Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ootmoedigen 1
ootmoedigheid 5
ootmoediglijk 1
op 5157
opaten 2
opbinden 2
opblaast 1
Frequency    [«  »]
5858 des
5824 hem
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want

Bijbel

IntraText - Concordances

op

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157

     Book Chapter: Verse
3501 Jes 57:7 | slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar; want Mijn      3502 Jes 58:1 | weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige 3503 Jes 58:2 | vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk, 3504 Jes 58:7 | Gij stelt uw leger op een hogen en verhevenen 3505 Jes 58:7 | ook klimt gij derwaarts op, om slachtoffer te offeren. ~ 3506 Jes 58:8 | ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt uw leger wijd, 3507 Jes 58:11 | gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is 3508 Jes 58:13 | zal hen wegnemen. Maar die op Mij betrouwt, die zal      3509 Jes 58:20 | wateren werpen slijk en modder op. ~ 3510 Jes 59:13 | afkeert, van te doen uw lust op Mijn heiligen dag; en indien 3511 Jes 59:14 | en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en 3512 Jes 60:4 | begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen; 3513 Jes 60:7 | verstoring en verbreking is op hun banen. ~ 3514 Jes 60:9 | achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er 3515 Jes 60:9 | ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij 3516 Jes 60:10 | tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, 3517 Jes 60:14 | want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht 3518 Jes 60:17 | helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen 3519 Jes 60:21 | de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die 3520 Jes 61:1 | 1      Maak u op, word verlicht, want uw 3521 Jes 61:1 | heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~ 3522 Jes 61:4 | Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen zijn 3523 Jes 61:7 | zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het 3524 Jes 62:1 | Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij 3525 Jes 63:6 | Jeruzalem! Ik heb wachters op uw muren besteld, die geduriglijk 3526 Jes 63:7 | Jeruzalem stelle tot een lof op aarde. ~ 3527 Jes 64:3 | kracht is      gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn 3528 Jes 64:9 | verlost; en Hij nam hen op, en      Hij droeg hen al 3529 Jes 65:4 | wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. ~ 3530 Jes 65:5 | dengenen, die Uwer gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart 3531 Jes 66:2 | wederstrevig volk, die wandelen op een weg, die niet goed is, 3532 Jes 66:3 | hoven offerende, en rokende op tichelstenen; ~ 3533 Jes 66:7 | HEERE, die gerookt hebben op de bergen, en Mij smaadheid 3534 Jes 66:7 | smaadheid aangedaan hebben op de heuvelen;      daarom 3535 Jes 66:16 | Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen 3536 Jes 66:16 | waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij 3537 Jes 66:25 | kwaad doen noch verderven op Mijn gansen      heiligen 3538 Jes 67:2 | spreekt de HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den 3539 Jes 67:2 | maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van 3540 Jes 67:8 | land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een 3541 Jes 67:8 | volk kunnen geboren worden op een enige      reize? Maar 3542 Jes 67:12 | gijlieden zuigen; gij zult      op de zijden gedragen worden, 3543 Jes 67:12 | zijden gedragen worden, en op de knieen zeer vriendelijk 3544 Jes 67:20 | ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, 3545 Jes 67:20 | brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, 3546 Jes 67:20 | paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, 3547 Jes 67:20 | wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle 3548 Jes 67:20 | rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn      3549 Jer 1:17 | uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles, 3550 Jer 2:10 | naar Kedar, en merkt er wel op; en ziet, of diesgelijks 3551 Jer 2:17 | verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? ~ 3552 Jer 2:20 | Ik zal niet dienen; maar op allen hogen heuvel en onder 3553 Jer 2:27 | kwaads zeggen      zij: Sta op en verlos ons. ~ 3554 Jer 2:37 | hier uitgaan met uw handen op uw hoofd; want de HEERE 3555 Jer 3:2 | 2      Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en 3556 Jer 3:6 | gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen berg, en tot 3557 Jer 3:12 | HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; 3558 Jer 3:21 | Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen, een geween 3559 Jer 3:25 | van onze jeugd aan tot op dezen      dag; en wij zijn 3560 Jer 4:6 | 6      Werpt de banier op naar Sion, vlucht met hopen, 3561 Jer 4:13 | 13      Ziet, hij komt op als wolken, en zijn wagenen 3562 Jer 4:20 | 20      Breuk op breuk wordt er uitgeroepen; 3563 Jer 4:29 | in de wolken, en klimmen op de rotsen; al de steden 3564 Jer 5:1 | toe, en verneemt, en zoekt op haar straten, of gij iemand 3565 Jer 5:8 | hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een iegelijk 3566 Jer 5:17 | opeten;      uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal 3567 Jer 5:24 | regen als spaden regen, op Zijn tijd; Die ons de weken, 3568 Jer 6:1 | Thekoa, en heft een vuurteken op te Beth-Cherem; want er 3569 Jer 6:4 | krijg tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken op 3570 Jer 6:4 | op, en laat ons optrekken op den middag; o, wee ons! 3571 Jer 6:5 | 5      Maakt u op, en laat ons optrekken in 3572 Jer 6:6 | bomen af, en werpt een wal op tegen Jeruzalem; zij is 3573 Jer 6:7 | geeft zij haar boosheid op; geweld en verstoring wordt 3574 Jer 6:11 | uitstorten over de kinderkens op de straat, en over de vergadering 3575 Jer 6:14 | van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: 3576 Jer 6:16 | Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en 3577 Jer 6:19 | gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet 3578 Jer 6:23 | zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden; 3579 Jer 6:25 | in het veld, noch wandelt op den weg; want des vijands 3580 Jer 7:4 | 4      Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende: 3581 Jer 7:8 | Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen 3582 Jer 7:13 | tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar 3583 Jer 7:16 | geschrei noch gebed voor hen op, en loop Mij niet aan; want 3584 Jer 7:17 | in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~ 3585 Jer 7:18 | De kinderen lezen hout op, en de vaders steken het 3586 Jer 7:25 | Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb Ik tot 3587 Jer 7:25 | profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende. ~ 3588 Jer 7:29 | en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de 3589 Jer 8:2 | begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij 3590 Jer 8:11 | van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: 3591 Jer 9:4 | vriend, en vertrouwt niet op enigen broeder; want elk 3592 Jer 9:22 | mensen zal liggen, als mest op het open veld, en als een 3593 Jer 9:24 | recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen      3594 Jer 10:4 | 4      Men pronkt het op met zilver en met goud; 3595 Jer 10:18 | zal de inwoners des lands op ditmaal wegslingeren, en 3596 Jer 11:7 | Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde 3597 Jer 11:7 | tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende: 3598 Jer 11:14 | geschrei noch gebed voor hen op; want Ik zal niet horen, 3599 Jer 11:15 | kwaad doet, dan springt gij op      van vreugde. ~ 3600 Jer 12:12 | 12      Op alle hoge plaatsen in de 3601 Jer 13:4 | uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar den Frath, 3602 Jer 13:6 | HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath, 3603 Jer 13:13 | zelfs de koningen, die op Davids troon zitten, en 3604 Jer 13:20 | 20      Hef uw ogen op, en zie, die daar van het 3605 Jer 13:25 | die Mij hebt vergeten, en op leugen vertrouwt. ~ 3606 Jer 13:27 | schandelijkheid uws hoerdoms, op heuvelen, in het veld; Ik 3607 Jer 14:2 | Jeruzalems geschrei klimt op. ~ 3608 Jer 14:4 | is, dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden 3609 Jer 14:6 | En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen 3610 Jer 14:16 | hetwelk zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem 3611 Jer 14:22 | onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij      3612 Jer 15:3 | het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven. ~ 3613 Jer 15:8 | jongeling, een verwoester op den middag; Ik heb hem haastelijk 3614 Jer 15:10 | gansen lande! Ik heb hun niet op woeker gegeven, ook hebben 3615 Jer 15:10 | ook hebben zij mij niet op      woeker gegeven, nog 3616 Jer 16:4 | worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij 3617 Jer 16:16 | die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen      3618 Jer 16:16 | van op allen berg, en van op allen      heuvel, ja, uit 3619 Jer 16:17 | Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor 3620 Jer 16:21 | Ik zal hun bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend 3621 Jer 17:2 | bij het groen geboomte, op de hoge heuvelen. ~ 3622 Jer 17:5 | Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees 3623 Jer 17:7 | daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en 3624 Jer 17:8 | hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. ~ 3625 Jer 17:21 | Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen 3626 Jer 17:21 | zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch brengt 3627 Jer 17:22 | uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag, noch enig 3628 Jer 17:24 | door de poorten dezer stad op den sabbatdag inbrengt, 3629 Jer 17:25 | koningen en vorsten, zittende op den troon van David, rijdende 3630 Jer 17:25 | troon van David, rijdende op wagenen en op paarden, zij 3631 Jer 17:25 | rijdende op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, 3632 Jer 17:27 | geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de poorten 3633 Jer 18:2 | 2      Maak u op, en ga af in het huis des 3634 Jer 18:3 | ziet, hij maakte een werk op de schijven. ~ 3635 Jer 18:15 | hebben hen doen aanstoten op hun wegen, op de oude paden, 3636 Jer 18:15 | aanstoten op hun wegen, op de oude paden, opdat zij 3637 Jer 19:13 | worden, met al de huizen, op welker daken zij aan al 3638 Jer 20:10 | vredegenoten nemen acht op mijn      hinking; zij zeggen: 3639 Jer 20:14 | Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren ben; de 3640 Jer 20:14 | ik geboren ben; de dag, op welken mijn moeder mij gebaard 3641 Jer 20:16 | morgenstond een geroep, en op den middagtijd een      3642 Jer 22:2 | koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, gij, en uw 3643 Jer 22:4 | ingaan, zittende den David op zijn troon, rijdende op 3644 Jer 22:4 | op zijn troon, rijdende op wagens en op paarden,      3645 Jer 22:4 | troon, rijdende op wagens en op paarden,      hij, en zijn 3646 Jer 22:17 | en uw hart zijn niet dan op uw gierigheid, en op onschuldig 3647 Jer 22:17 | dan op uw gierigheid, en op onschuldig bloed, om dat 3648 Jer 22:17 | om dat te vergieten, en op verdrukking en overlast, 3649 Jer 22:20 | 20      Klim op den Libanon en roep, en 3650 Jer 22:20 | roep, en verhef uw stem op den Basan; roep ook van 3651 Jer 22:23 | 23      O gij, die nu op den Libanon woont, en in 3652 Jer 22:30 | voorspoedig zijn, zittende op      den troon Davids, en 3653 Jer 23:5 | gerechtigheid      doen op de aarde. ~ 3654 Jer 23:19 | onweder, het zal blijven op der goddelozen hoofd. ~ 3655 Jer 24:6 | En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede, en 3656 Jer 25:3 | den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is het 3657 Jer 25:3 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar 3658 Jer 25:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende (maar 3659 Jer 25:26 | koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. En de 3660 Jer 25:33 | begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij 3661 Jer 26:5 | tot u zende, zelfs vroeg op zijnde en zendende; doch 3662 Jer 26:10 | woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings 3663 Jer 26:15 | onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op 3664 Jer 26:15 | bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op haar inwoners; 3665 Jer 26:15 | op u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der 3666 Jer 26:17 | Ook stonden er mannen op, van de oudsten des lands, 3667 Jer 27:5 | den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door 3668 Jer 28:15 | hebt gemaakt, dat dit volk op leugen vertrouwt. ~ 3669 Jer 29:16 | alzo van den koning, die op Davids troon zit, en van 3670 Jer 29:19 | profeten, tot hen zond, vroeg op zijnde en zendende; maar 3671 Jer 29:31 | en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; ~ 3672 Jer 30:6 | eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van een 3673 Jer 30:18 | stad zal herbouwd worden op haar hoop, en het paleis 3674 Jer 30:23 | onweder; het zal blijven op het hoofd der goddelozen. ~ 3675 Jer 31:5 | weder wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de 3676 Jer 31:6 | zijn, waarin de hoeders op Efraims gebergte zullen 3677 Jer 31:6 | zullen roepen: Maakt ulieden op, en laat ons opgaan naar 3678 Jer 31:12 | Dies zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, 3679 Jer 31:19 | ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben 3680 Jer 31:21 | Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, 3681 Jer 31:21 | spitse pilaren, zet uw hart op de baan, op den weg, dien 3682 Jer 31:21 | zet uw hart op de baan, op den weg, dien gij gewandeld 3683 Jer 31:22 | de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw 3684 Jer 32:10 | betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen had. ~ 3685 Jer 32:20 | hebt in Egypteland, tot op dezen dag, zo in Israel, 3686 Jer 32:29 | verbranden, met de huizen, op welker daken zij aan Baal 3687 Jer 32:31 | haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik 3688 Jer 32:33 | hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel 3689 Jer 33:10 | in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem, 3690 Jer 33:15 | recht en gerechtigheid doen op aarde. ~ 3691 Jer 33:17 | afgesneden een Man, Die op den troon van het huis Israels 3692 Jer 33:20 | zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd; ~ 3693 Jer 33:21 | hij geen zoon hebbe, die op zijn troon regere, en met 3694 Jer 35:14 | geen wijn gedronken tot op      dezen dag, maar het 3695 Jer 35:14 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar 3696 Jer 35:15 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te 3697 Jer 36:2 | dagen van Josia aan, tot op dezen dag. ~ 3698 Jer 36:4 | Hij tot hem gesproken had, op een rol des boeks. ~ 3699 Jer 36:6 | volks, in des HEEREN huis, op den vastendag; en      gij 3700 Jer 36:22 | vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.) ~ 3701 Jer 36:23 | wierp ze in het vuur, dat op den haard was, totdat de 3702 Jer 36:23 | was in het vuur, dat op den haard was. ~ 3703 Jer 36:28 | woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim, 3704 Jer 36:30 | Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn 3705 Jer 37:15 | vorsten werden zeer toornig op Jeremia en sloegen hem; 3706 Jer 37:21 | het brood van      de stad op was. Alzo bleef Jeremia 3707 Jer 38:10 | haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat hij 3708 Jer 38:13 | de zelen, en haalden hem op uit de kuil; en Jeremia 3709 Jer 38:28 | voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem werd 3710 Jer 39:2 | Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, 3711 Jer 39:12 | Neem hem, en stel uw ogen op hem, en doe hem niets kwaads; 3712 Jer 39:18 | een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt 3713 Jer 40:4 | kom, en ik zal mijn oog op u      stellen; maar indien 3714 Jer 41:2 | van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders de tien mannen, 3715 Jer 41:4 | 4      Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat hij 3716 Jer 43:3 | Nerija, hitst u tegen ons op, opdat hij ons overgeve 3717 Jer 43:10 | troon      zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen 3718 Jer 44:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te 3719 Jer 44:10 | 10      Zij zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld 3720 Jer 46:4 | de paarden aan, en klimt op, gij ruiters! en stelt u 3721 Jer 46:8 | 8      Egypte trekt op als een stroom, en zijn 3722 Jer 46:9 | 9      Trekt op, gij paarden! en raast, 3723 Jer 46:11 | 11      Ga henen op naar Gilead, en haal balsem, 3724 Jer 46:16 | struikelenden veel; ja, de een viel op den ander; zodat zij zeiden: 3725 Jer 46:16 | zodat zij zeiden: Staat op en laat ons wederkeren tot 3726 Jer 46:25 | Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen. ~ 3727 Jer 47:2 | HEERE: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen 3728 Jer 47:5 | 5   Kaalheid is op Gaza gekomen; Askelon is 3729 Jer 48:7 | Want om uw vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, 3730 Jer 48:7 | vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij ook 3731 Jer 48:11 | gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil gelegen, 3732 Jer 48:32 | verstoorder is      gevallen op uw zomervruchten en op uw 3733 Jer 48:32 | gevallen op uw zomervruchten en op uw wijnoogst; ~ 3734 Jer 48:35 | spreekt de HEERE, dien, die op de hoogte offert, en die 3735 Jer 48:37 | en alle baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen, 3736 Jer 48:37 | handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. ~ 3737 Jer 48:38 | 38      Op alle daken van Moab, en 3738 Jer 48:38 | alle daken van Moab, en op al haar straten is overal 3739 Jer 49:4 | 4      Wat roemt gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten, 3740 Jer 49:4 | gij afkerige dochter! die op haar schatten vertrouwt, 3741 Jer 49:11 | behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. ~ 3742 Jer 49:14 | aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~ 3743 Jer 49:16 | steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen! 3744 Jer 49:26 | haar jongelingen vallen op haar straten; en al haar 3745 Jer 49:28 | zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en 3746 Jer 49:28 | alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort 3747 Jer 49:31 | 31      Maakt u op, trekt op tegen het volk, 3748 Jer 49:31 | 31      Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust 3749 Jer 50:2 | horen, en werpt een banier op, laat horen, verbergt het 3750 Jer 50:3 | een volk komt tegen haar op van het noorden; dat zal 3751 Jer 50:5 | zullen naar Sion vragen; op den weg herwaarts zullen 3752 Jer 50:7 | die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders 3753 Jer 50:19 | brengen, en hij zal weiden op den Karmel en op den Basan; 3754 Jer 50:19 | weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn ziel 3755 Jer 50:19 | Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim 3756 Jer 50:21 | Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van 3757 Jer 50:30 | haar jongelingen vallen op haar straten, en al haar 3758 Jer 50:42 | zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden; 3759 Jer 51:4 | Chaldeen, en de doorstokenen op haar straten. ~ 3760 Jer 51:12 | 12      Verheft de banier op de muren van Babel, versterkt 3761 Jer 51:35 | vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres 3762 Jer 51:35 | Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! 3763 Jer 51:53 | Al klom Babel ten hemel op, en al maakte zij vast de 3764 Jer 51:62 | in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij 3765 Jer 52:4 | regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat 3766 Jer 52:6 | In de vierde maand, op den negenden der maand, 3767 Jer 52:12 | Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand (dit 3768 Jer 52:22 | een net, en granaatappelen op het kapiteel rondom, alles 3769 Jer 52:31 | Juda, in de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten 3770 Jer 52:34 | dagelijks bestemde deel op zijn dag, tot op den dag 3771 Jer 52:34 | bestemde deel op zijn dag, tot op den dag zijns doods, al 3772 Klaa 1:4 | Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar 3773 Klaa 1:14 | samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij 3774 Klaa 1:23 | van Israel van den hemel op de aarde nedergeworpen; 3775 Klaa 1:29 | HEEREN een stem verheven als op den dag eens gezetten hoogtijds. ~ 3776 Klaa 1:32 | der dochter Sions zitten op de aarde, zij zwijgen stil, 3777 Klaa 1:32 | zwijgen stil, zij werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken 3778 Klaa 1:33 | kind en de      zuigeling op de straten der stad in onmacht 3779 Klaa 1:34 | is koren en wijn, als zij op de straten der stad in onmacht 3780 Klaa 1:38 | vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen 3781 Klaa 1:40 | uw oogappel houde niet op! ~ 3782 Klaa 1:41 | 19      Koph. Maak u op, maak geschrei des nachts 3783 Klaa 1:41 | water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel      uwer kinderkens, 3784 Klaa 1:41 | zijn van honger, vooraan op alle straten. ~ 3785 Klaa 1:42 | de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen 3786 Klaa 1:43 | jongen en de ouden liggen op de aarde op de straten; 3787 Klaa 1:43 | ouden liggen op de aarde op de straten; mijn jonkvrouwen 3788 Klaa 1:44 | overgebleven; die ik op de handen gedragen en opgetogen 3789 Klaa 1:68 | mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. ~ 3790 Klaa 1:70 | men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. ~ 3791 Klaa 1:97 | en zij hebben een steen op mij geworpen. ~ 3792 Klaa 1:111| stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! ~ 3793 Klaa 1:115| lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn 3794 Klaa 1:118| zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft 3795 Klaa 1:124| Zij zwierven als blinden op de straten, zij waren met 3796 Klaa 1:127| wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen. ~ 3797 Klaa 1:128| gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden; 3798 Klaa 1:129| des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd, 3799 Klaa 2:4 | drinken; ons hout komt ons op prijs te staan. ~ 3800 Klaa 2:5 | Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede, 3801 Klaa 2:14 | 14      De ouden houden op van de poort, de jongelingen 3802 Klaa 2:15 | vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid 3803 Klaa 2:18 | verwoest is, waar de vossen op lopen. ~ 3804 Eze 1:1 | jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, 3805 Eze 1:2 | 2      Op den vijfden derzelve maand ( 3806 Eze 1:3 | des HEEREN was daar      op hem. ~ 3807 Eze 1:15 | ziet, zo was er een rad op de aarde bij die dieren, 3808 Eze 1:17 | Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden; zij keerden 3809 Eze 1:26 | van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante 3810 Eze 1:26 | eens      mensen, daarboven op zijnde. ~ 3811 Eze 1:28 | als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde 3812 Eze 2:1 | tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met 3813 Eze 2:2 | de Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde 3814 Eze 2:3 | overtreden tegen Mij      tot op dezen zelven huidigen dag. ~ 3815 Eze 3:12 | Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij 3816 Eze 3:14 | Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg, en ik ging 3817 Eze 3:14 | hand des HEEREN was sterk op mij. ~ 3818 Eze 3:22 | hand des HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: 3819 Eze 3:22 | Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en 3820 Eze 3:23 | 23      En ik maakte mij op, en ging uit in de vallei, 3821 Eze 3:23 | rivier Chebar; en ik viel op mijn      aangezicht. ~ 3822 Eze 3:24 | Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak 3823 Eze 4:2 | werp tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar, 3824 Eze 4:4 | 4      Lig gij ook neder op uw linkerzijde, en leg daarop 3825 Eze 4:6 | lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij 3826 Eze 4:9 | getal der dagen, die gij op uw zijde      nederliggen 3827 Eze 5:13 | Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen rusten, en Mij 3828 Eze 6:13 | hun altaren wezen zullen op alle hoge heuvelen, op alle 3829 Eze 6:13 | zullen op alle hoge heuvelen, op alle toppen der      bergen, 3830 Eze 7:3 | naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~ 3831 Eze 7:4 | sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen 3832 Eze 7:8 | richten naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~ 3833 Eze 7:15 | de honger van binnen; die op het veld is, zal door het 3834 Eze 7:16 | ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen 3835 Eze 7:18 | aangezichten zal schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. ~ 3836 Eze 7:19 | Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun 3837 Eze 7:26 | 26      Ellende zal op ellende komen, en er zal 3838 Eze 7:26 | komen, en er zal gerucht op gerucht wezen; dan zullen 3839 Eze 8:1 | jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als 3840 Eze 8:3 | en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen 3841 Eze 8:5 | Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van het noorden; 3842 Eze 8:5 | noorden; en ik hief mijn ogen op naar den weg van het noorden, 3843 Eze 8:11 | wolk des reukwerks ging op. ~ 3844 Eze 9:3 | Gods van Israel hief zich op van den cherub, waarop Hij 3845 Eze 9:4 | Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, 3846 Eze 9:6 | maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is, 3847 Eze 9:8 | overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en 3848 Eze 9:10 | niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd geven. ~ 3849 Eze 10:1 | troons; en Hij verscheen      op dezelve. ~ 3850 Eze 10:4 | omhoog van boven den cherub, op den dorpel van het huis; 3851 Eze 10:11 | die gingen, zo gingen deze op hun vier zijden; zij keerden 3852 Eze 10:17 | werden, hieven zich deze ook op; want de geest der dieren 3853 Eze 10:19 | cherubs hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de 3854 Eze 11:1 | Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort 3855 Eze 11:5 | dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: 3856 Eze 11:13 | stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep 3857 Eze 11:21 | nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt 3858 Eze 11:22 | de cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover 3859 Eze 11:23 | heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der stad, 3860 Eze 11:23 | midden der stad, en stond op den berg, die tegen het 3861 Eze 11:24 | Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij in gezicht 3862 Eze 11:24 | gezien had, voer van mij op. ~ 3863 Eze 12:6 | Voor hun ogen zult gij het op de schouders dragen, in 3864 Eze 12:7 | donker, en ik droeg het op den schouder voor hun ogen. ~ 3865 Eze 12:12 | is, zal het gereedschap op den schouder dragen in donker, 3866 Eze 14:7 | afscheidt, en zet zijn drekgoden op in zijn hart, en stelt den 3867 Eze 16:5 | gij zijt geworpen geweest op het vlakke des velds, om 3868 Eze 16:12 | een kroon der heerlijkheid op uw hoofd. ~ 3869 Eze 16:14 | Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de 3870 Eze 16:15 | Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, en hebt gehoereerd 3871 Eze 16:42 | zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver 3872 Eze 16:43 | zie, zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven, spreekt 3873 Eze 17:3 | verscheidene veren had, kwam op den Libanon, en nam      3874 Eze 17:10 | aanroert, gans verdrogen? Op de bedden van zijn gewas 3875 Eze 17:19 | gebroken heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve! ~ 3876 Eze 17:22 | afplukken,      denwelken Ik op een hogen en verhevenen 3877 Eze 17:23 | 23      Op den berg der hoogte van 3878 Eze 18:6 | 6      Niet eet op de bergen, en zijn ogen 3879 Eze 18:8 | 8      Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, 3880 Eze 18:11 | niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt 3881 Eze 18:12 | weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~ 3882 Eze 18:13 | 13      Geeft op woeker, en neemt overwinst; 3883 Eze 18:13 | gedood worden; zijn bloed zal op hem zijn! ~ 3884 Eze 18:15 | 15      Niet eet op de bergen, noch zijn ogen 3885 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid 3886 Eze 18:20 | goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn. ~ 3887 Eze 19:1 | Verder, hef gij een weeklage op over de vorsten van Israel, ~ 3888 Eze 19:2 | zij bracht haar welpen op in het midden der jonge 3889 Eze 19:3 | toog nu een van haar welpen op; het werd een jonge leeuw, 3890 Eze 19:3 | te roven, hij at mensen op. ~ 3891 Eze 19:6 | te roven, hij at mensen op. ~ 3892 Eze 19:9 | niet meer gehoord wierde op      de bergen Israels. ~ 3893 Eze 20:1 | jaar, in de vijfde maand, op den tienden derzelver maand, 3894 Eze 20:5 | verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis 3895 Eze 20:5 | Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, 3896 Eze 20:6 | hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland 3897 Eze 20:15 | Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, 3898 Eze 20:23 | hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat Ik hen 3899 Eze 20:29 | daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. ~ 3900 Eze 20:31 | aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en zou Ik 3901 Eze 20:40 | 40      Want op Mijn heiligen berg, op den 3902 Eze 20:40 | Want op Mijn heiligen berg, op den hogen berg Israels, 3903 Eze 21:12 | volk zijn;      daarom klop op de heup. ~ 3904 Eze 21:22 | aan zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, om hoofdmannen 3905 Eze 21:22 | het doodslaan, om de stem op te heffen met gejuich, om      3906 Eze 21:22 | de poorten, om sterkten op te werpen, om bolwerken 3907 Eze 21:29 | leugen voorzeggen, om u op de halzen te stellen dergenen, 3908 Eze 22:9 | vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben 3909 Eze 22:20 | wordt, om het vuur daarover op te blazen, opdat men het 3910 Eze 22:21 | u bijeenbrengen, en zal op u blazen in het vuur Mijner 3911 Eze 22:25 | rooft; zij eten de zielen op, den schat en het kostelijke 3912 Eze 22:31 | verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt 3913 Eze 23:5 | Mij; en zij werd verliefd op haar boelen, op de Assyriers, 3914 Eze 23:5 | verliefd op haar boelen, op de Assyriers, die nabij 3915 Eze 23:6 | jongelingen, ruiteren, rijdende op paarden. ~ 3916 Eze 23:7 | Assur waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was, 3917 Eze 23:9 | der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was. ~ 3918 Eze 23:12 | 12      Zij werd verliefd op de kinderen van Assur, de 3919 Eze 23:12 | sieraad, ruiteren, rijdende op paarden, altemaal gewenste      3920 Eze 23:15 | overvloedig geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in 3921 Eze 23:16 | 16      Zo werd zij op dezelve verliefd met het 3922 Eze 23:39 | geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, 3923 Eze 23:41 | 41      En gij zat op een heerlijk bed, voor hetwelk 3924 Eze 23:41 | tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk 3925 Eze 23:42 | en een sierlijke kroon op haar hoofden. ~ 3926 Eze 23:49 | zullen zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de 3927 Eze 24:1 | jaar, in de tiende maand, op den tienden der maand, zeggende: ~ 3928 Eze 24:2 | schrijf u den naam van den dag op, even van dezen zelfden 3929 Eze 24:2 | zich voor Jeruzalem, even op dezen zelfden dag. ~ 3930 Eze 24:7 | in het midden van haar; op een gladde steenrots heeft 3931 Eze 24:7 | dat gelegd; zij heeft het op de aarde niet uitgestort, 3932 Eze 24:8 | oefenen, heb Ik ook haar bloed op een gladde steenrots gelegd, 3933 Eze 24:11 | Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet 3934 Eze 24:13 | Ik Mijn grimmigheid      op u zal hebben doen rusten. ~ 3935 Eze 24:17 | dodenrouw maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan 3936 Eze 24:23 | En uw hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen 3937 Eze 26:1 | gebeurde in het elfde jaar, op den eersten der maand, dat 3938 Eze 26:8 | Hij zal uw dochteren op het veld met het zwaard 3939 Eze 26:16 | zullen zij bekleed worden, op de aarde      zullen zij 3940 Eze 27:2 | mensenkind! hef een klaaglied op over Tyrus; ~ 3941 Eze 27:10 | en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~ 3942 Eze 27:11 | en uw heir waren rondom op uw muren, en de Gammadieten 3943 Eze 27:11 | en de Gammadieten waren op uw torens; hun schilden 3944 Eze 27:12 | tin, en lood handelden zij op uw markten. ~ 3945 Eze 27:14 | en ruiteren, en muilezels op uw markten. ~ 3946 Eze 27:16 | en Cadkod, handelden zij op uw markten. ~ 3947 Eze 27:19 | Dan en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer, 3948 Eze 27:22 | gesteente en goud, handelden zij op uw markten. ~ 3949 Eze 27:29 | hun schepen nederklimmen; op het land zullen zij staan 3950 Eze 27:30 | schreeuwen; en zij zullen stof op hun hoofden werpen, zij 3951 Eze 28:12 | Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, 3952 Eze 28:14 | u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij 3953 Eze 28:17 | vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, 3954 Eze 28:17 | koningen      gesteld, om op u te zien. ~ 3955 Eze 28:18 | Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van 3956 Eze 28:23 | in haar zenden, en bloed op haar straten, en de verslagenen 3957 Eze 29:1 | jaar, in de tiende maand, op den twaalfden der maand, 3958 Eze 29:5 | al den vis uwer rivieren; op het open veld zult gij vallen; 3959 Eze 29:7 | alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij 3960 Eze 29:7 | verbroken, en liet alle lenden op zichzelven staan. ~ 3961 Eze 29:17 | jaar, in de eerste maand, op den eersten der maand, dat 3962 Eze 30:20 | jaar, in de eerste maand, op den zevenden der maand, 3963 Eze 30:21 | verbonden worden, met pleisters op te leggen, met een windeldoek 3964 Eze 31:1 | jaar, in de derde maand, op den eersten der maand, dat 3965 Eze 31:3 | Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van 3966 Eze 31:6 | vogelen des hemels nestelden op zijn takjes, en alle dieren 3967 Eze 31:10 | stam, ja, hij stak zijn top op boven het midden der dichte 3968 Eze 31:12 | hem; zijn takken vielen op de bergen en in alle valleien, 3969 Eze 31:13 | vogelen des hemels woonden op zijn omgevallen stam, en 3970 Eze 31:13 | alle dieren des velds waren op zijn scheuten; ~ 3971 Eze 31:14 | bomen, die water drinken, op zichzelven      staan vanwege 3972 Eze 32:1 | jaar, in de twaalfde maand op den eersten der maand, dat 3973 Eze 32:2 | Mensenkind! hef een klaaglied op over Farao, den koning van 3974 Eze 32:4 | Dan zal Ik u laten op het land, Ik zal u henenwerpen 3975 Eze 32:4 | land, Ik zal u henenwerpen op het open veld; en Ik zal 3976 Eze 32:4 | het gevogelte des hemels op u doen wonen, en het gedierte 3977 Eze 32:5 | zal uw vlees henengeven op de bergen, en de dalen met 3978 Eze 32:17 | het in het twaalfde jaar, op den vijftienden der maand, 3979 Eze 32:27 | ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat 3980 Eze 33:4 | hem weg, diens bloed is op zijn hoofd. ~ 3981 Eze 33:5 | waarschuwen, zijn bloed is op hem; maar hij, die zich 3982 Eze 33:10 | overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve 3983 Eze 33:13 | zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, 3984 Eze 33:21 | wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden der maand, dat 3985 Eze 33:22 | Nu was de hand des HEEREN op mij geweest des avonds, 3986 Eze 33:25 | het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet 3987 Eze 33:26 | 26      Gij staat op ulieder zwaard; gij doet 3988 Eze 34:6 | Mijn schapen dolen op alle bergen en op allen 3989 Eze 34:6 | dolen op alle bergen en op allen hogen heuvel, ja, 3990 Eze 34:6 | schapen zijn verstrooid op den gansen aardbodem; en 3991 Eze 34:13 | land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de 3992 Eze 34:14 | 14      Op een goede weide zal Ik ze 3993 Eze 34:14 | weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels zal 3994 Eze 34:14 | weiden in een vette weide, op de      bergen Israels. ~ 3995 Eze 34:26 | plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van 3996 Eze 36:3 | zijn, en gij gebracht zijt op de klapachtige lip en in 3997 Eze 36:10 | 10      En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het 3998 Eze 36:11 | Ik zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen, en zij 3999 Eze 36:12 | 12      En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk 4000 Eze 36:25 | Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License