Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
schonk 1
schoof 2
school 1
schoon 68
schoondochter 15
schoondochters 3
schoongemaakt 1
Frequency    [«  »]
68 open
68 reuk
68 samen
68 schoon
68 vaste
68 verteerd
68 zegenen

Bijbel

IntraText - Concordances

schoon

   Book Chapter: Verse
1 Gen 6:2 | mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich 2 Gen 12:11 | dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht. ~ 3 Gen 12:14 | vrouw zagen, dat zij zeer schoon was. ~ 4 Gen 23:16 | die jonge dochter was zeer schoon van aangezicht, een maagd, 5 Gen 24:7 | om Rebekka; want zij was schoon van aangezicht. ~ 6 Gen 27:17 | tedere ogen; maar Rachel was schoon van gedaante, en schoon 7 Gen 27:17 | schoon van gedaante, en schoon van aangezicht. ~ 8 Gen 36:6 | dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon 9 Gen 36:6 | schoon van gedaante, en schoon van aangezicht. ~ 10 Gen 37:2 | kwamen op zeven koeien, schoon van aanzien, en vet van 11 Gen 37:4 | aten op die zeven koeien, schoon van aanzien en vet. Toen 12 Gen 37:18 | koeien, vet van vlees en schoon van gedaante, en zij weidden 13 Exo 2:2 | Toen zij hem zag, dat hij schoon was, zo verborg zij hem 14 Lev 22:71 | zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en 15 Deu 21:11 | gevangenen zult zien een vrouw, schoon van gedaante, en gij lust 16 Deu 29:19 | vrede hebben, wanneer ik schoon naar mijns harten goeddunken 17 Joz 7:21 | ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, 18 1Sa 9:2 | was Saul, een jongeman, en schoon, ja, er was geen schoner 19 1Sa 16:12 | was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien; 20 1Sa 16:12 | mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien; en HEERE zeide: 21 1Sa 16:18 | verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met 22 1Sa 17:42 | roodachtig, mitsgaders schoon van aanzien. ~ 23 1Sa 25:3 | was goed van verstand, en schoon van gedaante; maar de man 24 2Sa 6:19 | iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles 25 2Sa 11:2 | deze vrouw nu was zeer schoon van aanzien. ~ 26 2Sa 14:25 | gans Israel geen man zo schoon als Absalom, zeer te prijzen; 27 2Sa 14:27 | Thamar; deze was een vrouw, schoon van aanzien. ~ 28 1Kon 1:4 | jonge dochter was bovenmate schoon, en koesterde de koning, 29 1Kon 1:6 | gedaan? En ook was hij zeer schoon van gedaante, en Haggith 30 1Kro 16:3 | iegelijk een bol broods, en een schoon stuk vlees, en een fles 31 Est 1:11 | schoonheid te tonen; want zij was schoon van aangezicht. ~ 32 Est 2:2 | jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht. ~ 33 Est 2:3 | jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht, tot den 34 Est 2:4 | die in des konings oog schoon wezen zal, worde koningin 35 Est 3 | zij was een jonge dochter, schoon van gedaante, en schoon 36 Est 3 | schoon van gedaante, en schoon van aangezicht; en als haar 37 Est 4:1 | En die jonge dochter was schoon in zijn ogen, en zij verkreeg 38 Psa 48:3 | 3 Schoon van gelegenheid, een vreugde 39 Pred 3:11| Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook 40 Pred 5:17| heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, 41 Pred 6:6 | 6      Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, 42 Hoo 1:15 | 15      Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij 43 Hoo 1:15 | vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen. ~ 44 Hoo 1:16 | 16      Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; 45 Hoo 4:1 | 1      Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij 46 Hoo 4:1 | vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen 47 Hoo 4:7 | 7      Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is 48 Hoo 4:10 | 10      Hoe schoon is uw uitnemende liefde, 49 Hoo 6:4 | 4      Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, 50 Hoo 6:10 | uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver 51 Hoo 7:1 | 1      Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, 52 Hoo 7:6 | 6      Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk 53 Jes 28:8 | drek, zodat er geen plaats schoon is. ~ 54 Jes 31:4 | zijn roof brult, wanneer schoon een volle menigte der herderen 55 Jes 42:20 | gij bewaart ze niet; of schoon hij de oren opendoet, zo 56 Jer 11:16 | genoemd een groenen olijfboom, schoon van liefelijke vruchten; 57 Eze 16:13 | en gij waart gans zeer schoon, en waart      voorspoedig, 58 Eze 31:3 | een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig 59 Eze 31:7 | 7      Alzo was hij schoon in zijn grootheid en in 60 Eze 31:9 | 9      Ik had hem zo schoon gemaakt door de veelheid 61 Eze 33:32 | der minnen, als een, die schoon van stem is, of die wel 62 Dan 1:4 | dewelke geen gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig 63 Dan 4:12 | 12      Zijn loof was schoon, en zijn vruchten vele, 64 Dan 4:21 | 21      En wiens loof schoon, en wiens vruchten vele 65 Matt 16:2 | avond geworden is, zegt gij: Schoon weder; want de hemel is 66 Matt 23:27| gelijk, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen 67 Gal 6:12 | 12 Al degenen, die een schoon gelaat willen tonen naar 68 Heb 11:23 | zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License