Book Chapter: Verse
1 Gen 8:3 | 3 Daartoe keerden de wateren weder van boven
2 Gen 14:7 | 7 Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot
3 Gen 17:22 | 22 Toen keerden die mannen het aangezicht
4 Gen 20:32 | zijn krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der
5 Gen 40:13 | laadde zijn ezel op, en zij keerden weder naar de stad. ~
6 Exo 16:10 | zij zich naar de woestijn keerden, zo ziet, de heerlijkheid
7 Exo 34:54 | oversten in de vergadering keerden weder tot hem; en Mozes
8 Num 13:25 | 25 Daarna keerden zij weder van het verspieden
9 Num 32:7 | verreisden van Etham, en keerden weder naar Pi-hachiroth,
10 Deu 1:24 | 24 Die keerden zich, en togen op naar het
11 Deu 2:1 | 1 Daarna keerden wij ons, en reisden naar
12 Deu 2:8 | en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den
13 Deu 3:1 | 1 Daarna keerden wij ons en togen op, den
14 Joz 2:23 | 23 Alzo keerden die twee mannen weder, en
15 Joz 4:18 | waren tot op het droge; zo keerden de wateren van de Jordaan
16 Joz 6:14 | den tweeden dag; en zij keerden weder in het leger. Alzo
17 Joz 7:3 | 3 Daarna keerden zij weder naar Jozua, en
18 Joz 8:20 | mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet,
19 Joz 8:21 | rook der stad opging, zo keerden zij zich om, en sloegen
20 Joz 23:9 | 9 Alzo keerden de kinderen van Ruben, en
21 Ric 6:3 | gebergte van Gilead! Toen keerden uit het volk weder twee
22 Ric 17:21 | 21 Alzo keerden zij zich, en togen voort;
23 Ric 19:39 | 39 Zo keerden zich de mannen van Israel
24 Ric 19:41 | En de mannen van Israel keerden zich om; en de mannen van
25 Ric 19:45 | 45 Toen keerden zij zich, en vloden naar
26 Ric 19:47 | 47 Doch zeshonderd mannen keerden zich, en vloden naar de
27 Ric 19:48 | En de mannen van Israel keerden weder tot de kinderen van
28 Ric 20:23 | roofden, en zij togen heen, en keerden weder tot hun erfenis, en
29 1Sa 1:19 | aangezicht des HEEREN, en zij keerden weder, en kwamen tot hun
30 1Sa 6:16 | zulks gezien hadden, zo keerden zij weder op denzelven dag
31 1Sa 17:53 | 53 Daarna keerden de kinderen Israels om,
32 1Sa 25:12 | 12 Toen keerden zich de jongelingen van
33 1Sa 25:12 | David naar hun weg; en zij keerden weder, en kwamen, en boodschapten
34 2Sa 17:20 | en niet gevonden hadden, keerden zij weder naar Jeruzalem. ~
35 1Kon 12:24| het woord des HEEREN, en keerden weder, om weg te trekken
36 1Kon 22:32| koning van Israel, en zij keerden zich naar hem, om te strijden;
37 2Kon 3:27| trokken zij van hem af, en keerden weder in hun land. ~ ~ ~
38 2Kon 7:8 | en verborgen het; daarna keerden zij weder, en kwamen in
39 2Kon 7:15| weggeworpen hadden. De boden nu keerden weder, en boodschapten het
40 2Kro 12:4 | woorden des HEEREN, en zij keerden weder van tegen Jerobeam
41 2Kro 21:27| 27 Daarna keerden alle mannen van Juda en
42 2Kro 25:10| zeer tegen Juda, en zij keerden weder tot hun plaats in
43 2Kro 28:15| bij hun broederen; daarna keerden zij weder naar Samaria. ~
44 2Kro 31:1 | niet gemaakt hadden; daarna keerden al de kinderen Israels weder,
45 Neh 4:15 | te niet gemaakt had, zo keerden wij allen weder tot den
46 Neh 9:28 | Maar als zij rust hadden, keerden zij weder om kwaad te doen
47 Psa 78:9 | gewapende boogschutters, keerden om ten dage des strijds.) ~
48 Psa 78:34 | vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg; ~
49 Jes 53:6 | dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn
50 Jer 34:11 | 11 Maar zij keerden daarna wederom, en deden
51 Jer 40:12 | 12 Zo keerden al de Joden weder uit al
52 Jer 41:14 | wendde zich om; en zij keerden zich en gingen over tot
53 Eze 1:9 | de een aan den ander; zij keerden zich niet om, als zij gingen;
54 Eze 1:12 | te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
55 Eze 1:14 | De dieren nu liepen en keerden weder als de gedaante van
56 Eze 1:17 | op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen. ~
57 Eze 10:11 | op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen;
58 Eze 10:11 | die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als zij
59 Eze 10:16 | aarde omhoog te heffen, zo keerden zich diezelve raderen
60 Luk 2:39 | des Heeren te doen was, keerden zij weder naar Galilea,
61 Luk 2:45 | als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem,
62 Luk 23:48 | dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun
63 Luk 24:33 | opstaande ter zelfder ure, keerden weder naar Jeruzalem, en
64 Luk 24:52 | En zij aanbaden Hem, en keerden weder naar Jeruzalem met
65 Hand 1:12| 12 Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem,
66 Hand 6:55| 25 Barnabas nu en Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als
67 Hand 8:21| discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en
68 Hand 15:6 | het schip; maar zijlieden keerden wederom, elk naar het zijne. ~
69 Hand 17:32| ruiters met hem trekken, keerden zij wederom naar de legerplaats. ~
|