1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157
Book Chapter: Verse
3501 Jes 57:7 | slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar; want Mijn
3502 Jes 58:1 | weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige
3503 Jes 58:2 | vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk,
3504 Jes 58:7 | Gij stelt uw leger op een hogen en verhevenen
3505 Jes 58:7 | ook klimt gij derwaarts op, om slachtoffer te offeren. ~
3506 Jes 58:8 | ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt uw leger wijd,
3507 Jes 58:11 | gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is
3508 Jes 58:13 | zal hen wegnemen. Maar die op Mij betrouwt, die zal
3509 Jes 58:20 | wateren werpen slijk en modder op. ~
3510 Jes 59:13 | afkeert, van te doen uw lust op Mijn heiligen dag; en indien
3511 Jes 59:14 | en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en
3512 Jes 60:4 | begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen;
3513 Jes 60:7 | verstoring en verbreking is op hun banen. ~
3514 Jes 60:9 | achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er
3515 Jes 60:9 | ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij
3516 Jes 60:10 | tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering,
3517 Jes 60:14 | want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht
3518 Jes 60:17 | helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen
3519 Jes 60:21 | de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die
3520 Jes 61:1 | 1 Maak u op, word verlicht, want uw
3521 Jes 61:1 | heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~
3522 Jes 61:4 | Hef uw ogen rondom op, en zie, die allen zijn
3523 Jes 61:7 | zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het
3524 Jes 62:1 | Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij
3525 Jes 63:6 | Jeruzalem! Ik heb wachters op uw muren besteld, die geduriglijk
3526 Jes 63:7 | Jeruzalem stelle tot een lof op aarde. ~
3527 Jes 64:3 | kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn
3528 Jes 64:9 | verlost; en Hij nam hen op, en Hij droeg hen al
3529 Jes 65:4 | wat Hij doen zal dien, die op Hem wacht. ~
3530 Jes 65:5 | dengenen, die Uwer gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart
3531 Jes 66:2 | wederstrevig volk, die wandelen op een weg, die niet goed is,
3532 Jes 66:3 | hoven offerende, en rokende op tichelstenen; ~
3533 Jes 66:7 | HEERE, die gerookt hebben op de bergen, en Mij smaadheid
3534 Jes 66:7 | smaadheid aangedaan hebben op de heuvelen; daarom
3535 Jes 66:16 | Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen
3536 Jes 66:16 | waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij
3537 Jes 66:25 | kwaad doen noch verderven op Mijn gansen heiligen
3538 Jes 67:2 | spreekt de HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den
3539 Jes 67:2 | maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van
3540 Jes 67:8 | land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een
3541 Jes 67:8 | volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar
3542 Jes 67:12 | gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen worden,
3543 Jes 67:12 | zijden gedragen worden, en op de knieen zeer vriendelijk
3544 Jes 67:20 | ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen,
3545 Jes 67:20 | brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren,
3546 Jes 67:20 | paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren,
3547 Jes 67:20 | wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle
3548 Jes 67:20 | rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn
3549 Jer 1:17 | uw lendenen, en maakt u op, en spreek tot hen alles,
3550 Jer 2:10 | naar Kedar, en merkt er wel op; en ziet, of diesgelijks
3551 Jer 2:17 | verlaat, ten tijde als Hij u op den weg leidt? ~
3552 Jer 2:20 | Ik zal niet dienen; maar op allen hogen heuvel en onder
3553 Jer 2:27 | kwaads zeggen zij: Sta op en verlos ons. ~
3554 Jer 2:37 | hier uitgaan met uw handen op uw hoofd; want de HEERE
3555 Jer 3:2 | 2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en
3556 Jer 3:6 | gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen berg, en tot
3557 Jer 3:12 | HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen;
3558 Jer 3:21 | Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen, een geween
3559 Jer 3:25 | van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn
3560 Jer 4:6 | 6 Werpt de banier op naar Sion, vlucht met hopen,
3561 Jer 4:13 | 13 Ziet, hij komt op als wolken, en zijn wagenen
3562 Jer 4:20 | 20 Breuk op breuk wordt er uitgeroepen;
3563 Jer 4:29 | in de wolken, en klimmen op de rotsen; al de steden
3564 Jer 5:1 | toe, en verneemt, en zoekt op haar straten, of gij iemand
3565 Jer 5:8 | hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een iegelijk
3566 Jer 5:17 | opeten; uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal
3567 Jer 5:24 | regen als spaden regen, op Zijn tijd; Die ons de weken,
3568 Jer 6:1 | Thekoa, en heft een vuurteken op te Beth-Cherem; want er
3569 Jer 6:4 | krijg tegen haar, maakt u op, en laat ons optrekken op
3570 Jer 6:4 | op, en laat ons optrekken op den middag; o, wee ons!
3571 Jer 6:5 | 5 Maakt u op, en laat ons optrekken in
3572 Jer 6:6 | bomen af, en werpt een wal op tegen Jeruzalem; zij is
3573 Jer 6:7 | geeft zij haar boosheid op; geweld en verstoring wordt
3574 Jer 6:11 | uitstorten over de kinderkens op de straat, en over de vergadering
3575 Jer 6:14 | van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende:
3576 Jer 6:16 | Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en
3577 Jer 6:19 | gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet
3578 Jer 6:23 | zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden;
3579 Jer 6:25 | in het veld, noch wandelt op den weg; want des vijands
3580 Jer 7:4 | 4 Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende:
3581 Jer 7:8 | Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, die geen
3582 Jer 7:13 | tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar
3583 Jer 7:16 | geschrei noch gebed voor hen op, en loop Mij niet aan; want
3584 Jer 7:17 | in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem? ~
3585 Jer 7:18 | De kinderen lezen hout op, en de vaders steken het
3586 Jer 7:25 | Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb Ik tot
3587 Jer 7:25 | profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende. ~
3588 Jer 7:29 | en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de
3589 Jer 8:2 | begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij
3590 Jer 8:11 | van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende:
3591 Jer 9:4 | vriend, en vertrouwt niet op enigen broeder; want elk
3592 Jer 9:22 | mensen zal liggen, als mest op het open veld, en als een
3593 Jer 9:24 | recht en gerechtigheid op de aarde, want in die dingen
3594 Jer 10:4 | 4 Men pronkt het op met zilver en met goud;
3595 Jer 10:18 | zal de inwoners des lands op ditmaal wegslingeren, en
3596 Jer 11:7 | Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde
3597 Jer 11:7 | tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende:
3598 Jer 11:14 | geschrei noch gebed voor hen op; want Ik zal niet horen,
3599 Jer 11:15 | kwaad doet, dan springt gij op van vreugde. ~
3600 Jer 12:12 | 12 Op alle hoge plaatsen in de
3601 Jer 13:4 | uw lenden is, en maak u op, en ga henen naar den Frath,
3602 Jer 13:6 | HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga henen naar den Frath,
3603 Jer 13:13 | zelfs de koningen, die op Davids troon zitten, en
3604 Jer 13:20 | 20 Hef uw ogen op, en zie, die daar van het
3605 Jer 13:25 | die Mij hebt vergeten, en op leugen vertrouwt. ~
3606 Jer 13:27 | schandelijkheid uws hoerdoms, op heuvelen, in het veld; Ik
3607 Jer 14:2 | Jeruzalems geschrei klimt op. ~
3608 Jer 14:4 | is, dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden
3609 Jer 14:6 | En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen
3610 Jer 14:16 | hetwelk zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem
3611 Jer 14:22 | onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij
3612 Jer 15:3 | het gedierte der aarde, om op te eten en te verderven. ~
3613 Jer 15:8 | jongeling, een verwoester op den middag; Ik heb hem haastelijk
3614 Jer 15:10 | gansen lande! Ik heb hun niet op woeker gegeven, ook hebben
3615 Jer 15:10 | ook hebben zij mij niet op woeker gegeven, nog
3616 Jer 16:4 | worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij
3617 Jer 16:16 | die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen
3618 Jer 16:16 | van op allen berg, en van op allen heuvel, ja, uit
3619 Jer 16:17 | Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor
3620 Jer 16:21 | Ik zal hun bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend
3621 Jer 17:2 | bij het groen geboomte, op de hoge heuvelen. ~
3622 Jer 17:5 | Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees
3623 Jer 17:7 | daarentegen is de man, die op den HEERE vertrouwt, en
3624 Jer 17:8 | hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. ~
3625 Jer 17:21 | Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen
3626 Jer 17:21 | zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch brengt
3627 Jer 17:22 | uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag, noch enig
3628 Jer 17:24 | door de poorten dezer stad op den sabbatdag inbrengt,
3629 Jer 17:25 | koningen en vorsten, zittende op den troon van David, rijdende
3630 Jer 17:25 | troon van David, rijdende op wagenen en op paarden, zij
3631 Jer 17:25 | rijdende op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten,
3632 Jer 17:27 | geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de poorten
3633 Jer 18:2 | 2 Maak u op, en ga af in het huis des
3634 Jer 18:3 | ziet, hij maakte een werk op de schijven. ~
3635 Jer 18:15 | hebben hen doen aanstoten op hun wegen, op de oude paden,
3636 Jer 18:15 | aanstoten op hun wegen, op de oude paden, opdat zij
3637 Jer 19:13 | worden, met al de huizen, op welker daken zij aan al
3638 Jer 20:10 | vredegenoten nemen acht op mijn hinking; zij zeggen:
3639 Jer 20:14 | Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren ben; de
3640 Jer 20:14 | ik geboren ben; de dag, op welken mijn moeder mij gebaard
3641 Jer 20:16 | morgenstond een geroep, en op den middagtijd een
3642 Jer 22:2 | koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, gij, en uw
3643 Jer 22:4 | ingaan, zittende den David op zijn troon, rijdende op
3644 Jer 22:4 | op zijn troon, rijdende op wagens en op paarden,
3645 Jer 22:4 | troon, rijdende op wagens en op paarden, hij, en zijn
3646 Jer 22:17 | en uw hart zijn niet dan op uw gierigheid, en op onschuldig
3647 Jer 22:17 | dan op uw gierigheid, en op onschuldig bloed, om dat
3648 Jer 22:17 | om dat te vergieten, en op verdrukking en overlast,
3649 Jer 22:20 | 20 Klim op den Libanon en roep, en
3650 Jer 22:20 | roep, en verhef uw stem op den Basan; roep ook van
3651 Jer 22:23 | 23 O gij, die nu op den Libanon woont, en in
3652 Jer 22:30 | voorspoedig zijn, zittende op den troon Davids, en
3653 Jer 23:5 | gerechtigheid doen op de aarde. ~
3654 Jer 23:19 | onweder, het zal blijven op der goddelozen hoofd. ~
3655 Jer 24:6 | En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede, en
3656 Jer 25:3 | den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is het
3657 Jer 25:3 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar
3658 Jer 25:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende (maar
3659 Jer 25:26 | koninkrijken der aarde, die op den aardbodem zijn. En de
3660 Jer 25:33 | begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij
3661 Jer 26:5 | tot u zende, zelfs vroeg op zijnde en zendende; doch
3662 Jer 26:10 | woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings
3663 Jer 26:15 | onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op
3664 Jer 26:15 | bloed zult brengen op u, en op deze stad, en op haar inwoners;
3665 Jer 26:15 | op u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der
3666 Jer 26:17 | Ook stonden er mannen op, van de oudsten des lands,
3667 Jer 27:5 | den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door
3668 Jer 28:15 | hebt gemaakt, dat dit volk op leugen vertrouwt. ~
3669 Jer 29:16 | alzo van den koning, die op Davids troon zit, en van
3670 Jer 29:19 | profeten, tot hen zond, vroeg op zijnde en zendende; maar
3671 Jer 29:31 | en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; ~
3672 Jer 30:6 | eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van een
3673 Jer 30:18 | stad zal herbouwd worden op haar hoop, en het paleis
3674 Jer 30:23 | onweder; het zal blijven op het hoofd der goddelozen. ~
3675 Jer 31:5 | weder wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de
3676 Jer 31:6 | zijn, waarin de hoeders op Efraims gebergte zullen
3677 Jer 31:6 | zullen roepen: Maakt ulieden op, en laat ons opgaan naar
3678 Jer 31:12 | Dies zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen,
3679 Jer 31:19 | ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben
3680 Jer 31:21 | Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren,
3681 Jer 31:21 | spitse pilaren, zet uw hart op de baan, op den weg, dien
3682 Jer 31:21 | zet uw hart op de baan, op den weg, dien gij gewandeld
3683 Jer 31:22 | de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw
3684 Jer 32:10 | betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen had. ~
3685 Jer 32:20 | hebt in Egypteland, tot op dezen dag, zo in Israel,
3686 Jer 32:29 | verbranden, met de huizen, op welker daken zij aan Baal
3687 Jer 32:31 | haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik
3688 Jer 32:33 | hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel
3689 Jer 33:10 | in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem,
3690 Jer 33:15 | recht en gerechtigheid doen op aarde. ~
3691 Jer 33:17 | afgesneden een Man, Die op den troon van het huis Israels
3692 Jer 33:20 | zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd; ~
3693 Jer 33:21 | hij geen zoon hebbe, die op zijn troon regere, en met
3694 Jer 35:14 | geen wijn gedronken tot op dezen dag, maar het
3695 Jer 35:14 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar
3696 Jer 35:15 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te
3697 Jer 36:2 | dagen van Josia aan, tot op dezen dag. ~
3698 Jer 36:4 | Hij tot hem gesproken had, op een rol des boeks. ~
3699 Jer 36:6 | volks, in des HEEREN huis, op den vastendag; en gij
3700 Jer 36:22 | vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.) ~
3701 Jer 36:23 | wierp ze in het vuur, dat op den haard was, totdat de
3702 Jer 36:23 | was in het vuur, dat op den haard was. ~
3703 Jer 36:28 | woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim,
3704 Jer 36:30 | Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn
3705 Jer 37:15 | vorsten werden zeer toornig op Jeremia en sloegen hem;
3706 Jer 37:21 | het brood van de stad op was. Alzo bleef Jeremia
3707 Jer 38:10 | haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat hij
3708 Jer 38:13 | de zelen, en haalden hem op uit de kuil; en Jeremia
3709 Jer 38:28 | voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem werd
3710 Jer 39:2 | Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand,
3711 Jer 39:12 | Neem hem, en stel uw ogen op hem, en doe hem niets kwaads;
3712 Jer 39:18 | een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt
3713 Jer 40:4 | kom, en ik zal mijn oog op u stellen; maar indien
3714 Jer 41:2 | van Nethanja, maakte zich op, mitsgaders de tien mannen,
3715 Jer 41:4 | 4 Het geschiedde nu op den tweeden dag, nadat hij
3716 Jer 43:3 | Nerija, hitst u tegen ons op, opdat hij ons overgeve
3717 Jer 43:10 | troon zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen
3718 Jer 44:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te
3719 Jer 44:10 | 10 Zij zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld
3720 Jer 46:4 | de paarden aan, en klimt op, gij ruiters! en stelt u
3721 Jer 46:8 | 8 Egypte trekt op als een stroom, en zijn
3722 Jer 46:9 | 9 Trekt op, gij paarden! en raast,
3723 Jer 46:11 | 11 Ga henen op naar Gilead, en haal balsem,
3724 Jer 46:16 | struikelenden veel; ja, de een viel op den ander; zodat zij zeiden:
3725 Jer 46:16 | zodat zij zeiden: Staat op en laat ons wederkeren tot
3726 Jer 46:25 | Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen. ~
3727 Jer 47:2 | HEERE: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen
3728 Jer 47:5 | 5 Kaalheid is op Gaza gekomen; Askelon is
3729 Jer 48:7 | Want om uw vertrouwen op uw werken, en op uw schatten,
3730 Jer 48:7 | vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij ook
3731 Jer 48:11 | gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil gelegen,
3732 Jer 48:32 | verstoorder is gevallen op uw zomervruchten en op uw
3733 Jer 48:32 | gevallen op uw zomervruchten en op uw wijnoogst; ~
3734 Jer 48:35 | spreekt de HEERE, dien, die op de hoogte offert, en die
3735 Jer 48:37 | en alle baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen,
3736 Jer 48:37 | handen zijn insnijdingen, en op de lenden is een zak. ~
3737 Jer 48:38 | 38 Op alle daken van Moab, en
3738 Jer 48:38 | alle daken van Moab, en op al haar straten is overal
3739 Jer 49:4 | 4 Wat roemt gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten,
3740 Jer 49:4 | gij afkerige dochter! die op haar schatten vertrouwt,
3741 Jer 49:11 | behouden, en laat uw weduwen op Mij vertrouwen. ~
3742 Jer 49:14 | aan tegen haar, en maakt u op ten strijde. ~
3743 Jer 49:16 | steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen!
3744 Jer 49:26 | haar jongelingen vallen op haar straten; en al haar
3745 Jer 49:28 | zegt de HEERE alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en
3746 Jer 49:28 | alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort
3747 Jer 49:31 | 31 Maakt u op, trekt op tegen het volk,
3748 Jer 49:31 | 31 Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust
3749 Jer 50:2 | horen, en werpt een banier op, laat horen, verbergt het
3750 Jer 50:3 | een volk komt tegen haar op van het noorden; dat zal
3751 Jer 50:5 | zullen naar Sion vragen; op den weg herwaarts zullen
3752 Jer 50:7 | die hen vonden, aten hen op, en hun wederpartijders
3753 Jer 50:19 | brengen, en hij zal weiden op den Karmel en op den Basan;
3754 Jer 50:19 | weiden op den Karmel en op den Basan; en zijn ziel
3755 Jer 50:19 | Basan; en zijn ziel zal op het gebergte van Efraim
3756 Jer 50:21 | Merathaim, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van
3757 Jer 50:30 | haar jongelingen vallen op haar straten, en al haar
3758 Jer 50:42 | zal bruisen als de zee, en op paarden zullen zij rijden;
3759 Jer 51:4 | Chaldeen, en de doorstokenen op haar straten. ~
3760 Jer 51:12 | 12 Verheft de banier op de muren van Babel, versterkt
3761 Jer 51:35 | vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres
3762 Jer 51:35 | Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea!
3763 Jer 51:53 | Al klom Babel ten hemel op, en al maakte zij vast de
3764 Jer 51:62 | in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij
3765 Jer 52:4 | regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat
3766 Jer 52:6 | In de vierde maand, op den negenden der maand,
3767 Jer 52:12 | Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand (dit
3768 Jer 52:22 | een net, en granaatappelen op het kapiteel rondom, alles
3769 Jer 52:31 | Juda, in de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten
3770 Jer 52:34 | dagelijks bestemde deel op zijn dag, tot op den dag
3771 Jer 52:34 | bestemde deel op zijn dag, tot op den dag zijns doods, al
3772 Klaa 1:4 | Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar
3773 Klaa 1:14 | samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij
3774 Klaa 1:23 | van Israel van den hemel op de aarde nedergeworpen;
3775 Klaa 1:29 | HEEREN een stem verheven als op den dag eens gezetten hoogtijds. ~
3776 Klaa 1:32 | der dochter Sions zitten op de aarde, zij zwijgen stil,
3777 Klaa 1:32 | zwijgen stil, zij werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken
3778 Klaa 1:33 | kind en de zuigeling op de straten der stad in onmacht
3779 Klaa 1:34 | is koren en wijn, als zij op de straten der stad in onmacht
3780 Klaa 1:38 | vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen
3781 Klaa 1:40 | uw oogappel houde niet op! ~
3782 Klaa 1:41 | 19 Koph. Maak u op, maak geschrei des nachts
3783 Klaa 1:41 | water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel uwer kinderkens,
3784 Klaa 1:41 | zijn van honger, vooraan op alle straten. ~
3785 Klaa 1:42 | de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen
3786 Klaa 1:43 | jongen en de ouden liggen op de aarde op de straten;
3787 Klaa 1:43 | ouden liggen op de aarde op de straten; mijn jonkvrouwen
3788 Klaa 1:44 | overgebleven; die ik op de handen gedragen en opgetogen
3789 Klaa 1:68 | mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. ~
3790 Klaa 1:70 | men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. ~
3791 Klaa 1:97 | en zij hebben een steen op mij geworpen. ~
3792 Klaa 1:111| stenen des heiligdoms vooraan op alle straten verworpen! ~
3793 Klaa 1:115| lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn
3794 Klaa 1:118| zwartigheid, men kent hen niet op de straten; hun huid kleeft
3795 Klaa 1:124| Zij zwierven als blinden op de straten, zij waren met
3796 Klaa 1:127| wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen. ~
3797 Klaa 1:128| gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden;
3798 Klaa 1:129| des hemels; zij hebben ons op de bergen hittiglijk vervolgd,
3799 Klaa 2:4 | drinken; ons hout komt ons op prijs te staan. ~
3800 Klaa 2:5 | Wij lijden vervolging op onze halzen; zijn wij woede,
3801 Klaa 2:14 | 14 De ouden houden op van de poort, de jongelingen
3802 Klaa 2:15 | vreugde onzes harten houdt op, onze rei is in treurigheid
3803 Klaa 2:18 | verwoest is, waar de vossen op lopen. ~
3804 Eze 1:1 | jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand,
3805 Eze 1:2 | 2 Op den vijfden derzelve maand (
3806 Eze 1:3 | des HEEREN was daar op hem. ~
3807 Eze 1:15 | ziet, zo was er een rad op de aarde bij die dieren,
3808 Eze 1:17 | Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden; zij keerden
3809 Eze 1:26 | van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante
3810 Eze 1:26 | eens mensen, daarboven op zijnde. ~
3811 Eze 1:28 | als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik hoorde
3812 Eze 2:1 | tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met
3813 Eze 2:2 | de Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde
3814 Eze 2:3 | overtreden tegen Mij tot op dezen zelven huidigen dag. ~
3815 Eze 3:12 | Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij
3816 Eze 3:14 | Toen hief de Geest mij op, en nam mij weg, en ik ging
3817 Eze 3:14 | hand des HEEREN was sterk op mij. ~
3818 Eze 3:22 | hand des HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij:
3819 Eze 3:22 | Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in de vallei, en
3820 Eze 3:23 | 23 En ik maakte mij op, en ging uit in de vallei,
3821 Eze 3:23 | rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
3822 Eze 3:24 | Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak
3823 Eze 4:2 | werp tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar,
3824 Eze 4:4 | 4 Lig gij ook neder op uw linkerzijde, en leg daarop
3825 Eze 4:6 | lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij
3826 Eze 4:9 | getal der dagen, die gij op uw zijde nederliggen
3827 Eze 5:13 | Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen rusten, en Mij
3828 Eze 6:13 | hun altaren wezen zullen op alle hoge heuvelen, op alle
3829 Eze 6:13 | zullen op alle hoge heuvelen, op alle toppen der bergen,
3830 Eze 7:3 | naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~
3831 Eze 7:4 | sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen
3832 Eze 7:8 | richten naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~
3833 Eze 7:15 | de honger van binnen; die op het veld is, zal door het
3834 Eze 7:16 | ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, zij allen
3835 Eze 7:18 | aangezichten zal schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. ~
3836 Eze 7:19 | Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun
3837 Eze 7:26 | 26 Ellende zal op ellende komen, en er zal
3838 Eze 7:26 | komen, en er zal gerucht op gerucht wezen; dan zullen
3839 Eze 8:1 | jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, als
3840 Eze 8:3 | en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen
3841 Eze 8:5 | Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van het noorden;
3842 Eze 8:5 | noorden; en ik hief mijn ogen op naar den weg van het noorden,
3843 Eze 8:11 | wolk des reukwerks ging op. ~
3844 Eze 9:3 | Gods van Israel hief zich op van den cherub, waarop Hij
3845 Eze 9:4 | Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden,
3846 Eze 9:6 | maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken is,
3847 Eze 9:8 | overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, en
3848 Eze 9:10 | niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd geven. ~
3849 Eze 10:1 | troons; en Hij verscheen op dezelve. ~
3850 Eze 10:4 | omhoog van boven den cherub, op den dorpel van het huis;
3851 Eze 10:11 | die gingen, zo gingen deze op hun vier zijden; zij keerden
3852 Eze 10:17 | werden, hieven zich deze ook op; want de geest der dieren
3853 Eze 10:19 | cherubs hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de
3854 Eze 11:1 | Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort
3855 Eze 11:5 | dan de Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij:
3856 Eze 11:13 | stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep
3857 Eze 11:21 | nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt
3858 Eze 11:22 | de cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover
3859 Eze 11:23 | heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der stad,
3860 Eze 11:23 | midden der stad, en stond op den berg, die tegen het
3861 Eze 11:24 | Daarna nam mij de Geest op, en bracht mij in gezicht
3862 Eze 11:24 | gezien had, voer van mij op. ~
3863 Eze 12:6 | Voor hun ogen zult gij het op de schouders dragen, in
3864 Eze 12:7 | donker, en ik droeg het op den schouder voor hun ogen. ~
3865 Eze 12:12 | is, zal het gereedschap op den schouder dragen in donker,
3866 Eze 14:7 | afscheidt, en zet zijn drekgoden op in zijn hart, en stelt den
3867 Eze 16:5 | gij zijt geworpen geweest op het vlakke des velds, om
3868 Eze 16:12 | een kroon der heerlijkheid op uw hoofd. ~
3869 Eze 16:14 | Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de
3870 Eze 16:15 | Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, en hebt gehoereerd
3871 Eze 16:42 | zal Ik Mijn grimmigheid op u doen rusten, en Mijn ijver
3872 Eze 16:43 | zie, zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven, spreekt
3873 Eze 17:3 | verscheidene veren had, kwam op den Libanon, en nam
3874 Eze 17:10 | aanroert, gans verdrogen? Op de bedden van zijn gewas
3875 Eze 17:19 | gebroken heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve! ~
3876 Eze 17:22 | afplukken, denwelken Ik op een hogen en verhevenen
3877 Eze 17:23 | 23 Op den berg der hoogte van
3878 Eze 18:6 | 6 Niet eet op de bergen, en zijn ogen
3879 Eze 18:8 | 8 Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt,
3880 Eze 18:11 | niet doet; maar eet ook op de bergen, en verontreinigt
3881 Eze 18:12 | weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~
3882 Eze 18:13 | 13 Geeft op woeker, en neemt overwinst;
3883 Eze 18:13 | gedood worden; zijn bloed zal op hem zijn! ~
3884 Eze 18:15 | 15 Niet eet op de bergen, noch zijn ogen
3885 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid
3886 Eze 18:20 | goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn. ~
3887 Eze 19:1 | Verder, hef gij een weeklage op over de vorsten van Israel, ~
3888 Eze 19:2 | zij bracht haar welpen op in het midden der jonge
3889 Eze 19:3 | toog nu een van haar welpen op; het werd een jonge leeuw,
3890 Eze 19:3 | te roven, hij at mensen op. ~
3891 Eze 19:6 | te roven, hij at mensen op. ~
3892 Eze 19:9 | niet meer gehoord wierde op de bergen Israels. ~
3893 Eze 20:1 | jaar, in de vijfde maand, op den tienden derzelver maand,
3894 Eze 20:5 | verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis
3895 Eze 20:5 | Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE,
3896 Eze 20:6 | hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland
3897 Eze 20:15 | Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn,
3898 Eze 20:23 | hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat Ik hen
3899 Eze 20:29 | daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. ~
3900 Eze 20:31 | aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en zou Ik
3901 Eze 20:40 | 40 Want op Mijn heiligen berg, op den
3902 Eze 20:40 | Want op Mijn heiligen berg, op den hogen berg Israels,
3903 Eze 21:12 | volk zijn; daarom klop op de heup. ~
3904 Eze 21:22 | aan zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, om hoofdmannen
3905 Eze 21:22 | het doodslaan, om de stem op te heffen met gejuich, om
3906 Eze 21:22 | de poorten, om sterkten op te werpen, om bolwerken
3907 Eze 21:29 | leugen voorzeggen, om u op de halzen te stellen dergenen,
3908 Eze 22:9 | vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben
3909 Eze 22:20 | wordt, om het vuur daarover op te blazen, opdat men het
3910 Eze 22:21 | u bijeenbrengen, en zal op u blazen in het vuur Mijner
3911 Eze 22:25 | rooft; zij eten de zielen op, den schat en het kostelijke
3912 Eze 22:31 | verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt
3913 Eze 23:5 | Mij; en zij werd verliefd op haar boelen, op de Assyriers,
3914 Eze 23:5 | verliefd op haar boelen, op de Assyriers, die nabij
3915 Eze 23:6 | jongelingen, ruiteren, rijdende op paarden. ~
3916 Eze 23:7 | Assur waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was,
3917 Eze 23:9 | der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was. ~
3918 Eze 23:12 | 12 Zij werd verliefd op de kinderen van Assur, de
3919 Eze 23:12 | sieraad, ruiteren, rijdende op paarden, altemaal gewenste
3920 Eze 23:15 | overvloedig geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in
3921 Eze 23:16 | 16 Zo werd zij op dezelve verliefd met het
3922 Eze 23:39 | geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom,
3923 Eze 23:41 | 41 En gij zat op een heerlijk bed, voor hetwelk
3924 Eze 23:41 | tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk
3925 Eze 23:42 | en een sierlijke kroon op haar hoofden. ~
3926 Eze 23:49 | zullen zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de
3927 Eze 24:1 | jaar, in de tiende maand, op den tienden der maand, zeggende: ~
3928 Eze 24:2 | schrijf u den naam van den dag op, even van dezen zelfden
3929 Eze 24:2 | zich voor Jeruzalem, even op dezen zelfden dag. ~
3930 Eze 24:7 | in het midden van haar; op een gladde steenrots heeft
3931 Eze 24:7 | dat gelegd; zij heeft het op de aarde niet uitgestort,
3932 Eze 24:8 | oefenen, heb Ik ook haar bloed op een gladde steenrots gelegd,
3933 Eze 24:11 | Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet
3934 Eze 24:13 | Ik Mijn grimmigheid op u zal hebben doen rusten. ~
3935 Eze 24:17 | dodenrouw maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan
3936 Eze 24:23 | En uw hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen
3937 Eze 26:1 | gebeurde in het elfde jaar, op den eersten der maand, dat
3938 Eze 26:8 | Hij zal uw dochteren op het veld met het zwaard
3939 Eze 26:16 | zullen zij bekleed worden, op de aarde zullen zij
3940 Eze 27:2 | mensenkind! hef een klaaglied op over Tyrus; ~
3941 Eze 27:10 | en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~
3942 Eze 27:11 | en uw heir waren rondom op uw muren, en de Gammadieten
3943 Eze 27:11 | en de Gammadieten waren op uw torens; hun schilden
3944 Eze 27:12 | tin, en lood handelden zij op uw markten. ~
3945 Eze 27:14 | en ruiteren, en muilezels op uw markten. ~
3946 Eze 27:16 | en Cadkod, handelden zij op uw markten. ~
3947 Eze 27:19 | Dan en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer,
3948 Eze 27:22 | gesteente en goud, handelden zij op uw markten. ~
3949 Eze 27:29 | hun schepen nederklimmen; op het land zullen zij staan
3950 Eze 27:30 | schreeuwen; en zij zullen stof op hun hoofden werpen, zij
3951 Eze 28:12 | Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus,
3952 Eze 28:14 | u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij
3953 Eze 28:17 | vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen,
3954 Eze 28:17 | koningen gesteld, om op u te zien. ~
3955 Eze 28:18 | Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van
3956 Eze 28:23 | in haar zenden, en bloed op haar straten, en de verslagenen
3957 Eze 29:1 | jaar, in de tiende maand, op den twaalfden der maand,
3958 Eze 29:5 | al den vis uwer rivieren; op het open veld zult gij vallen;
3959 Eze 29:7 | alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij
3960 Eze 29:7 | verbroken, en liet alle lenden op zichzelven staan. ~
3961 Eze 29:17 | jaar, in de eerste maand, op den eersten der maand, dat
3962 Eze 30:20 | jaar, in de eerste maand, op den zevenden der maand,
3963 Eze 30:21 | verbonden worden, met pleisters op te leggen, met een windeldoek
3964 Eze 31:1 | jaar, in de derde maand, op den eersten der maand, dat
3965 Eze 31:3 | Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van
3966 Eze 31:6 | vogelen des hemels nestelden op zijn takjes, en alle dieren
3967 Eze 31:10 | stam, ja, hij stak zijn top op boven het midden der dichte
3968 Eze 31:12 | hem; zijn takken vielen op de bergen en in alle valleien,
3969 Eze 31:13 | vogelen des hemels woonden op zijn omgevallen stam, en
3970 Eze 31:13 | alle dieren des velds waren op zijn scheuten; ~
3971 Eze 31:14 | bomen, die water drinken, op zichzelven staan vanwege
3972 Eze 32:1 | jaar, in de twaalfde maand op den eersten der maand, dat
3973 Eze 32:2 | Mensenkind! hef een klaaglied op over Farao, den koning van
3974 Eze 32:4 | Dan zal Ik u laten op het land, Ik zal u henenwerpen
3975 Eze 32:4 | land, Ik zal u henenwerpen op het open veld; en Ik zal
3976 Eze 32:4 | het gevogelte des hemels op u doen wonen, en het gedierte
3977 Eze 32:5 | zal uw vlees henengeven op de bergen, en de dalen met
3978 Eze 32:17 | het in het twaalfde jaar, op den vijftienden der maand,
3979 Eze 32:27 | ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat
3980 Eze 33:4 | hem weg, diens bloed is op zijn hoofd. ~
3981 Eze 33:5 | waarschuwen, zijn bloed is op hem; maar hij, die zich
3982 Eze 33:10 | overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve
3983 Eze 33:13 | zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt,
3984 Eze 33:21 | wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden der maand, dat
3985 Eze 33:22 | Nu was de hand des HEEREN op mij geweest des avonds,
3986 Eze 33:25 | het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet
3987 Eze 33:26 | 26 Gij staat op ulieder zwaard; gij doet
3988 Eze 34:6 | Mijn schapen dolen op alle bergen en op allen
3989 Eze 34:6 | dolen op alle bergen en op allen hogen heuvel, ja,
3990 Eze 34:6 | schapen zijn verstrooid op den gansen aardbodem; en
3991 Eze 34:13 | land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de
3992 Eze 34:14 | 14 Op een goede weide zal Ik ze
3993 Eze 34:14 | weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels zal
3994 Eze 34:14 | weiden in een vette weide, op de bergen Israels. ~
3995 Eze 34:26 | plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van
3996 Eze 36:3 | zijn, en gij gebracht zijt op de klapachtige lip en in
3997 Eze 36:10 | 10 En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het
3998 Eze 36:11 | Ik zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen, en zij
3999 Eze 36:12 | 12 En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk
4000 Eze 36:25 | Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157 |