Book Chapter: Verse
1 Gen 8:21 | HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn
2 Gen 25:27 | kuste hem; toen rook hij de reuk zijner klederen, en zegende
3 Gen 25:27 | hem; en hij zeide: Zie, de reuk mijns zoons is als de reuk
4 Gen 25:27 | reuk mijns zoons is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE
5 Exo 5:21 | het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor
6 Exo 29:18 | HEERE, tot een liefelijken reuk, het is een vuuroffer den
7 Exo 29:25 | brandoffer, tot een liefelijken reuk voor het aangezicht des
8 Exo 29:41 | deszelven, tot een liefelijken reuk; het is een vuuroffer den
9 Lev 1:9 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
10 Lev 1:13 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
11 Lev 1:17 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
12 Lev 2:2 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
13 Lev 2:9 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
14 Lev 2:12 | komen tot een liefelijken reuk. ~
15 Lev 3:5 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
16 Lev 3:16 | vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des HEEREN
17 Lev 4:31 | altaar, tot een liefelijken reuk den HEERE; en de priester
18 Lev 6:15 | altaar; het is een liefelijke reuk tot deszelfs gedachtenis
19 Lev 6:21 | offeren, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
20 Lev 8:21 | brandoffer tot een liefelijken reuk, een vuuroffer was het den
21 Lev 8:28 | vulofferen tot een liefelijken reuk; het was een vuuroffer den
22 Lev 17:6 | aansteken, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
23 Lev 22:44 | HEERE tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van
24 Lev 22:49 | vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
25 Lev 25:31 | en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken. ~
26 Num 15:3 | den HEERE een liefelijken reuk te maken, van runderen of
27 Num 15:7 | offeren tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
28 Num 15:10 | vuuroffer van liefelijken reuk den HEERE. ~
29 Num 15:13 | vuuroffer tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
30 Num 15:14 | bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij
31 Num 15:24 | brandoffer, tot een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer
32 Num 18:30 | vuuroffer van liefelijken reuk den HEERE. ~
33 Num 19:17 | vuuroffer van liefelijken reuk den HEERE. ~
34 Num 28:2 | vuurofferen, Mijn liefelijken reuk, zult gij waarnemen, om
35 Num 28:6 | was tot een liefelijken reuk, een vuuroffer den HEERE. ~
36 Num 28:13 | brandoffer tot een liefelijken reuk, een vuuroffer, den HEERE. ~
37 Num 28:24 | bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; boven dat gedurig
38 Num 28:27 | brandoffer ten liefelijken reuk offeren: twee jonge varren,
39 Num 29:2 | brandoffer, ten liefelijken reuk, den HEERE bereiden: een
40 Num 29:6 | hun wijze, ten liefelijken reuk, ten vuuroffer den HEERE. ~
41 Num 29:8 | brandoffer, ten liefelijken reuk, den HEERE offeren: een
42 Num 29:13 | offeren, ten liefelijken reuk den HEERE: dertien jonge
43 Num 29:36 | offeren, ten liefelijken reuk den HEERE; een var, een
44 Ezra 6:10| offeranden van liefelijken reuk aan den God des hemels offeren,
45 Job 14:9 | 9 Hij zal van den reuk der wateren weder uitspruiten,
46 Hoo 1:3 | Uw olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die
47 Hoo 1:12 | geeft mijn nardus zijn reuk. ~
48 Hoo 2:13 | en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes.
49 Hoo 4:10 | uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle specerijen! ~
50 Hoo 4:11 | is onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de
51 Hoo 4:11 | uwer klederen is als de reuk van Libanon. ~
52 Hoo 7:8 | aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen. ~
53 Hoo 7:13 | 13 De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn
54 Jer 48:11 | hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd. ~
55 Eze 6:13 | hun drekgoden liefelijken reuk maakten. ~
56 Eze 16:19 | gesteld tot een liefelijken reuk; zo is het geschied,
57 Eze 20:28 | zetten zij hun liefelijken reuk, en daar offerden zij hun
58 Eze 20:41 | nemen om den liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken
59 Dan 3:27 | veranderd waren, ja, dat de reuk des vuurs daardoor niet
60 Hos 14:7 | olijfbooms, en hij zal een reuk hebben als de Libanon. ~
61 Joha 12:3 | huis werd vervuld van den reuk der zalf. ~
62 1Kor 12:17| lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn? ~
63 2Kor 2:14| triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar
64 2Kor 2:15| wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen,
65 2Kor 2:16| 16 Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar
66 2Kor 2:16| ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. En
67 Efez 5:2 | Gode tot een welriekenden reuk. ~
68 Fili 4:18| was, als een welriekende reuk, een aangename offerande,
|