Book Chapter: Verse
1 Gen 41:27 | Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd de geest van Jakob
2 Gen 42:5 | gezonden had, om hem te voeren. ~
3 Gen 43:30 | zult gij mij uit Egypte voeren, en mij in hun graf begraven.
4 Exo 3:11 | kinderen Israels uit Egypte zou voeren? ~
5 Exo 7:4 | hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn volk,
6 Num 16:33 | 33 En zij voeren neder, zij en alles wat
7 Deu 20:12 | maken, maar krijg tegen u voeren, zo zult gij haar belegeren. ~
8 Joz 2:23 | af van het gebergte, en voeren over, en kwamen tot Jozua,
9 Ric 3:12 | Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad
10 Ric 4:1 | Maar de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad
11 Ric 9:6 | 6 Toen voeren de kinderen Israels voort
12 Ric 12:1 | 1 En de kinderen Israels voeren voort te doen, dat kwaad
13 1Sa 8:20 | en hij zal onze krijgen voeren. ~
14 2Sa 2:28 | Israel niet meer achterna, en voeren niet wijders voort te strijden. ~
15 1Kon 5:9 | vlotten over de zee doen voeren, tot die plaats, die gij
16 1Kro 14:13| 13 Doch de Filistijnen voeren nog voort, en zij verspreidden
17 2Kro 10:21| Want des konings schepen voeren naar Tharsis, met de knechten
18 2Kro 37:6 | koperen ketenen, om hem te voeren naar Babel. ~
19 Psa 60:11 | 11 Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal
20 Psa 78:17 | 17 Nog voeren zij wijders voort tegen
21 Psa 108:11 | 11 Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal
22 Spre 24:6 | zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid der raadgevers
23 Jes 15:7 | aan de beek der wilgen voeren. ~
24 Jes 30:6 | hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens,
25 Jes 42:7 | om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit
26 Jes 65:6 | een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een
27 Jer 6:23 | Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed volk,
28 Jer 31:9 | met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de
29 Jer 31:32 | hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd
30 Jer 32:5 | hij zal Zedekia naar Babel voeren, en aldaar zal hij zijn,
31 Jer 39:7 | ketenen, om hem naar Babel te voeren. ~
32 Jer 48:12 | vreemde plaatsen zullen voeren, en zijn vaten ledigen,
33 Jer 50:42 | Boog en spies zullen zij voeren; wreed zijn zij, en zullen
34 Eze 17:9 | van zijn wortelen weg te voeren. ~
35 Eze 20:9 | hen uit Egypteland uit te voeren. ~
36 Eze 20:34 | Want Ik zal u uit de volken voeren, en u vergaderen uit de
37 Eze 38:5 | altemaal schild en helm voeren; ~
38 Eze 38:13 | om zilver en goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen,
39 Hos 2:13 | haar lokken, en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal
40 Hos 7:6 | 6 Want zij voeren hun hart aan, als een bakoven,
41 Matt 8:32| heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen;
42 Matt 20:25| der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken
43 Mark 5:13| geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde
44 Mark 10:42| der volken, heerschappij voeren over hen, en hun groten
45 Luk 4:41 | 41 En er voeren ook duivelen uit van velen,
46 Luk 8:23 | 23 En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er
47 Luk 8:26 | 26 En zij voeren voort naar het land der
48 Luk 8:33 | uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde
49 Joha 6:21| land, daar zij naar toe voeren. ~
50 Hand 14:13| het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar wij
51 Hand 15:2 | overvoer, gingen wij er in en voeren af. ~
52 Hand 15:3 | linker hand gelaten hadden, voeren wij naar Syrie, en kwamen
53 Hand 21:2 | langs Azie bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus,
54 Hand 21:4 | van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus heen, omdat
55 Hand 21:7 | de wind niet toeliet, zo voeren wij onder Kreta heen, tegenover
56 Hand 22:11| 11 En na drie maanden voeren wij af in een schip van
57 2Kor 1:24| Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij
58 2Kor 10:3 | wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar
59 2Tim 2:14| dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut
60 Jako 4:1 | die in uw leden strijd voeren? ~
61 1Pet 2:11| begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; ~
62 Open 2:16| en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard Mijns monds. ~
63 Open 11:12| Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de
64 Open 12:17| en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar
65 Open 13:4 | beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? ~
66 Open 19:19| heirlegers vergaderd, om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard
|