Book Chapter: Verse
1 Gen 25:41| van den rouw mijns vaders naderen, en ik zal mijn broeder
2 Gen 44:10| niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij
3 Gen 44:13| rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. ~
4 Exo 19:22| priesters, die tot den HEERE naderen, zich heiligen, dat de HEERE
5 Exo 24:2 | HEERE, maar dat zij niet naderen; en het volk klimme ook
6 Exo 28:1 | zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden der kinderen
7 Exo 29:4 | Aaron en zijn zonen doen naderen aan de deur van de tent
8 Exo 29:8 | zult gij zijn zonen doen naderen, en zult hen de rokken doen
9 Exo 30:20| wanneer zij tot het altaar naderen, om te dienen, dat zij het
10 Exo 40:12| Aaron en zijn zonen doen naderen, tot de deur van de tent
11 Exo 40:14| zult ook zijn zonen doen naderen, en zult hun de rokken aantrekken. ~
12 Lev 2:8 | het tot den priester doen naderen, die het tot het altaar
13 Lev 7:35| ten dage als Hij hen deed naderen, om het priesterdom den
14 Lev 8:6 | deed Aaron en zijn zonen naderen, en wies hen met dat water. ~
15 Lev 8:13| Mozes de zonen van Aaron naderen, en trok hun rokken aan,
16 Lev 8:24| deed ook de zonen van Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed
17 Lev 10:3 | In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden,
18 Lev 18:6 | nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken;
19 Lev 18:14| huisvrouw zult gij niet naderen; zij is uw moei. ~
20 Lev 18:19| van haar onreinigheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken. ~
21 Lev 21:17| een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods
22 Lev 21:18| een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man,
23 Lev 22:3 | Israels den HEERE heiligen, naderen zal, als zijn onreinigheid
24 Num 3:6 | 6 Doe den stam van Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht
25 Num 5:16| de priester zal haar doen naderen; hij zal haar stellen voor
26 Num 8:9 | tent der samenkomst doen naderen; en gij zult de gehele vergadering
27 Num 8:10| aangezicht des HEEREN doen naderen; en de kinderen Israels
28 Num 8:19| Israels tot het heiligdom naderen zouden. ~
29 Num 16:5 | dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij verkoren zal
30 Num 16:5 | dien zal Hij tot Zich doen naderen. ~
31 Num 16:9 | ulieden tot Zich te doen naderen; om den dienst van des HEEREN
32 Num 16:10| Levi, met u, heeft doen naderen; zoekt gij nu ook het priesterambt? ~
33 Num 18:15| stam uws vaders, met u doen naderen, dat zij u bijgevoegd worden,
34 Num 18:16| het altaar zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven,
35 Num 18:17| een vreemde zal tot u niet naderen. ~
36 Num 18:35| Israels zullen niet meer naderen tot de tent der samenkomst,
37 Num 19:2 | stam uws vaders, met u doen naderen, dat zij u bijgevoegd worden,
38 Num 19:3 | het altaar zullen zij niet naderen, opdat zij niet sterven,
39 Num 19:4 | een vreemde zal tot u niet naderen. ~
40 Num 19:22| Israels zullen niet meer naderen tot de tent der samenkomst,
41 Deu 2:19| 19 En gij zult naderen tegenover de kinderen Ammons;
42 Joz 8:5 | mij is, zullen tot de stad naderen; en het zal geschieden,
43 Ric 18:13| tot een van die plaatsen naderen, en te Gibea of te Rama
44 1Sa 10:20| stammen van Israel had doen naderen, zo is de stam van Benjamin
45 1Sa 14:36| Laat ons herwaarts tot God naderen. ~
46 Job 31:37| een vorst zou ik tot hem naderen. ~
47 Psa 65:5 | dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven;
48 Psa 91:10| en geen plage zal uw tent naderen. ~
49 Pred 12:1| dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen
50 Jes 5:19| opdat wij het zien; en laat naderen en komen den raadslag des
51 Jes 41:1 | laat ons samen ten gerichte naderen. ~
52 Jes 59:2 | hebben een lust tot God te naderen; ~
53 Jer 30:21| voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken;
54 Eze 9:1 | Doet de opzieners der stad naderen, en elkeen met zijn verdervend
55 Eze 22:4 | verontreinigd, en hebt uw dagen doen naderen, en zijt tot uw jaren
56 Eze 36:8 | Israel dragen, want zij naderen te komen. ~
57 Eze 37:17| 17 Doe gij ze dan naderen, het een tot het ander tot
58 Eze 40:46| van Levi tot den HEERE naderen, om Hem te dienen. ~
59 Eze 42:13| die tot den HEERE naderen, die allerheiligste dingen
60 Eze 42:14| klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor het volk
61 Eze 43:19| Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt de Heere HEERE),
62 Eze 44:13| zij zullen tot Mij niet naderen, om Mij het priesterambt
63 Eze 44:13| priesterambt te bedienen, en om te naderen tot al Mijn heilige dingen,
64 Eze 44:15| die zullen tot Mij naderen, om Mij te dienen; en zullen
65 Eze 44:16| die zullen tot Mijn tafel naderen, om Mij te dienen, en zij
66 Eze 45:4 | heiligdom bedienen, die naderen om den HEERE te dienen;
67 Dan 7:13| Hem voor Denzelven naderen. ~
68 Joe 3:9 | wekt de helden op, laat naderen, laat optrekken alle krijgslieden. ~
69 Mal 3:5 | tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige
|