen, richtte Hij Zich op, en zeide tot hen: Die van
4749 Joha 8:7 | is, werpe eerst den steen op haar. ~
4750 Joha 8:59 | 59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen.
4751 Joha 8:59 | dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus
4752 Joha 9:6 | gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk
4753 Joha 9:6 | speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; ~
4754 Joha 9:15 | tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, en ik wies mij,
4755 Joha 10:24 | lang houdt Gij onze ziel op? Indien Gij de Christus
4756 Joha 10:31 | dan namen wederom stenen op, om Hem te stenigen. ~
4757 Joha 11:11 | heen, om hem uit den slaap op te wekken. ~
4758 Joha 11:29 | hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem. ~
4759 Joha 11:55 | velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het
4760 Joha 12:15 | uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin. ~
4761 Joha 12:20 | opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; ~
4762 Joha 13:4 | 4 Stond op van het avondmaal, en legde
4763 Joha 13:22 | De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van
4764 Joha 13:25 | 25 En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide
4765 Joha 14:31 | Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan. ~ ~ ~
4766 Joha 17:1 | gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide:
4767 Joha 17:4 | 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd
4768 Joha 18:39 | hebt een gewoonte, dat ik u op het pascha een loslate.
4769 Joha 19:2 | gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem
4770 Joha 19:13 | Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, in de
4771 Joha 19:19 | opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven:
4772 Joha 19:31 | het kruis zouden blijven op den sabbat, dewijl het de
4773 Joha 20:1 | 1 En op den eersten dag der week
4774 Joha 20:7 | 7 En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was,
4775 Joha 20:17 | broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader,
4776 Joha 20:19 | 19 Als het dan avond was, op denzelven eersten dag der
4777 Joha 20:22 | dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt
4778 Joha 21:4 | geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen
4779 Joha 21:11 | 11 Simon Petrus ging op, en trok het net op het
4780 Joha 21:11 | ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen,
4781 Joha 21:20 | die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was,
4782 Hand 1:2 | 2 Tot op den dag, in welken Hij opgenomen
4783 Hand 1:11 | mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus,
4784 Hand 1:13 | ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij
4785 Hand 1:15 | dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen,
4786 Hand 1:26 | hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd met
4787 Hand 2:3 | als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. ~
4788 Hand 2:17 | uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen
4789 Hand 2:18 | 18 En ook op Mijn dienstknechten, en
4790 Hand 2:18 | Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal
4791 Hand 2:19 | hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed
4792 Hand 2:29 | zijn graf is onder ons tot op dezen dag. ~
4793 Hand 2:30 | Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten; ~
4794 Hand 2:41 | werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan
4795 Hand 3:1 | Johannes gingen te zamen op naar den tempel, omtrent
4796 Hand 3:4 | 4 En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes,
4797 Hand 3:4 | met Johannes, zeide: Zie op ons. ~
4798 Hand 3:5 | 5 En hij hield de ogen op hen, verwachtende, dat hij
4799 Hand 3:6 | Christus, den Nazarener, sta op en wandel! ~
4800 Hand 3:7 | rechterhand richtte hij hem op, en terstond werden zijn
4801 Hand 3:12 | of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij door onze
4802 Hand 4:24 | eendrachtelijk hun stem op tot God, en zeiden: Heere!
4803 Hand 4:29 | 29 En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef
4804 Hand 5:4 | 4 En hij, de ogen op hem houdende, en zeer bevreesd
4805 Hand 5:9 | stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent
4806 Hand 5:11 | gebonden, en nedergelaten op de aarde; ~
4807 Hand 5:13 | geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet. ~
4808 Hand 5:20 | 20 Daarom sta op, en ga af, en reis met hen,
4809 Hand 5:26 | Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben
4810 Hand 5:26 | richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens. ~
4811 Hand 5:44 | sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. ~
4812 Hand 5:45 | des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. ~
4813 Hand 6:6 | 6 Op welk laken als ik de ogen
4814 Hand 6:7 | die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet. ~
4815 Hand 6:15 | spreken, viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op ons in
4816 Hand 6:15 | Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin. ~
4817 Hand 6:28 | met name Agabus, stond op, en gaf te kennen door den
4818 Hand 6:37 | van Petrus, wekte hij hem op, zeggende: Sta haastelijk
4819 Hand 6:37 | zeggende: Sta haastelijk op. En zijn ketenen vielen
4820 Hand 6:51 | 21 En op een gezetten dag, Herodes,
4821 Hand 6:51 | kleed aangedaan hebbende, en op den rechterstoel gezeten
4822 Hand 7:9 | Heiligen Geest, en de ogen op hem houdende, zeide: ~
4823 Hand 7:11 | En van stonde aan viel op hem donkerheid en duisternis:
4824 Hand 7:14 | gegaan zijnde in de synagoge op den dag des sabbats, zaten
4825 Hand 7:16 | 16 En Paulus stond op, en wenkte met de hand,
4826 Hand 7:20 | gaf Hij hun rechters, tot op Samuel, den profeet. ~
4827 Hand 7:27 | stemmen der profeten, die op elken sabbat dag gelezen
4828 Hand 7:44 | 44 En op den volgenden sabbat kwam
4829 Hand 7:50 | 50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige en eerlijke
4830 Hand 8:9 | Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en ziende,
4831 Hand 8:10 | met grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong
4832 Hand 8:10 | uw voeten! En hij sprong op en wandelde. ~
4833 Hand 8:20 | omringd hadden, stond hij op, en kwam in de stad; en
4834 Hand 9:6 | vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. ~
4835 Hand 9:7 | geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen
4836 Hand 9:10 | verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen
4837 Hand 9:11 | Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij. ~
4838 Hand 9:21 | hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen
4839 Hand 9:28 | ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke
4840 Hand 10:13 | 13 En op den dag des sabbats gingen
4841 Hand 10:14 | geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken
4842 Hand 10:22 | stond gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun
4843 Hand 11:5 | en beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende,
4844 Hand 11:15 | Silas en Timotheus, dat zij op het spoedigste tot hem zouden
4845 Hand 11:17 | die godsdienstig waren, en op de markt alle dagen met
4846 Hand 11:19 | namen hem, en brachten hem op de plaats, genaamd Areopagus,
4847 Hand 11:23 | ook een altaar gevonden, op hetwelk een opschrift stond:
4848 Hand 11:26 | geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te
4849 Hand 11:31 | Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem
4850 Hand 12:4 | 4 En hij handelde op elken sabbat in de synagoge,
4851 Hand 12:6 | zeide tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; en
4852 Hand 12:12 | eendrachtelijk tegen Paulus op, en brachten hem voor den
4853 Hand 12:22 | Cesarea was gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en de Gemeente
4854 Hand 13:6 | had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met
4855 Hand 13:12 | Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden
4856 Hand 13:16 | de boze geest was, sprong op hen, en hen meester geworden
4857 Hand 13:23 | 23 Maar op dienzelfden tijd ontstond
4858 Hand 13:29 | metgezellen van Paulus op de reis. ~
4859 Hand 13:31 | baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet zou
4860 Hand 14:7 | 7 En op den eersten dag der week,
4861 Hand 14:10 | afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende,
4862 Hand 14:16 | zo het hem mogelijk ware) op den pinksterdag te Jeruzalem
4863 Hand 14:24 | 24 Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn
4864 Hand 14:26 | Daarom betuig ik ulieden op deze huidigen dag, dat ik
4865 Hand 14:28 | 28 Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele
4866 Hand 14:28 | hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke
4867 Hand 14:32 | genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel
4868 Hand 15:15 | wij ons gereed, en gingen op naar Jeruzalem. ~
4869 Hand 15:32 | krijgsknechten ziende, hielden op van Paulus te slaan. ~
4870 Hand 15:40 | toegelaten had, Paulus, staande op de trappen, wenkte met de
4871 Hand 16:10 | Heere zeide tot mij: Sta op, en ga heen naar Damaskus;
4872 Hand 16:13 | zelfder ure werd ik ziende op hem. ~
4873 Hand 16:16 | nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw
4874 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad houdende, zeide:
4875 Hand 17:1 | geweten voor God gewandeld tot op dezen dag. ~
4876 Hand 17:2 | hem stonden, dat zij hem op den mond zouden slaan. ~
4877 Hand 17:9 | zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij
4878 Hand 18:15 | 15 Hebbende hoop op God, welke dezen ook zelf
4879 Hand 19:1 | na drie dagen van Cesarea op naar Jeruzalem. ~
4880 Hand 19:3 | leggende een lage, om hem op den weg om te brengen. ~
4881 Hand 19:6 | Cesarea; en des anderen daags, op den rechterstoel gezeten
4882 Hand 19:11 | overgeven. Ik beroep mij op den keizer. ~
4883 Hand 19:12 | gesproken had: Hebt gij u op den keizer beroepen? Gij
4884 Hand 19:17 | nemende, des daags daaraan op den rechterstoel gezeten,
4885 Hand 19:23 | stad waren, werd Paulus op bevel van Festus voor gebracht. ~
4886 Hand 19:25 | dewijl hij ook zelf zich op den keizer beroepen heeft,
4887 Hand 20:13 | het midden van den dag, op den weg een licht, boven
4888 Hand 20:16 | 16 Maar richt u op, en sta op uw voeten; want
4889 Hand 20:16 | Maar richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe
4890 Hand 20:22 | verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden
4891 Hand 20:30 | gezegd had, stond de koning op, en de stadhouder, en Bernice,
4892 Hand 20:32 | worden, indien hij zich op den keizer niet had beroepen. ~ ~
4893 Hand 21:15 | opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen. ~
4894 Hand 21:17 | alzo zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis vervallen
4895 Hand 21:21 | geweest was, toen stond Paulus op in het midden van hen, en
4896 Hand 21:26 | 26 Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen. ~
4897 Hand 21:29 | vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen vervallen
4898 Hand 21:41 | 41 Maar vervallende op een plaats, die de zee aan
4899 Hand 21:44 | En de anderen, sommigen op planken, en sommigen op
4900 Hand 21:44 | op planken, en sommigen op enige stukken van het schip.
4901 Hand 22:3 | rijzen bijeengeraapt en op het vuur gelegd had, kwam
4902 Hand 22:8 | had, legde hij de handen op hem, en maakte hem gezond. ~
4903 Hand 22:16 | aan Paulus werd toegelaten op zichzelven te wonen met
4904 Hand 22:19 | werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen;
4905 Rom 2:17 | een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God, ~
4906 Rom 2:17 | rust op de wet; en roemt op God, ~
4907 Rom 2:23 | 23 Die op de wet roemt, onteert gij
4908 Rom 4:18 | 18 Welke tegen hoop op hoop geloofd heeft, dat
4909 Rom 6:19 | 19 Ik spreek op menselijke wijze, om der
4910 Rom 8:21 | 21 Op hoop, dat ook het schepsel
4911 Rom 9:17 | Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. ~
4912 Rom 9:28 | een afgesneden zaak doen op de aarde. ~
4913 Rom 10:3 | eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij
4914 Rom 11:8 | oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. ~
4915 Rom 12:20 | doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. ~
4916 Rom 15:3 | dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~
4917 Rom 15:12 | de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. ~
4918 Rom 15:20 | genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou
4919 Rom 16:17 | u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht
4920 1Kor 3:12 | 12 En indien iemand op dit fondament bouwt: goud,
4921 1Kor 3:21 | 21 Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. ~
4922 1Kor 4:6 | dingen, broeders, heb ik op mijzelven en Apollos bij
4923 1Kor 4:11 | 11 Tot op deze tegenwoordige ure lijden
4924 1Kor 8:5 | hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele
4925 1Kor 9:7 | dient ooit in den krijg op eigen bezoldiging? Wie plant
4926 1Kor 9:10 | geschreven; overmits die ploegt, op hoop moet ploegen, en die
4927 1Kor 9:10 | hoop moet ploegen, en die op hoop dorst, moet zijn hoop
4928 1Kor 9:26 | loop dan alzo, niet als op het onzekere; ik kamp alzo,
4929 1Kor 10:7 | drinken, en zij stonden op om te spelen. ~
4930 1Kor 10:8 | gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig
4931 1Kor 10:11 | tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen
4932 1Kor 11:4 | profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn
4933 1Kor 11:10 | moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der
4934 1Kor 14:7 | zal bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer
4935 1Kor 14:7 | hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt? ~
4936 1Kor 14:16 | ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij
4937 1Kor 14:25 | openbaar; en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij
4938 1Kor 15:2 | indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het
4939 1Kor 15:6 | dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het
4940 1Kor 15:19 | alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo
4941 1Kor 15:34 | 34 Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt
4942 1Kor 16:2 | 2 Op elken eersten dag der week,
4943 2Kor 1:9 | des doods, opdat wij niet op onszelven vertrouwen zouden,
4944 2Kor 1:9 | vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden verwekt; ~
4945 2Kor 1:10 | verlost heeft, en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij
4946 2Kor 1:15 | 15 En op dit betrouwen wilde ik te
4947 2Kor 3:13 | gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat
4948 2Kor 3:13 | Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te
4949 2Kor 3:14 | verhard geworden; want tot op den dag van heden blijft
4950 2Kor 3:15 | gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. ~
4951 2Kor 10:16 | verkondigen in de plaatsen, die op gene zijde van u gelegen
4952 2Kor 11:26 | de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder
4953 Gal 2:2 | 2 En ik ging op door een openbaring, en
4954 Gal 3:17 | voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de
4955 Gal 3:23 | zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard
4956 Gal 6:1 | zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet
4957 Efez 1:10 | in den hemel is, en dat op de aarde is; ~
4958 Efez 1:16 | 16 Houde niet op voor u te danken, gedenkende
4959 Efez 2:20 | 20 Gebouwd op het fondament der apostelen
4960 Efez 2:21 | 21 Op Welken het gehele gebouw,
4961 Efez 2:22 | 22 Op Welken ook gij mede gebouwd
4962 Efez 3:15 | geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, ~
4963 Efez 5:14 | gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus
4964 Efez 5:32 | doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. ~
4965 Efez 5:32 | dit, ziende op Christus en op de Gemeente. ~
4966 Efez 6:3 | welga, en dat gij lang leeft op de aarde. ~
4967 Efez 6:4 | tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning
4968 Fili 1:6 | dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus; ~
4969 Fili 1:18 | Nochtans wordt Christus op allerlei wijze, hetzij onder
4970 Fili 2:4 | 4 Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk
4971 Fili 2:4 | maar een iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is. ~
4972 Fili 2:10 | die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de
4973 Fili 2:27 | opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. ~
4974 Fili 3:2 | 2 Ziet op de honden, ziet op de kwade
4975 Fili 3:2 | Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet
4976 Fili 3:2 | de kwade arbeiders, ziet op de versnijding. ~
4977 Fili 3:17 | navolgers, broeders, en merkt op degenen, die alzo wandelen,
4978 Kol 1:16 | die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk
4979 Kol 1:20 | Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen
4980 Kol 3:2 | die boven zijn, niet die op de aarde zijn. ~
4981 Kol 3:5 | Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk
4982 Kol 4:17 | zegt aan Archippus: Zie op de bediening, die gij aangenomen
4983 1The 1:3 | verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus,
4984 1The 1:8 | plaatsen is uw geloof, dat gij op God hebt, uitgegaan, zodat
4985 2The 2:3 | 3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die
4986 1Tim 4:10 | omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een
4987 1Tim 4:16 | 16 Heb acht op uzelven en op de leer; volhard
4988 1Tim 4:16 | 16 Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin;
4989 1Tim 5:5 | alleen gelaten, die hoopt op God, en blijft in smekingen
4990 1Tim 5:22 | niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap
4991 1Tim 6:14 | onbevlekt en onberispelijk, tot op de verschijning van onzen
4992 1Tim 6:17 | zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms,
4993 1Tim 6:17 | ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons
4994 File 1:21 | geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik
4995 Heb 1:1 | God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen
4996 Heb 2:3 | wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen
4997 Heb 2:13 | wederom: Ik zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom:
4998 Heb 4:4 | gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al
4999 Heb 6:7 | die den regen, menigmaal op haar komende, indrinkt,
5000 Heb 7:13 | 13 Want Hij, op Wien deze dingen gezegd
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157 |