Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ootmoedigen 1
ootmoedigheid 5
ootmoediglijk 1
op 5157
opaten 2
opbinden 2
opblaast 1
Frequency    [«  »]
5858 des
5824 hem
5303 met
5157 op
4462 als
4422 mijn
4250 want

Bijbel

IntraText - Concordances

op

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157

     Book Chapter: Verse
4001 Eze 36:29 | vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen. ~ 4002 Eze 36:38 | de schapen van Jeruzalem op hun gezette hoogtijden, 4003 Eze 37:1 | De hand des HEEREN was op mij, en de HEERE voerde 4004 Eze 37:2 | ziet, er waren zeer vele op den grond der vallei; en 4005 Eze 37:6 | 6      En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u 4006 Eze 37:6 | zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid 4007 Eze 37:8 | ziet, en er werden zenuwen op dezelve, en er kwam vlees 4008 Eze 37:8 | dezelve, en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven 4009 Eze 37:10 | werden levend en stonden op hun voeten, een gans zeer 4010 Eze 37:20 | 20      De houten nu, op dewelke gij zult geschreven 4011 Eze 37:22 | een enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij 4012 Eze 38:8 | vergaderd is uit vele volken, op de bergen      Israels, 4013 Eze 38:15 | volken met u; die altemaal op paarden zullen rijden, een 4014 Eze 38:20 | het kruipend gedierte, dat op het aardrijk kruipt, en 4015 Eze 38:20 | en alle      mensen, die op den aardbodem zijn; en de 4016 Eze 38:21 | het zwaard over hem roepen op al Mijn bergen, spreekt 4017 Eze 38:22 | vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, 4018 Eze 38:22 | zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en      op 4019 Eze 38:22 | op zijn benden, en      op de vele volken, die met 4020 Eze 39:2 | noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israels. ~ 4021 Eze 39:4 | 4      Op de bergen Israels zult gij 4022 Eze 39:5 | 5      Op het open veld zult gij vallen; 4023 Eze 39:14 | te begraven degenen, die op den aardbodem zijn      4024 Eze 39:17 | een groot slachtoffer, op de bergen Israels, en eet 4025 Eze 40:1 | in het begin des jaars, op den tienden der maand, in 4026 Eze 40:1 | stad geslagen was; even op      dienzelfden dag, was 4027 Eze 40:1 | was de hand des HEEREN op mij, en Hij bracht mij derwaarts. ~ 4028 Eze 40:2 | Israels, en Hij zette mij op een zeer hogen berg; en 4029 Eze 40:4 | uw oren, en zet uw hart op alles, wat ik u zal doen 4030 Eze 40:6 | ging bij derzelver trappen op, en mat den dorpel der poort 4031 Eze 40:17 | dertig kameren waren er op het      plaveisel. ~ 4032 Eze 40:22 | zag; en men ging daarin op met zeven trappen, en haar      4033 Eze 40:42 | halve, en de hoogte een el; op dezelve nu      legde men 4034 Eze 40:43 | het huis rondom henen; en op de tafelen was het offervlees. ~ 4035 Eze 41:7 | en alzo ging het onderste op naar het bovenste door het 4036 Eze 43:3 | rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~ 4037 Eze 43:5 | En de Geest nam mij op, en bracht mij in het binnenste 4038 Eze 43:7 | lichamen hunner koningen, op hun hoogten; ~ 4039 Eze 43:12 | is de wet van het huis: op de hoogte des bergs zal 4040 Eze 43:14 | 14      Van den boezem nu op de aarde tot aan het onderste 4041 Eze 43:22 | 22      En op den tweeden dag zult gij 4042 Eze 43:27 | voleind hebben, dan zal het op den achtsten dag en voortaan 4043 Eze 43:27 | brandofferen en uw dankofferen op het altaar zullen      bereiden; 4044 Eze 44:4 | HEEREN vervuld; toen viel ik op mijn      aangezicht. ~ 4045 Eze 44:5 | Mensenkind! zet er uw hart op, en zie met uw ogen, en 4046 Eze 44:5 | zijn wetten; en zet uw hart op den ingang van het huis, 4047 Eze 44:17 | aantrekken; maar wol zal op hen niet komen, als zij 4048 Eze 44:18 | Linnen huiven zullen op hun hoofd zijn, en linnen 4049 Eze 44:18 | linnen onderbroeken zullen op hun lenden zijn; zij zullen 4050 Eze 44:24 | wetten en Mijn inzettingen op al Mijn gezette hoogtijden 4051 Eze 44:30 | priester geven, om den zegen op uw huis te doen rusten. ~ 4052 Eze 45:9 | neemt uw uitstortingen op van Mijn volk,      spreekt 4053 Eze 45:17 | spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe 4054 Eze 45:17 | drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op 4055 Eze 45:17 | op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette      4056 Eze 45:17 | maanden, en op de sabbatten, op alle gezette      hoogtijden 4057 Eze 45:18 | HEERE: In de eerste maand, op den eersten der maand, zult 4058 Eze 45:20 | Alzo zult gij ook doen op den zevenden in die maand; 4059 Eze 45:21 | In de eerste maand, op den veertienden dag der 4060 Eze 45:22 | 22      En de vorst zal op denzelven dag voor zichzelven, 4061 Eze 45:25 | In de zevende maand, op den vijftienden dag der 4062 Eze 45:25 | vijftienden dag der maand zal hij op het feest desgelijks doen, 4063 Eze 46:1 | werkdagen gesloten zijn; maar op den sabbatdag zal zij geopend 4064 Eze 46:1 | zal zij geopend worden op den dag van de nieuwe maan. ~ 4065 Eze 46:2 | niet gesloten worden tot op den avond. ~ 4066 Eze 46:3 | de deur derzelve poort, op de sabbatten en op de nieuwe 4067 Eze 46:3 | poort, op de sabbatten en op de nieuwe manen, voor het 4068 Eze 46:4 | den HEERE zal offeren, zal op den sabbatdag zijn, zes 4069 Eze 46:6 | 6      Maar op den dag van de nieuwe maan, 4070 Eze 46:9 | aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die 4071 Eze 46:11 | 11      Voorts op de feesten, en op de gezette 4072 Eze 46:11 | Voorts op de feesten, en op de gezette hoogtijden zal 4073 Eze 46:12 | als hij zal gedaan hebben op den sabbatdag; en als hij 4074 Dan 2:10 | zeiden: Er is geen mens op den aardbodem, die des konings 4075 Dan 2:28 | de gezichten uws hoofds op uw leger, zijn deze: ~ 4076 Dan 2:29 | 29      Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen 4077 Dan 2:29 | zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; 4078 Dan 2:46 | viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad 4079 Dan 3:1 | zes ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het 4080 Dan 3:12 | mannen hebben, o koning! op u geen acht      gesteld; 4081 Dan 3:16 | Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden. ~ 4082 Dan 3:24 | Nebukadnezar, en hij stond op in der haast, antwoordde 4083 Dan 3:28 | knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd      hebben, 4084 Dan 4:1 | volken, natien en tongen, die op den gansen aardbodem wonen: 4085 Dan 4:5 | en de gedachten, die ik op mijn bed had, en de gezichten 4086 Dan 4:10 | gezichten nu mijns hoofds op mijn leger waren deze: Ik 4087 Dan 4:13 | gezichten mijns hoofds, op mijn leger; en ziet, een 4088 Dan 4:29 | 29      Want op het einde van twaalf maanden, 4089 Dan 4:29 | twaalf maanden, toen hij op het koninklijk paleis van 4090 Dan 4:34 | Nebukadnezar, mijn ogen op ten hemel, want mijn verstand 4091 Dan 4:36 | majesteit en mijn glans weder op mij; en mijn raadsheren 4092 Dan 5:5 | tegenover den kandelaar, op de kalk van den wand van 4093 Dan 6:11 | knielde drie tijden 's daags op      zijn knieen, en hij 4094 Dan 6:14 | uit Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld, noch 4095 Dan 6:14 | geen acht gesteld, noch op het gebod dat gij      getekend 4096 Dan 6:14 | getekend hebt; maar hij bidt op drie tijden 's daags zijn 4097 Dan 6:15 | en hij stelde het hart op Daniel om hem te verlossen; 4098 Dan 6:18 | werd een steen gebracht, en op den mond des kuils gelegd: 4099 Dan 6:20 | morgenstond met het licht op, en hij ging met haast henen 4100 Dan 6:25 | en      zij kwamen niet op den grond des kuils, of 4101 Dan 6:26 | volken, natien en tongen, die op de ganse aarde woonden: 4102 Dan 6:28 | wonderen in den hemel en op de aarde; Die heeft Daniel 4103 Dan 7:1 | gezichten zijns hoofds, op zijn leger; toen schreef 4104 Dan 7:2 | des hemels braken voort op de grote zee. ~ 4105 Dan 7:3 | klommen vier grote dieren op uit de zee, het ene van 4106 Dan 7:4 | van de aarde opgeheven, en op de voeten gesteld, als      4107 Dan 7:5 | aldus tot      hetzelve: Sta op, eet veel vlees. ~ 4108 Dan 7:6 | vier vleugels eens vogels op zijn rug; ook had hetzelve 4109 Dan 7:8 | 8      Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een 4110 Dan 7:8 | andere kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie 4111 Dan 7:20 | aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den 4112 Dan 7:23 | dier zal het vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden 4113 Dan 8:3 | En ik hief mijn ogen op, en ik zag, en ziet, een 4114 Dan 8:3 | hoogste kwam in het laatste op. ~ 4115 Dan 8:6 | voor den vloed; en hij liep op hem aan in de grimmigheid 4116 Dan 8:8 | grote hoorn, en er kwamen op aan deszelfs plaats vier 4117 Dan 8:17 | verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht. Toen zeide 4118 Dan 8:18 | viel ik in een diepen slaap op mijn aangezicht ter aarde; 4119 Dan 8:18 | mij aan, en hij stelde mij op mijn standplaats. ~ 4120 Dan 8:23 | 23      Doch op het laatste huns koninkrijks, 4121 Dan 8:23 | koninkrijks, als het de afvalligen op het hoogste gebracht zullen 4122 Dan 8:27 | dagen krank; daarna stond ik op, en deed des konings werk; 4123 Dan 9:13 | verstandelijk acht gevende op Uw waarheid. ~ 4124 Dan 9:18 | God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, 4125 Dan 9:18 | aangezicht      niet neder op onze gerechtigheden, maar 4126 Dan 9:18 | onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die 4127 Dan 9:19 | vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het 4128 Dan 9:23 | versta dan dit woord, en merk op dit      gezicht. ~ 4129 Dan 9:25 | Jeruzalem te bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn 4130 Dan 10:4 | 4      En op den vier en twintigsten 4131 Dan 10:5 | En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was 4132 Dan 10:7 | grote verschrikking viel op hen, en zij vloden, om zich 4133 Dan 10:9 | viel ik in een diepen slaap op mijn aangezicht, met mijn 4134 Dan 10:10 | maakte, dat ik mij bewoog op mijn knieen, en de palmen 4135 Dan 10:11 | zeer gewenste man! merk op de woorden, die Ik tot u 4136 Dan 10:11 | tot u spreken zal, en sta op uw standplaats, want Ik 4137 Dan 11:6 | 6      Op het einde nu van sommige 4138 Dan 11:18 | behalve dat hij zijn smaad op hem      zal doen wederkeren. ~ 4139 Dan 11:30 | wederkerende zal hij acht geven op de verlaters des heiligen 4140 Dan 11:37 | 37      En op de goden zijner vaderen 4141 Dan 11:37 | hij geen acht geven, noch op de begeerte der vrouwen; 4142 Dan 11:37 | der vrouwen; hij zal ook op geen God acht geven, maar 4143 Dan 11:40 | 40      En op den tijd van het einde, 4144 Dan 12:1 | volk      geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en 4145 Dan 12:6 | bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: 4146 Dan 12:7 | bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier 4147 Dan 12:7 | rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer 4148 Hos 2:8 | en Mijn koren wegnemen op zijn tijd, en Mijn most 4149 Hos 2:8 | zijn tijd, en Mijn most op zijn gezetten tijd; en Ik 4150 Hos 2:22 | 22      En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal 4151 Hos 4:13 | 13      Op de hoogten der bergen offeren 4152 Hos 4:13 | der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder 4153 Hos 4:15 | te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert 4154 Hos 5:1 | gij priesters! en merkt op, gij huis Israels! en neemt 4155 Hos 5:1 | een      uitgespannen net op Thabor. ~ 4156 Hos 6:2 | twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons 4157 Hos 6:9 | benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is 4158 Hos 6:9 | priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, 4159 Hos 7:9 | niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt 4160 Hos 7:14 | hart, wanneer zij huilen op hun legers; om koren en 4161 Hos 9:1 | gij hebt hoerenloon lief, op alle dorsvloeren des korens. ~ 4162 Hos 9:5 | zult gijlieden dan doen op een gezetten hoogtijdsdag, 4163 Hos 9:5 | gezetten hoogtijdsdag, en op een feestdag des HEEREN? ~ 4164 Hos 9:8 | is een vogelvangersstrik, op al zijn wegen, een haat 4165 Hos 10:4 | vergiftig kruid groenen, op de voren der velden. ~ 4166 Hos 10:7 | is afgehouwen, als schuim op het water. ~ 4167 Hos 10:8 | doornen en distelen zullen op hunlieder altaren opkomen; 4168 Hos 10:8 | tot      de heuvelen: Valt op ons! ~ 4169 Hos 10:13 | want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer 4170 Hos 10:13 | hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. ~ 4171 Hos 11:3 | Efraim gaan; Hij nam ze op Zijn armen, maar zij bekenden 4172 Hos 11:4 | degenen, die het juk van op hun kinnebakken oplichten, 4173 Hos 12:7 | recht, en wacht geduriglijk op uw God. ~ 4174 Hos 12:12 | altaren zijn als steen hopen op de voren der velden. ~ 4175 Hos 12:14 | Maar de HEERE voerde Israel op uit Egypte door een profeet, 4176 Hos 12:15 | daarom zal Hij zijn bloed op hem laten, en zijn Heere 4177 Hos 13:7 | als een luipaard loerde Ik op den weg. ~ 4178 Hos 14:4 | wij zullen niet rijden op paarden, en tot het werk 4179 Hos 14:9 | heb hem verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn 4180 Joe 1:5 | 5      Waakt op, gij dronkenen! en weent, 4181 Joe 2:1 | te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; 4182 Joe 2:5 | een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als 4183 Joe 2:8 | zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet 4184 Joe 2:9 | omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen 4185 Joe 2:30 | wondertekenen geven in den hemel en op de aarde: bloed, en vuur, 4186 Joe 2:32 | zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem 4187 Joe 3:4 | haastelijk, zal Ik uw vergelding op uw hoofd wederbrengen. ~ 4188 Joe 3:7 | vergelding wederbrengen op uw hoofd. ~ 4189 Joe 3:9 | een krijg; wekt de helden op, laat naderen, laat optrekken 4190 Joe 3:17 | HEERE, uw God ben, wonende op Sion, den berg Mijner heiligheid; 4191 Joe 3:21 | had; en de HEERE zal wonen op Sion. ~ 4192 Amos 2:7 | dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, 4193 Amos 2:8 | zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en 4194 Amos 2:15 | bestaan, en die licht is op zijn voeten, zal zich niet 4195 Amos 3:5 | Zal een vogel in den strik op de aarde vallen, als er 4196 Amos 3:9 | Egypteland, en zegt: Verzamelt u op de bergen van Samaria, en 4197 Amos 3:12 | den hoek van het bed, en op de sponde van de koets. ~ 4198 Amos 4:1 | koeien van Basan! gij, die op den berg van Samaria zijt, 4199 Amos 4:7 | stuk lands, waar het niet op regende, verdorde. ~ 4200 Amos 4:9 | uwer olijfbomen at de rups op; nochtans      hebt gij 4201 Amos 4:13 | dageraad duisternis maakt, en op de hoogten der aarde treedt,      4202 Amos 5:2 | opstaan; zij is verlaten op haar land, er is niemand, 4203 Amos 5:8 | roept, en giet ze      uit op den aardbodem, HEERE is 4204 Amos 5:16 | der heirscharen, de Heere: Op alle straten zal rouwklage 4205 Amos 6:1 | te Sion, en den zekeren op den berg van Samaria! die 4206 Amos 6:4 | 4      Die daar liggen op elpenbenen bedsteden, en 4207 Amos 6:4 | bedsteden, en weelderig zijn op hun koetsen, en eten de 4208 Amos 6:5 | 5      Die op het geklank der luit kwinkeleren, 4209 Amos 6:12 | Zullen ook paarden rennen op een steenrots? Zal men ook 4210 Amos 7:5 | Heere HEERE! houd toch op; wie zou er van Jakob blijven 4211 Amos 7:7 | en ziet, de Heere stond op een muur, die naar het paslood 4212 Amos 8:9 | Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, 4213 Amos 8:10 | weeklage veranderen, en op alle lenden een zak, en 4214 Amos 8:10 | alle lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; 4215 Amos 9:1 | Ik zag den Heere staan op het altaar, en Hij zeide: 4216 Amos 9:3 | En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo 4217 Amos 9:6 | en Zijn benden heeft Hij op aarde gefondeerd; Die de 4218 Amos 9:6 | zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is 4219 Oba 1:1 | onder de heidenen: Staat op, en      laat ons opstaan 4220 Oba 1:12 | zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den 4221 Oba 1:13 | gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns 4222 Oba 1:14 | Noch gestaan hebben op de wegscheiding, om zijn 4223 Oba 1:15 | worden; uw vergelding zal op uw hoofd wederkeren. ~ 4224 Oba 1:16 | gijlieden gedronken hebt op den berg Mijner heiligheid, 4225 Oba 1:17 | 17      Maar op den berg Sions zal ontkoming 4226 Oba 1:21 | En er zullen heilanden op den berg Sions opkomen, 4227 Jona 1:2 | 2      Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, 4228 Jona 1:3 | Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, 4229 Jona 1:4 | HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote 4230 Jona 1:6 | u, gij hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien 4231 Jona 1:7 | loten, en het lot viel      op Jona. ~ 4232 Jona 1:12 | zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in de zee, 4233 Jona 1:14 | leg geen onschuldig bloed op ons; want Gij, HEERE! hebt 4234 Jona 1:15 | 15      En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee. 4235 Jona 2:10 | en hij spuwde Jona uit op het droge. ~  ~ 4236 Jona 3:2 | 2      Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; 4237 Jona 3:3 | Toen maakte zich Jona op, en ging naar Nineve, naar 4238 Jona 3:6 | van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed 4239 Jona 4:8 | beschikte; en de zon stak op het hoofd van Jona, dat 4240 Mic 1:2 | gij volken altemaal! merk op, gij aarde, mitsgaders derzelver 4241 Mic 1:3 | zal nederdalen en treden op de hoogten der aarde. ~ 4242 Mic 2:1 | bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht 4243 Mic 2:8 | gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een 4244 Mic 2:10 | 10      Maakt u dan op, en gaat henen; want dit 4245 Mic 3:11 | om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is 4246 Mic 4:1 | HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij 4247 Mic 4:7 | zal Koning over hen zijn op den berg      Sions, van 4248 Mic 4:10 | de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in 4249 Mic 4:13 | 13      Maak u op en dors, o dochter Sions! 4250 Mic 4:14 | rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. ~  ~  ~  ~  ~ 4251 Mic 5:6 | den HEERE, als droppelen op het kruid, dat naar geen 4252 Mic 6:1 | wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen, en 4253 Mic 7:2 | mensen; zij loeren altemaal op bloed, zij jagen, een iegelijk 4254 Mic 7:5 | vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; 4255 Mic 7:6 | vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter 4256 Mic 7:7 | den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn 4257 Mic 7:16 | macht; zij zullen de hand op den mond leggen; hun oren 4258 Nah 1:5 | en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht, en 4259 Nah 1:7 | benauwdheid, en Hij kent hen, die op Hem betrouwen. ~ 4260 Nah 1:9 | benauwdheid zal niet tweemaal op rijzen. ~ 4261 Nah 1:15 | 15      Ziet op de bergen de voeten desgenen, 4262 Nah 2:1 | trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig 4263 Nah 2:4 | zij lopen ginds en weder op de straten; hun gedaanten 4264 Nah 2:7 | der duiven, trommelende op haar harten. ~ 4265 Nah 3:1 | verscheuring is! de roof houdt niet op. ~ 4266 Nah 3:2 | stampen, en de wagens springen op. ~ 4267 Nah 3:6 | zal verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande 4268 Nah 3:10 | ook zijn haar kinderen op het hoofd van alle straten 4269 Nah 3:12 | worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil. ~ 4270 Nah 3:18 | leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, 4271 Zep 1:5 | En die zich nederbuigen op de daken voor het heir des 4272 Zep 1:12 | die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun      4273 Zep 2:14 | ook de nachtuil zullen op haar granaatappelen vernachten; 4274 Zep 3:2 | aan; zij vertrouwt niet op den HEERE; tot haar God 4275 Zep 3:12 | en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen. ~ 4276 Zep 3:14 | wees blijde, en spring op van vreugde van ganser harte, 4277 Zep 3:18 | de schimping is een last op haar. ~ 4278 Zac 1:7 | 7      Op den vier en twintigsten 4279 Zac 1:8 | en ziet, een Man rijdende op een rood paard, en Hij stond 4280 Zac 1:12 | over de steden van Juda, op welke Gij gram      geweest 4281 Zac 1:18 | En ik hief mijn ogen op, en zag; en ziet, er waren 4282 Zac 2:1 | Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er 4283 Zac 3:5 | Laat ze een reinen hoed op zijn hoofd zetten. En zij 4284 Zac 3:5 | zetten dien reinen hoed op zijn hoofd, en zij togen 4285 Zac 3:9 | het aangezicht van Josua, op dien enen steen zullen zeven 4286 Zac 3:9 | ongerechtigheid dezes lands op een dag wegnemen. ~ 4287 Zac 4:1 | weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van 4288 Zac 5:1 | ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, een 4289 Zac 5:5 | tot mij: Hef nu uw ogen op, en zie, wat dit zij, dat 4290 Zac 5:8 | wierp het loden gewicht op den mond derzelve. ~ 4291 Zac 5:9 | En ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee 4292 Zac 5:11 | gevestigd en gesteld worde op haar grondvesting. ~  ~ 4293 Zac 6:1 | ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier 4294 Zac 6:11 | en maak kronen; en zet ze op het hoofd van Josua, den 4295 Zac 6:13 | Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester 4296 Zac 6:13 | en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad des 4297 Zac 7:1 | geschiedde tot Zacharia, op den vierden der negende 4298 Zac 7:11 | Maar zij weigerden op te merken, en togen hun 4299 Zac 8:4 | mannen en oude vrouwen zitten op de straten van Jeruzalem; 4300 Zac 8:5 | knechtjes en meisjes, spelende op haar straten. ~ 4301 Zac 9:5 | dewijl hetgeen, waar zij op zagen, hen heeft te schande 4302 Zac 9:9 | Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een      4303 Zac 9:9 | rijdende op een ezel, en op een      veulen, een jong 4304 Zac 10:1 | genoeg geven voor ieder kruid op het veld. ~ 4305 Zac 10:5 | zullen die beschamen, die op      paarden rijden. ~ 4306 Zac 11:11 | ellendigen onder de schapen, die op mij wachtten, bekend, dat 4307 Zac 14:4 | zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor 4308 Zac 14:12 | iegelijks vlees, daar hij op zijn voeten staat,      4309 Zac 14:20 | 20      Te dien dage zal op de bellen der paarden staan: 4310 Mal 1:4 | goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd 4311 Mal 1:7 | 7      Gij brengt op Mijn altaar verontreinigd 4312 Mal 1:10 | steekt het vuur niet aan op Mijn altaar om niet. Ik 4313 Mal 2:3 | verderven; en Ik zal drek op uw aangezichten strooien, 4314 Mal 3:11 | verderve; en de wijnstok op het veld zal u geen misdracht 4315 Mal 3:16 | De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek 4316 Mal 4:4 | die Ik hen bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der 4317 Matt 2:13 | den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken 4318 Matt 2:20 | 20 Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn 4319 Matt 2:39 | nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. ~ 4320 Matt 4:5 | heilige stad, en stelde Hem op de tinne des tempels; ~ 4321 Matt 4:6 | bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, 4322 Matt 4:8 | Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en 4323 Matt 5:1 | schare ziende, is geklommen op een berg, en als Hij nedergezeten 4324 Matt 5:14 | der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet 4325 Matt 5:15 | onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt 4326 Matt 5:22 | zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, 4327 Matt 5:23 | Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren, en aldaar 4328 Matt 5:25 | terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij 4329 Matt 5:39 | wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert 4330 Matt 6:2 | geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij 4331 Matt 6:5 | gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, 4332 Matt 6:10 | gelijk in den hemel alzo ook op de aarde. ~ 4333 Matt 6:19 | Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot 4334 Matt 7:24 | voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; ~ 4335 Matt 7:25 | niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. ~ 4336 Matt 7:26 | vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; ~ 4337 Matt 8:15 | verliet haar; en zij stond op, en diende henlieden. ~ 4338 Matt 8:17 | Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten 4339 Matt 8:26 | kleingelovigen? Toen stond Hij op, en bestrafte de winden 4340 Matt 9:1 | brachten tot Hem een geraakte, op een bed liggende. ~ 4341 Matt 9:5 | vergeven? of te zeggen: Sta op en wandel? ~ 4342 Matt 9:6 | Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven ( 4343 Matt 9:6 | Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen 4344 Matt 9:6 | geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis. ~ 4345 Matt 9:16 | niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs 4346 Matt 9:18 | doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven. ~ 4347 Matt 9:25 | en het dochtertje stond op. ~ 4348 Matt 10:5 | Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en 4349 Matt 10:8 | melaatsen; wekt de doden op; werpt de duivelen uit. 4350 Matt 10:27 | in het oor, predikt dat op de daken. ~ 4351 Matt 10:29 | En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder uw 4352 Matt 10:34 | ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen 4353 Matt 10:38 | 38 En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, 4354 Matt 11:16 | gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun 4355 Matt 11:17 | En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij 4356 Matt 11:23 | geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven 4357 Matt 11:29 | 29 Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat 4358 Matt 12:1 | In dien tijd ging Jezus, op een sabbatdag, door het 4359 Matt 12:2 | niet geoorloofd is te doen op den sabbat. ~ 4360 Matt 12:5 | ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen, en nochtans 4361 Matt 12:10 | zeggende: Is het ook geoorloofd op de sabbatdagen te genezen? ( 4362 Matt 12:11 | schaap heeft, en zo datzelve op een sabbatdag in een gracht 4363 Matt 12:12 | te boven? Zo is het dan op de sabbatdagen geoorloofd 4364 Matt 12:18 | heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het 4365 Matt 12:19 | zal er iemand Zijn stem op de straten horen. ~ 4366 Matt 12:41 | zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; 4367 Matt 13:2 | nederzat, en al de schare stond op den oever. ~ 4368 Matt 13:4 | kwamen en aten datzelve op. ~ 4369 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar 4370 Matt 13:5 | had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van 4371 Matt 13:7 | doornen; en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve. ~ 4372 Matt 14:19 | scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf 4373 Matt 14:20 | verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, 4374 Matt 14:23 | Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. 4375 Matt 14:25 | Jezus af tot hen, wandelende op de zee. ~ 4376 Matt 14:26 | de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden 4377 Matt 14:28 | gebied mij tot U te komen op het water. ~ 4378 Matt 14:29 | van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus 4379 Matt 15:29 | zee van Galilea, en klom op den berg, en zat daar neder. ~ 4380 Matt 15:32 | van Mij laten, opdat zij op den weg niet bezwijken. ~ 4381 Matt 15:35 | scharen neder te zitten op de aarde. ~ 4382 Matt 15:37 | verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, 4383 Matt 16:5 | 5 En als Zijn discipelen op de andere zijde gekomen 4384 Matt 16:18 | dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente 4385 Matt 16:19 | en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen 4386 Matt 16:19 | zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen 4387 Matt 16:24 | zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij. ~ 4388 Matt 17:1 | zijn broeder, en bracht hen op een hoge berg alleen. ~ 4389 Matt 17:6 | discipelen, dit horende, vielen op hun aangezicht, en werden 4390 Matt 17:7 | hen aan, en zeide: Staat op en vreest niet. ~ 4391 Matt 17:14 | mens, vallende voor Hem op de knieen, en zeggende: ~ 4392 Matt 18:12 | negen en negentig laten, en op de bergen heengaande, het 4393 Matt 18:18 | Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult, zal 4394 Matt 18:18 | gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult, 4395 Matt 18:19 | twee van u samenstemmen op de aarde, over enige zaak, 4396 Matt 19:28 | mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, 4397 Matt 19:28 | dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende 4398 Matt 20:3 | hij anderen, ledig staande op de markt. ~ 4399 Matt 20:17 | twaalf discipelen alleen op de weg, en zeide tot hen: ~ 4400 Matt 20:18 | 18 Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon 4401 Matt 21:5 | zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, 4402 Matt 21:7 | en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop. ~ 4403 Matt 21:8 | schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen 4404 Matt 21:8 | de bomen, en spreidden ze op den weg. ~ 4405 Matt 21:41 | verhuren, die hem de vruchten op haar tijden zullen geven. ~ 4406 Matt 21:44 | 44 En wie op deze steen valt, die zal 4407 Matt 21:44 | zal verpletterd worden; en op wien hij valt, dien zal 4408 Matt 22:9 | 9 Daarom gaat op de uitgangen der wegen, 4409 Matt 22:10 | dienstknechten, uitgaande op de wegen, vergaderden allen, 4410 Matt 23:2 | de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes; ~ 4411 Matt 23:4 | te dragen, en leggen ze op de schouderen der mensen; 4412 Matt 23:7 | 7 Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen 4413 Matt 23:9 | niemand uw vader noemen op de aarde; want Een is uw 4414 Matt 23:14 | eet de huizen der weduwen op, en dat onder den schijn 4415 Matt 23:29 | bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen 4416 Matt 23:35 | 35 Opdat op u kome al het rechtvaardige 4417 Matt 23:35 | rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed 4418 Matt 23:35 | rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, 4419 Matt 24:2 | Hier zal niet een steen op den anderen steen gelaten 4420 Matt 24:3 | 3 En als Hij op den Olijfberg gezeten was, 4421 Matt 24:16 | die in Judea zijn, vlieden op de bergen; ~ 4422 Matt 24:17 | 17 Die op het dak is, kome niet af, 4423 Matt 24:18 | 18 En die op den akker is, kere niet 4424 Matt 24:20 | geschiede des winters, noch op een sabbat. ~ 4425 Matt 24:30 | des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met 4426 Matt 24:40 | 40 Alsdan zullen er twee op den akker zijn, de een zal 4427 Matt 25:7 | Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen. ~ 4428 Matt 25:31 | Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid. ~ 4429 Matt 26:7 | kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan 4430 Matt 26:12 | 12 Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, 4431 Matt 26:17 | 17 En op den eerste dag der ongehevelde 4432 Matt 26:29 | vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik met 4433 Matt 26:39 | voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende 4434 Matt 26:46 | 46 Staat op, laat ons gaan; ziet, hij 4435 Matt 26:64 | kracht Gods, en komende op de wolken des hemels. ~ 4436 Matt 27:8 | de akker des bloeds, tot op den huidigen dag. ~ 4437 Matt 27:14 | Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat 4438 Matt 27:15 | 15 En op het feest was de stadhouder 4439 Matt 27:19 | 19 En als hij op de rechterstoel zat, zo 4440 Matt 27:29 | gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok 4441 Matt 27:29 | rechter hand; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten 4442 Matt 27:30 | 30 En op Hem gespogen hebbende, namen 4443 Matt 27:30 | zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd. ~ 4444 Matt 27:43 | 43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem 4445 Matt 27:48 | gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem 4446 Matt 27:49 | de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias 4447 Matt 28:2 | steen af van de deur, en zat op denzelven. ~ 4448 Matt 28:15 | geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. ~ 4449 Matt 28:18 | gegeven alle macht in hemel en op aarde. ~ 4450 Mark 1:10 | Geest, gelijk een duif, op Hem nederdalen. ~ 4451 Mark 1:21 | binnen Kapernaum; en terstond op den sabbatdag in de synagoge 4452 Mark 1:31 | haar hand, en richtte haar op; en terstond verliet haar 4453 Mark 1:40 | Hem, en vallende voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende: 4454 Mark 2:4 | neder, daar de geraakte op lag. ~ 4455 Mark 2:9 | vergeven, of te zeggen: Sta op, en neem uw beddeken op, 4456 Mark 2:9 | op, en neem uw beddeken op, en wandel? ~ 4457 Mark 2:10 | macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (zeide 4458 Mark 2:11 | 11 Ik zeg u: Sta op, en neem uw beddeken op, 4459 Mark 2:11 | op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis. ~ 4460 Mark 2:12 | 12 En terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen 4461 Mark 2:21 | naait een lap ongevold laken op een oud kleed; anders scheurt 4462 Mark 2:23 | het geschiedde, dat Hij op een sabbatdag door het gezaaide 4463 Mark 2:24 | Hem: Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat niet 4464 Mark 3:2 | zij namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen zou, 4465 Mark 3:3 | de verdorde hand had: Sta op in het midden. ~ 4466 Mark 3:4 | tot hen: Is het geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, 4467 Mark 3:13 | 13 En Hij klom op den berg, en riep tot Zich, 4468 Mark 4:1 | gegaan zijnde, nederzat op de zee; en de gehele schare 4469 Mark 4:1 | en de gehele schare was op het land aan de zee. ~ 4470 Mark 4:4 | hemels kwamen, en aten het op. ~ 4471 Mark 4:5 | 5 En het andere viel op het steenachtige, waar het 4472 Mark 4:5 | had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van 4473 Mark 4:7 | doornen, en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve, 4474 Mark 4:16 | dezen zijn desgelijks, die op de steenachtige plaatsen 4475 Mark 4:21 | Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? ~ 4476 Mark 4:31 | is van al de zaden, die op de aarde zijn. ~ 4477 Mark 4:32 | het gezaaid is, gaat het op, en wordt het meeste van 4478 Mark 4:35 | 35 En op denzelfden dag, als het 4479 Mark 4:38 | het achterschip, slapende op een oorkussen; en zij wekten 4480 Mark 4:38 | oorkussen; en zij wekten Hem op, en zeiden tot Hem: Meester, 4481 Mark 5:1 | 1 En zij kwamen over op de andere zijde der zee, 4482 Mark 5:5 | was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de graven, 4483 Mark 5:14 | boodschapten zulks in de stad en op het land. En zij gingen 4484 Mark 5:23 | dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat zij behouden 4485 Mark 5:41 | dochtertje (Ik zeg u), sta op. ~ 4486 Mark 5:42 | terstond stond het dochtertje op, en wandelde; want het was 4487 Mark 6:5 | weinigen zieken de handen op, en genas hen. ~ 4488 Mark 6:19 | 19 En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, 4489 Mark 6:21 | gekomen was, toen Herodes, op den dag zijner geboorte, 4490 Mark 6:35 | 35 En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen 4491 Mark 6:35 | woest, en het is nu laat op den dag; ~ 4492 Mark 6:39 | nederzitten bij waardschappen, op het groene gras. ~ 4493 Mark 6:41 | vissen genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende 4494 Mark 6:43 | 43 En zij namen op twaalf volle korven brokken, 4495 Mark 6:46 | afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden. ~ 4496 Mark 6:47 | de zee, en Hij was alleen op het land. ~ 4497 Mark 6:48 | Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan. ~ 4498 Mark 6:49 | zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het 4499 Mark 6:52 | Want zij hadden niet gelet op het wonder der broden; want 4500 Mark 6:55 | doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5157

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License