1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157
Book Chapter: Verse
3001 Psa 66:19 | gehoord; Hij heeft gemerkt op de stem mijns gebeds. ~
3002 Psa 67:1 | voor den opperzangmeester, op de Neginoth. ~
3003 Psa 67:3 | 3Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder
3004 Psa 67:5 | rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden.
3005 Psa 68:5 | Naam is HEERE; en springt op van vreugde voor Zijn aangezicht. ~
3006 Psa 68:15 | werd zij sneeuwwit als op Zalmon. ~
3007 Psa 68:17 | 17 Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Deze
3008 Psa 69:1 | voor den opperzangmeester, op Schoschannim. ~
3009 Psa 69:4 | bezweken, daar ik ben hopende op mijn God. ~
3010 Psa 69:10 | dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. ~
3011 Psa 71:1 | 1 Op U, o HEERE! betrouw ik;
3012 Psa 71:6 | 6 Op U heb ik gesteund van den
3013 Psa 71:10 | spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen
3014 Psa 72:6 | nederdalen als een regen op het nagras, als de druppelen,
3015 Psa 72:16 | hand vol koren in het land op de hoogte der bergen, de
3016 Psa 73:3 | 3 Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen
3017 Psa 73:9 | hemel, en hun tong wandelt op de aarde. ~
3018 Psa 73:17 | heiligdommen inging, en op hun einde merkte. ~
3019 Psa 73:18 | 18 Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet
3020 Psa 73:25 | Nevens U lust mij ook niets op de aarde! ~
3021 Psa 73:28 | wezen; ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw
3022 Psa 74:3 | 3 Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen;
3023 Psa 74:22 | 22 Sta op, o God! twist Uw twistzaak;
3024 Psa 74:23 | opstaan, klimt geduriglijk op. ~
3025 Psa 76:1 | voor den opperzangmeester, op de Neginoth. ~
3026 Psa 77:9 | goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een
3027 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods
3028 Psa 78:21 | Jakob, en toorn ging ook op tegen Israel; ~
3029 Psa 78:22 | in God niet geloofden, en op Zijn heil niet vertrouwden. ~
3030 Psa 78:24 | 24 En regende op hen het Man om te eten,
3031 Psa 78:27 | 27 En regende op hen vlees als stof, en gevleugeld
3032 Psa 78:38 | Zijn ganse grimmigheid niet op. ~
3033 Psa 80:1 | Voor den opperzangmeester, op Schoschannim; een getuigenis,
3034 Psa 80:3 | 3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van
3035 Psa 81:1 | Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van
3036 Psa 81:3 | 3 Heft een psalm op, en geeft de trommel; de
3037 Psa 81:4 | maan, ter bestemder tijd, op onzen feestdag. ~
3038 Psa 82:8 | 8Sta op, o God! oordeel het aardrijk,
3039 Psa 83:3 | haters steken het hoofd op. ~
3040 Psa 84:1 | Voor den opperzangmeester, op de Gittith; een psalm, voor
3041 Psa 84:13 | welgelukzalig is de mens, die op U vertrouwt. ~ ~ ~
3042 Psa 85:14 | henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen. ~ ~ ~
3043 Psa 86:2 | God! verlos Uw knecht die op U betrouwt. ~
3044 Psa 86:6 | mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen. ~
3045 Psa 86:14 | hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der
3046 Psa 87:1 | Korach. Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. ~
3047 Psa 88:1 | voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een
3048 Psa 88:8 | 8 Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt
3049 Psa 91:2 | en mijn Burg! mijn God, op Welken ik vertrouw! ~
3050 Psa 91:6 | wandelt; voor het verderf, dat op den middag verwoest. ~
3051 Psa 91:12 | 12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat
3052 Psa 91:13 | 13 Op den fellen leeuw en de adder
3053 Psa 91:14 | hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want
3054 Psa 92:1 | 1 Een psalm, een lied, op den sabbatdag. ~
3055 Psa 92:4 | 4 Op het tiensnarig instrument
3056 Psa 92:4 | tiensnarig instrument en op de luit, met een voorbedacht
3057 Psa 92:4 | met een voorbedacht lied op de harp. ~
3058 Psa 92:13 | wassen als een cederboom op Libanon. ~
3059 Psa 94:23 | zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en
3060 Psa 97:7 | beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt
3061 Psa 101:6 | 6Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen in het land,
3062 Psa 102:8 | geworden als een eenzame mus op het dak. ~
3063 Psa 102:20 | dat de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; ~
3064 Psa 102:24 | 24 Hij heeft mijn kracht op den weg ter nedergedrukt;
3065 Psa 104:3 | wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt. ~
3066 Psa 104:5 | Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal
3067 Psa 104:8 | 8 De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse,
3068 Psa 104:27 | 27 Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze
3069 Psa 105:35 | vrucht hunner landbouwe op. ~
3070 Psa 105:38 | want hun verschrikking was op hen gevallen. ~
3071 Psa 106:7 | Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der
3072 Psa 106:26 | Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen
3073 Psa 106:30 | 30 Toen stond Pinehas op, en hij oefende gericht,
3074 Psa 107:7 | 7 En Hij leidde hen op een rechten weg, om te gaan
3075 Psa 107:23 | zee afvaren, handel doende op grote wateren; ~
3076 Psa 107:26 | 26 Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen
3077 Psa 107:43 | zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des
3078 Psa 108:3 | 3 Waak op, gij luit en harp! ik zal
3079 Psa 108:10 | 10 Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen
3080 Psa 110:3 | volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht,
3081 Psa 110:7 | 7Hij zal op den weg uit de beek drinken;
3082 Psa 112:2 | Zijn zaad zal geweldig zijn op aarde; Daleth. het geslacht
3083 Psa 112:4 | oprechten gaat het licht op in de duisternis; Cheth.
3084 Psa 112:7 | hart is vast, betrouwende op den HEERE. ~
3085 Psa 112:8 | vrezen; Ain. totdat hij op zijn wederpartijen zie. ~
3086 Psa 113:6 | laag ziet, in den hemel en op de aarde. ~
3087 Psa 115:8 | gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~
3088 Psa 115:9 | 9 Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp
3089 Psa 115:10 | huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp
3090 Psa 115:11 | HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp
3091 Psa 118:8 | toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen. ~
3092 Psa 118:9 | toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen. ~
3093 Psa 118:24 | gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen,
3094 Psa 119:6 | worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden. ~
3095 Psa 119:15 | Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten. ~
3096 Psa 119:19 | Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden
3097 Psa 119:28 | van treurigheid; richt mij op naar Uw woord. ~
3098 Psa 119:35 | 35 Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want
3099 Psa 119:42 | antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. ~
3100 Psa 119:43 | al te zeer, want ik hoop op Uw rechten. ~
3101 Psa 119:49 | tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen
3102 Psa 119:62 | 62 Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten
3103 Psa 119:74 | zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb. ~
3104 Psa 119:81 | verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. ~
3105 Psa 119:87 | hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw
3106 Psa 119:95 | 95 De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen
3107 Psa 119:95 | doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. ~
3108 Psa 119:114 | Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~
3109 Psa 119:147 | en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~
3110 Psa 119:166 | 166 O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~
3111 Psa 120:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den
3112 Psa 121:1 | Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar
3113 Psa 123:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn
3114 Psa 123:1 | Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen
3115 Psa 123:2 | de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk
3116 Psa 123:2 | ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo
3117 Psa 123:2 | vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE,onze God, totdat
3118 Psa 125:1 | 1Een lied Hammaaloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn
3119 Psa 125:3 | goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen;
3120 Psa 129:3 | 3Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben
3121 Psa 129:6 | 6Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort,
3122 Psa 130:2 | Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. ~
3123 Psa 130:5 | ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. ~
3124 Psa 130:6 | 6Mijn ziel wacht op den HEERE, meer dan de wachters
3125 Psa 130:6 | HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters
3126 Psa 130:6 | den morgen; de wachters op den morgen. ~
3127 Psa 130:7 | 7Israel hope op den HEERE; want bij den
3128 Psa 131:3 | 3Israel hope op den HEERE van nu aan tot
3129 Psa 132:3 | mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed klimme! ~
3130 Psa 132:8 | 8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij
3131 Psa 132:11 | vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. ~
3132 Psa 132:12 | zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten. ~
3133 Psa 132:18 | schaamte bekleden; maar op hem zal zijn kroon bloeien. ~ ~
3134 Psa 133:2 | gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende
3135 Psa 133:2 | het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van
3136 Psa 133:2 | Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. ~
3137 Psa 133:3 | Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want
3138 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft
3139 Psa 135:6 | doet Hij, in de hemelen, en op de aarde, in de zeeen en
3140 Psa 135:18 | gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt. ~
3141 Psa 136:6 | 6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft;
3142 Psa 136:8 | De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid
3143 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, HEERE!
3144 Psa 139:5 | voren, en Gij zet Uw hand op mij. ~
3145 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze
3146 Psa 139:24 | schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. ~ ~
3147 Psa 140:11 | 11 Vurige kolen moeten op hen geschud worden; Hij
3148 Psa 140:12 | Een man van kwade tong zal op de aarde niet bevestigd
3149 Psa 141:7 | grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en
3150 Psa 141:8 | 8 Doch op U zijn mijn ogen, HEERE,
3151 Psa 141:8 | mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn
3152 Psa 142:4 | mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou. ~
3153 Psa 142:7 | 7Let op mijn geschrei, want ik ben
3154 Psa 143:8 | morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg,
3155 Psa 143:8 | want ik hef mijn ziel tot U op. ~
3156 Psa 144:2 | voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die
3157 Psa 144:13 | werpen, ja, bij tienduizenden op onze hoeven vermenigvuldigen. ~
3158 Psa 144:14 | uitval, noch gekrijs zij op onze straten. ~
3159 Psa 145:14 | die vallen, en Hij richt op alle gebogenen. ~
3160 Psa 145:15 | Ain. Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun
3161 Psa 146:3 | 3 Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind,
3162 Psa 146:3 | Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk
3163 Psa 146:5 | heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is; ~
3164 Psa 146:8 | HEERE richt de gebogenen op; de HEERE heeft de rechtvaardigen
3165 Psa 147:7 | dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp. ~
3166 Psa 147:8 | regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten; ~
3167 Psa 147:11 | hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen. ~
3168 Psa 147:15 | 15 Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt
3169 Psa 149:3 | 3Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen
3170 Psa 149:3 | dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp. ~
3171 Psa 149:5 | die eer; dat zij juichen op hun legers. ~
3172 Spre 1:11 | met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen
3173 Spre 1:15 | zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van
3174 Spre 1:18 | 18 En deze loeren op hun eigen bloed, en versteken
3175 Spre 1:20 | buiten; Zij verheft haar stem op de straten. ~
3176 Spre 2:20 | 20 Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt
3177 Spre 3:3 | aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
3178 Spre 3:5 | 5 Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart,
3179 Spre 3:5 | uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. ~
3180 Spre 3:35 | der zotten neemt schande op zich. ~ ~
3181 Spre 4:1 | tucht des vaders, en merkt op, om verstand te weten. ~
3182 Spre 4:14 | 14 Kom niet op het pad der goddelozen,
3183 Spre 4:14 | goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. ~
3184 Spre 4:20 | 20 Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor
3185 Spre 5:1 | 1 Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor
3186 Spre 5:16 | verspreiden, en de waterbeken op de straten; ~
3187 Spre 6:28 | 28 Zal iemand op kolen gaan, dat zijn voeten
3188 Spre 7:3 | uw vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten. ~
3189 Spre 7:8 | 8 Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek,
3190 Spre 7:8 | nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis. ~
3191 Spre 7:10 | hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; ~
3192 Spre 7:12 | 12 Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij
3193 Spre 7:25 | niet wijken, dwaalt niet op haar paden. ~
3194 Spre 8:2 | 2 Op de spits der hoge plaatsen,
3195 Spre 8:20 | 20 Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid,
3196 Spre 9:3 | uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten
3197 Spre 9:14 | aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen
3198 Spre 9:14 | haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad; ~
3199 Spre 9:15 | Om te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die
3200 Spre 10:6 | 6 Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen;
3201 Spre 10:13 | wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen
3202 Spre 11:10 | 10 Een stad springt op van vreugde over het welvaren
3203 Spre 11:28 | 28 Wie op zijn rijkdom vertrouwt,
3204 Spre 11:31 | rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer
3205 Spre 12:6 | woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de
3206 Spre 14:15 | maar de kloekzinnige merkt op zijn gang. ~
3207 Spre 15:23 | en hoe goed is een woord op zijn tijd! ~
3208 Spre 16:3 | 3 Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten
3209 Spre 16:10 | 10 Waarzegging is op de lippen des konings; zijn
3210 Spre 16:20 | 20 Die op het woord verstandelijk
3211 Spre 16:20 | het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is
3212 Spre 16:23 | mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. ~
3213 Spre 16:27 | Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend
3214 Spre 16:31 | sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid
3215 Spre 17:4 | De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een
3216 Spre 19:12 | welgevallen is als dauw op het kruid.
3217 Spre 20:8 | Een koning, zittende op den troon des gerichts,
3218 Spre 20:22 | het kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal u
3219 Spre 21:9 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan
3220 Spre 21:12 | rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als
3221 Spre 22:13 | een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood
3222 Spre 22:14 | vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd
3223 Spre 22:18 | bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden. ~
3224 Spre 22:19 | Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u
3225 Spre 23:1 | zult gij scherpelijk letten op dengene, die voor uw aangezicht
3226 Spre 23:5 | gij uw ogen laten vliegen op hetgeen niets is? Want het
3227 Spre 23:6 | oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen; ~
3228 Spre 23:10 | palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet; ~
3229 Spre 23:19 | word wijs, en richt uw hart op den weg. ~
3230 Spre 24:15 | Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen;
3231 Spre 24:25 | en de zegen des goeds zal op hem komen. ~
3232 Spre 24:27 | daarbuiten, en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna
3233 Spre 25:11 | 11 Een rede, op zijn pas gesproken, is als
3234 Spre 25:19 | 19 Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage
3235 Spre 25:20 | dage der koude, en edik op salpeter. ~
3236 Spre 25:22 | Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de
3237 Spre 25:24 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan
3238 Spre 25:25 | ver land is als koud water op een vermoeide ziel. ~
3239 Spre 26:7 | de benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den
3240 Spre 26:13 | zegt: Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op
3241 Spre 26:13 | op den weg, een leeuw is op de straten. ~
3242 Spre 26:14 | 14 Een deur keert om op haar herre, alzo de luiaard
3243 Spre 26:14 | haar herre, alzo de luiaard op zijn bed. ~
3244 Spre 26:27 | en die een steen wentelt, op hem zal hij wederkeren. ~
3245 Spre 27:10 | huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed.
3246 Spre 27:23 | schapen te kennen; zet uw hart op de kudden. ~
3247 Spre 28:10 | de oprechten doet dwalen op een kwaden weg, zal zelf
3248 Spre 28:25 | verwekt gekijf; maar die op den HEERE vertrouwt, zal
3249 Spre 28:26 | 26 Die op zijn hart vertrouwt, die
3250 Spre 29:12 | 12 Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al
3251 Spre 29:21 | men zijn knecht van jongs op weeldig houdt, hij zal in
3252 Spre 29:25 | legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal
3253 Spre 30:5 | een Schild dengenen, die op Hem betrouwen. ~
3254 Spre 30:19 | hemel; de weg ener slang op een rotssteen; de weg van
3255 Spre 30:32 | kwaad bedacht hebt, de hand op den mond! ~
3256 Spre 31:11 | hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed
3257 Spre 31:15 | 15 Vau. En zij staat op, als het nog nacht is, en
3258 Spre 31:26 | mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid. ~
3259 Spre 31:28 | Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig;
3260 Pred 1:5 | 5 Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en
3261 Pred 2:3 | nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (
3262 Pred 3:4 | te kermen, en een tijd om op te springen; ~
3263 Pred 3:11 | ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij
3264 Pred 4:10 | een richt zijn metgezel op; maar wee den ene, die gevallen
3265 Pred 4:10 | er is geen tweede om hem op te helpen. ~
3266 Pred 5:1 | in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw
3267 Pred 5:7 | dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn hogen boven
3268 Pred 7:20 | is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet, en
3269 Pred 8:2 | 2 Ik zeg: Neem acht op de mond des konings; doch
3270 Pred 8:14 | is nog een ijdelheid, die op aarde geschiedt: dat er
3271 Pred 8:16 | te zien de bezigheid, die op de aarde geschiedt, dat
3272 Pred 9:8 | allen tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. ~
3273 Pred 10:3 | En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart
3274 Pred 10:7 | vorsten, gaande als knechten op de aarde. ~
3275 Pred 11:1 | 1 Werp uw brood uit op het water, want gij zult
3276 Pred 11:2 | gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen zal. ~
3277 Pred 11:3 | storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom
3278 Pred 11:4 | 4 Wie op den wind acht geeft, die
3279 Pred 11:4 | zal niet zaaien, en wie op de wolken ziet, die zal
3280 Pred 12:4 | der maling, en hij opstaat op de stem van het vogeltje,
3281 Pred 12:5 | verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom
3282 Pred 12:9 | nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde
3283 Hoo 1:8 | onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen der schapen,
3284 Hoo 2:8 | Hem, Hij komt, springende op de bergen, huppelende op
3285 Hoo 2:8 | op de bergen, huppelende op de heuvelen! ~
3286 Hoo 2:10 | antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone,
3287 Hoo 2:13 | hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone,
3288 Hoo 2:17 | of een welp der herten, op de bergen van Bether. ~ ~ ~ ~ ~
3289 Hoo 3:1 | Ik zocht des nachts op mijn leger Hem, Dien mijn
3290 Hoo 3:11 | Hem Zijn moeder kroonde op den dag Zijner bruiloft,
3291 Hoo 3:11 | dag Zijner bruiloft, en op den dag der vreugde
3292 Hoo 5:5 | 5 Ik stond op, om mijn Liefste open te
3293 Hoo 5:5 | vingers van vloeiende mirre, op de handvaten des slots. ~
3294 Hoo 5:7 | verwondden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier
3295 Hoo 5:15 | marmeren pilaren, gegrond op voeten van het dichtste
3296 Hoo 6:12 | wist, zette mij mijn ziel op de wagens van mijn vrijwillig
3297 Hoo 7:5 | 5 Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband
3298 Hoo 7:5 | de koning is als gebonden op de galerijen.
3299 Hoo 7:8 | 8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik
3300 Hoo 7:11 | veld, laat ons vernachten op de dorpen. ~
3301 Hoo 8:1 | mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou U
3302 Hoo 8:5 | woestijn, en liefelijk leunt op haar Liefste? Onder den
3303 Hoo 8:6 | Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op
3304 Hoo 8:6 | op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is
3305 Hoo 8:9 | zullen een paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij een
3306 Hoo 8:13 | hoven! de metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~
3307 Hoo 8:14 | gelijk een welp der herten op de bergen der specerijen. ~
3308 Jes 1:25 | keren, en Ik zal uw schuim op het allerreinste afzuiveren,
3309 Jes 2:2 | HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat
3310 Jes 3:26 | zal, ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten. ~ ~ ~ ~ ~
3311 Jes 5:1 | Beminde heeft een wijngaard op een vetten heuvel. ~
3312 Jes 5:12 | HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen. ~
3313 Jes 6:1 | zag ik den Heere, zittende op een hogen en verheven troon,
3314 Jes 7:2 | zeggende: De Syriers rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn
3315 Jes 8:11 | mij van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: ~
3316 Jes 8:18 | HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont. ~
3317 Jes 8:21 | zijn, dan zal hij vloeken op zijn koning en op zijn
3318 Jes 8:21 | vloeken op zijn koning en op zijn God, als hij opwaarts
3319 Jes 9:5 | gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt
3320 Jes 9:6 | vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in
3321 Jes 9:13 | staart, den tak en de bieze, op een dag. ~
3322 Jes 10:12 | hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem,
3323 Jes 10:17 | doornen en zijn distelen, op een dag. ~
3324 Jes 10:20 | niet meer steunen zullen op dien, die ze geslagen heeft;
3325 Jes 10:20 | zij zullen steunen op den HEERE, den Heilige Israels,
3326 Jes 11:2 | 2 En op Hem zal de Geest des HEEREN
3327 Jes 11:9 | leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid;
3328 Jes 11:14 | zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen
3329 Jes 12:1 | HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw
3330 Jes 12:5 | gedaan; zulks zij bekend op den gansen aardbodem. ~
3331 Jes 13:2 | 2 Heft op een banier, op een hogen
3332 Jes 13:2 | Heft op een banier, op een hogen berg; verheft
3333 Jes 13:4 | Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens groten
3334 Jes 14:4 | zeggen: Hoe houdt de drijver op? Hoe houdt de goudene op? ~
3335 Jes 14:4 | op? Hoe houdt de goudene op? ~
3336 Jes 14:8 | komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe. ~
3337 Jes 14:9 | wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde;
3338 Jes 14:13 | verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst
3339 Jes 14:16 | aanschouwen, zij zullen op u letten, en zeggen: Is
3340 Jes 14:25 | land zal verbreken, en hem op Mijn bergen vertreden; opdat
3341 Jes 15:2 | 2 Hij gaat op naar Baith en Dibon, en
3342 Jes 15:2 | Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid,
3343 Jes 15:3 | 3 Op hun wijken hebben zij zakken
3344 Jes 15:3 | hebben zij zakken aangegord; op hun daken en op hun straten
3345 Jes 15:3 | aangegord; op hun daken en op hun straten huilen zij altemaal,
3346 Jes 15:5 | driejarige vaars; want hij gaat op met geween naar den opgang
3347 Jes 15:5 | opgang van Luhith, want op den weg naar Horonaim
3348 Jes 16:3 | gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag,
3349 Jes 16:5 | in goedertierenheid, en op denzelven zal bestendig
3350 Jes 16:12 | Moab vermoeid is geworden op de hoogten, dan zal hij
3351 Jes 17:7 | heeft, en zijn ogen zullen op den Heilige Israels zien. ~
3352 Jes 18:2 | en in schepen van biezen op de wateren! Gaat henen,
3353 Jes 18:3 | de banier zal oprichten op de bergen, zult gijlieden
3354 Jes 18:4 | als de glinsterende hitte op den regen, als een wolk
3355 Jes 18:6 | en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, en alle
3356 Jes 19:1 | Egypte. Ziet, de HEERE rijdt op een snelle wolk, en Hij
3357 Jes 19:8 | die het werpnet uitbreiden op de wateren, zullen kwijnen. ~
3358 Jes 20:5 | beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van
3359 Jes 20:6 | alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts
3360 Jes 21:2 | verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media!
3361 Jes 21:5 | wachter! eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt
3362 Jes 21:7 | en hij merkte zeer nauw op, met grote opmerking. ~
3363 Jes 21:8 | Een leeuw, Heere! ik sta op den wachttoren geduriglijk
3364 Jes 21:8 | geduriglijk bij dag, en op mijn hoede zet ik mij ganse
3365 Jes 22:1 | u nu, dat gij altegader op de daken klimt? ~
3366 Jes 22:6 | pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters;
3367 Jes 22:11 | zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft,
3368 Jes 22:16 | die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen? ~
3369 Jes 22:22 | sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; en
3370 Jes 23:12 | Naar Chittim toe, maak u op, vaar over; ook zult gij
3371 Jes 23:13 | zij richtten hun sterkten op, en bouwden hun paleizen,
3372 Jes 23:17 | koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. ~
3373 Jes 24:8 | vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust. ~
3374 Jes 24:11 | is een klagelijk geroep op de straten, om des wijns
3375 Jes 24:20 | haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal
3376 Jes 24:21 | koningen des aardbodems op den aardbodem. ~
3377 Jes 24:23 | heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem,
3378 Jes 25:6 | HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken
3379 Jes 25:7 | 7 En Hij zal op dezen berg verslinden het
3380 Jes 25:10 | Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten; maar
3381 Jes 26:3 | bewaren, want men heeft op U vertrouwd. ~
3382 Jes 26:4 | 4 Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid;
3383 Jes 26:9 | want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren
3384 Jes 26:19 | zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het
3385 Jes 27:13 | zullen den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. ~
3386 Jes 28:1 | afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette
3387 Jes 28:4 | heerlijken sieraads, die op het hoofd der zeer vette
3388 Jes 28:4 | zijn hand is, slokt hij ze op. ~
3389 Jes 28:10 | 10 Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel
3390 Jes 28:10 | is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel
3391 Jes 28:10 | gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier
3392 Jes 28:10 | gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig,
3393 Jes 28:13 | woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel
3394 Jes 28:13 | zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel
3395 Jes 28:13 | gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier
3396 Jes 28:13 | gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig,
3397 Jes 28:21 | zal Zich opmaken, gelijk op den berg Perazim, Hij zal
3398 Jes 28:23 | en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn rede! ~
3399 Jes 29:19 | zachtmoedigen zullen vreugde op vreugde hebben in den HEERE;
3400 Jes 30:6 | goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en
3401 Jes 30:6 | veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot
3402 Jes 30:8 | henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het
3403 Jes 30:12 | woord verwerpt, en vertrouwt op onderdrukking en verkeerdheid,
3404 Jes 30:16 | En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vlieden;
3405 Jes 30:16 | daarom zult gij vlieden! En: Op snelle paarden zullen wij
3406 Jes 30:17 | overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en
3407 Jes 30:17 | en als een banier op een heuvel. ~
3408 Jes 30:19 | gewisselijk zal Hij u genadig zijn op de stem uws geroeps; zo
3409 Jes 30:25 | 25 En er zullen op allen hogen berg, en op
3410 Jes 30:25 | op allen hogen berg, en op allen verhevenen heuvel
3411 Jes 30:32 | staf doorgegaan zal zijn (op welken de HEERE dien zal
3412 Jes 31:1 | hulp aftrekken, en steunen op paarden, en vertrouwen op
3413 Jes 31:1 | op paarden, en vertrouwen op wagenen, omdat er vele zijn,
3414 Jes 31:1 | omdat er vele zijn, en op ruiters, omdat die zeer
3415 Jes 31:1 | machtig zijn; en zien niet op den Heilige Israels, en
3416 Jes 32:8 | milddadigheden, en staat op milddadigheden. ~
3417 Jes 32:9 | 9 Staat op, gij geruste vrouwen, hoort
3418 Jes 32:13 | 13 Op het land mijns volks zal
3419 Jes 32:13 | en de distel opgaan; ja, op alle vreugdehuizen, in de
3420 Jes 32:16 | en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven. ~
3421 Jes 33:2 | ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm
3422 Jes 33:8 | door de paden gaat, houdt op; hij vernietigt het verbond,
3423 Jes 34:5 | zal ten oordeel nederdalen op Edom, en op het volk, hetwelk
3424 Jes 34:5 | oordeel nederdalen op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen
3425 Jes 35:10 | en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid
3426 Jes 36:5 | en macht tot den oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat
3427 Jes 36:6 | Zie, gij vertrouwt op dien gebrokenen rietstaf,
3428 Jes 36:6 | dien gebrokenen rietstaf, op Egypte; op denwelken zo
3429 Jes 36:6 | gebrokenen rietstaf, op Egypte; op denwelken zo iemand leunt,
3430 Jes 36:6 | Egypte, al dengenen, die op hem vertrouwen. ~
3431 Jes 36:7 | mij zegt: Wij vertrouwen op den HEERE, onzen God; is
3432 Jes 36:9 | afkeren? Maar gij vertrouwt op Egypte, om de wagenen en
3433 Jes 36:10 | heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf
3434 Jes 36:11 | oren des volks, dat op den muur is. ~
3435 Jes 36:12 | niet tot de mannen, die op den muur zitten, dat zij
3436 Jes 36:15 | Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE, zeggende: De
3437 Jes 37:4 | heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel, dat
3438 Jes 37:10 | u uw God niet bedriegen, op Welken gij vertrouwt, zeggende:
3439 Jes 37:14 | die gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN;
3440 Jes 38:18 | kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. ~
3441 Jes 38:20 | verlossen; daarom zullen wij op mijn snarenspel spelen;
3442 Jes 38:21 | vijgen, en tot een pleister op het gezwel maken, en hij
3443 Jes 39:6 | hebben tot een schat tot op dezen dag, naar Babel weggevoerd
3444 Jes 40:9 | van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem,
3445 Jes 40:9 | goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees
3446 Jes 40:9 | stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den
3447 Jes 40:18 | wat gelijkenis zult gij op Hem toepassen? ~
3448 Jes 40:21 | bekend gemaakt! Hebt gij op de grondvesten der aarde
3449 Jes 40:24 | in de aarde; ook als Hij op hen blazen zal, zo zullen
3450 Jes 40:26 | 26 Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie deze
3451 Jes 41:2 | verwekt? heeft hem geroepen op zijn voet? de heidenen voor
3452 Jes 41:7 | hamer glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat, zeggende
3453 Jes 41:18 | 18 Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen,
3454 Jes 42:1 | heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het
3455 Jes 42:2 | verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. ~
3456 Jes 42:4 | worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld;
3457 Jes 42:17 | 17 Maar die zich op gesneden beelden verlaten,
3458 Jes 42:23 | zulks ter oren? Wie merkt op en hoort, wat hierna zijn
3459 Jes 43:14 | Chaldeen, in de schepen, op welke zij juichten. ~
3460 Jes 44:3 | Want Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen
3461 Jes 44:3 | de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest
3462 Jes 44:3 | droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn
3463 Jes 44:3 | zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen. ~
3464 Jes 44:19 | verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb
3465 Jes 46:7 | 7 Zij nemen hem op den schouder, zij dragen
3466 Jes 47:1 | dochter van Babel! zit op de aarde, er is geen troon
3467 Jes 47:3 | zal wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een
3468 Jes 47:6 | 6 Ik was op Mijn volk zeer toornig,
3469 Jes 47:9 | een ogenblik overkomen, op een dag, de beroving van
3470 Jes 47:10 | 10 Want gij hebt op uw boosheid vertrouwd; gij
3471 Jes 47:11 | weten; en een verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet
3472 Jes 48:2 | genoemd, en zij steunen op den God Israels; HEERE der
3473 Jes 48:15 | hij zal voorspoedig zijn op zijn weg. ~
3474 Jes 48:17 | wat nut is, Die u leidt op den weg, dien gij gaan moet. ~
3475 Jes 49:6 | een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van
3476 Jes 49:8 | volks, om het aardrijk op te richten, om de verwoeste
3477 Jes 49:9 | te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, en op alle
3478 Jes 49:9 | zullen op de wegen weiden, en op alle hoge plaatsen zal hun
3479 Jes 49:18 | 18 Hef uw ogen op rondom, en zie, alle deze
3480 Jes 49:22 | uw dochters zullen op den schouders gedragen worden. ~
3481 Jes 50:10 | heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN,
3482 Jes 50:10 | des HEEREN, en steune op zijn God. ~
3483 Jes 51:5 | zullen de volken richten; op Mij zullen de eilanden wachten,
3484 Jes 51:5 | de eilanden wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen. ~
3485 Jes 51:6 | 6 Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt
3486 Jes 51:11 | en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugde
3487 Jes 51:17 | 17 Waak op, waak op, sta op, Jeruzalem!
3488 Jes 51:17 | 17 Waak op, waak op, sta op, Jeruzalem! gij,
3489 Jes 51:17 | Waak op, waak op, sta op, Jeruzalem! gij, die gedronken
3490 Jes 51:20 | gevallen, zij liggen vooraan op alle straten, gelijk een
3491 Jes 52:1 | 1 Waak op, waak op, trek uw sterkte
3492 Jes 52:1 | 1 Waak op, waak op, trek uw sterkte aan, o
3493 Jes 52:2 | Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem!
3494 Jes 52:7 | Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen,
3495 Jes 53:4 | Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten
3496 Jes 53:5 | den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen
3497 Jes 53:6 | onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. ~
3498 Jes 53:8 | Mijns volks is de plage op Hem geweest. ~
3499 Jes 54:9 | gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden
3500 Jes 54:11 | sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157 |