Book Chapter: Verse
1 Gen 12:10 | verkeren, dewijl de honger zwaar was in dat land. ~
2 Gen 17:20 | en dewijl haar zonde zeer zwaar is, ~
3 Gen 37:31 | wezen zal; want hij zal zeer zwaar zijn. ~
4 Gen 39:1 | 1 De honger nu werd zwaar in dat land; ~
5 Gen 43:4 | hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaan; en
6 Gen 43:13 | want de honger was zeer zwaar: zodat het land van Egypte
7 Gen 44:10 | de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet
8 Gen 46:9 | ruiteren; en het was een zeer zwaar heir. ~
9 Exo 4:10 | gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong. ~
10 Exo 4:10 | ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong. ~
11 Exo 7:14 | tot Mozes: Farao's hart is zwaar; hij weigert het volk te
12 Exo 9:24 | vervangen; hij was zeer zwaar; desgelijks is in het ganse
13 Exo 10:14 | palen der Egyptenaren, zeer zwaar; voor dezen zijn dergelijke
14 Exo 17:12 | handen van Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen,
15 Exo 18:18 | is; want deze zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt
16 Num 11:14 | dragen; want het is mij te zwaar! ~
17 Num 20:20 | tegemoet uitgetrokken, met een zwaar volk, en met een sterke
18 Deu 1:17 | doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij
19 Deu 17:8 | aan het gericht voor u te zwaar zal zijn, tussen bloed en
20 Ric 1:35 | het huis van Jozef werd zwaar, zodat zij cijnsbaar werden. ~
21 Ric 19:34 | Gibea, en de strijd werd zwaar; doch zij wisten niet, dat
22 1Sa 4:18 | want de man was oud en zwaar; en hij richtte Israel veertig
23 1Sa 5:6 | Doch de hand des HEEREN was zwaar over die van Asdod, en verwoestte
24 1Sa 5:11 | de hand Gods was er zeer zwaar. ~
25 1Sa 31:3 | 3 En de strijd werd zwaar tegen Saul; en de mannen,
26 2Sa 13:2 | zodat het in Amnons ogen zwaar was, haar iets te doen. ~
27 2Sa 14:26 | beschoor, omdat het hem te zwaar was, zo beschoor hij het),
28 1Kon 3:9 | kwaad; want wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? ~
29 1Kon 10:2 | Jeruzalem, met een zeer zwaar heir, met kemelen, dragende
30 1Kon 12:4 | vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij ons opgelegd
31 1Kon 12:10| Uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar maak gij het
32 1Kon 12:11| Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden,
33 1Kon 12:14| Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal boven
34 2Kon 6:14| paarden, en wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen,
35 2Kon 20:17| den koning Hizkia, met een zwaar heir naar Jeruzalem; en
36 1Kro 10:3 | 3 En de strijd werd zwaar tegen Saul, en de schutters
37 2Kro 10:1 | Jeruzalem, met een zeer zwaar heir, en kemelen, dragende
38 2Kro 11:4 | vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij ons opgelegd
39 2Kro 11:10| Uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt, maar maak gij het
40 2Kro 11:11| Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden,
41 2Kro 11:14| Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal nog
42 Ezra 6:3 | fondamenten daarvan zullen zwaar zijn; zijn hoogte van zestig
43 Neh 5:18 | omdat de dienstbaarheid zwaar was over dit volk. ~
44 Job 23:2 | wederspannigheid; mijn plage is zwaar boven mijn zuchten. ~
45 Job 33:7 | mijn hand zal over u niet zwaar zijn. ~
46 Psa 32:4 | Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd
47 Psa 39:5 | zware last zijn zij mij te zwaar geworden. ~
48 Spre 8:24| nog geen fonteinen waren, zwaar van water; ~
49 Spre 27:3 | 3 Een steen is zwaar, en het zand gewichtig;
50 Jes 6:10 | volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat
51 Jes 24:20 | en haar overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal
52 Jes 30:27 | toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap,
53 Jes 36:2 | den koning Hizkia, met een zwaar heir; en hij stond aan den
54 Jes 47:6 | maaktet gij uw juk zeer zwaar. ~
55 Jes 60:1 | verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou
56 Eze 3:5 | volk, diep van spraak en zwaar van tong, maar tot het huis
57 Eze 3:6 | volken, diep van spraak en zwaar van tong, welker woorden
58 Dan 2:11 | de koning begeert, is te zwaar; en er is niemand anders,
59 Matt 17:15| hij is maanziek, en is in zwaar lijden; want menigmaal valt
60 Matt 23:4 | Want zij binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen,
61 Mark 10:24| zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die
62 Luk 11:46 | belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven
63 Heb 5:11 | wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen,
64 2Pet 3:16| in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die
65 1Joh 5:3 | en Zijn geboden zijn niet zwaar. ~
66 Open 16:21| elk als een talent pond zwaar, viel neder uit den hemel
|