Book Chapter: Verse
1 Gen 3:22 | de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en
2 Gen 5:29 | ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk,
3 Gen 22:6 | begraaf uw dode in de keure onzer graven; niemand van ons
4 Gen 27:26 | doet alzo niet te dezer onzer plaatse, dat men de kleinste
5 Gen 40:8 | geld, dat wij in den mond onzer zakken vonden, hebben wij
6 Num 31:85 | Kanaan; en de bezitting onzer erfenis zullen wij hebben
7 Num 35:3 | haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken worden,
8 Num 35:3 | zouden; alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken. ~
9 Num 35:4 | de erfenis van den stam onzer vaderen afgetrokken worden. ~
10 Deu 26:7 | wij tot den HEERE, den God onzer vaderen; en de HEERE verhoorde
11 Joz 17:4 | geven zou in het midden onzer broederen. Daarom gaf hij
12 Ric 15:24 | land verwoestte, en die onzer verslagenen velen maakte! ~
13 1Sa 4:3 | ons verlosse van de hand onzer vijanden. ~
14 1Sa 12:10 | nu, ruk ons uit de hand onzer vijanden, en wij zullen
15 2Sa 18:3 | zijt nu als tien duizend onzer. Zo zal het nu beter zijn,
16 2Sa 19:9 | heeft ons gered van de hand onzer vijanden en hij heeft ons
17 1Kro 12:17 | in mijn handen is, de God onzer vaderen zie het, en straffe
18 1Kro 30:18 | 18 O HEERE, Gij, God onzer vaderen, Abraham, Izak en
19 2Kro 21:6 | hij zeide: O, HEERE, God onzer vaderen, zijt Gij niet de
20 Ezra 7:27 | Geloofd zij de HEERE, de God onzer vaderen, Die alzulks in
21 Ezra 9:7 | 7 Van de dagen onzer vaderen af zijn wij in grote
22 Ezra 10:13 | noch van twee; want velen onzer hebben overtreden in deze
23 Neh 5:5 | ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen
24 Neh 5:5 | onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen
25 Neh 9:9 | 9 En Gij hebt aangezien onzer vaderen ellende in Egypte,
26 Neh 9:37 | over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen
27 Neh 10:34 | onzes Gods, naar het huis onzer vaderen, op bestemde tijden,
28 Neh 10:36 | 36 En de eerstgeborenen onzer zonen en onzer beesten,
29 Neh 10:36 | eerstgeborenen onzer zonen en onzer beesten, gelijk het in de
30 Neh 10:36 | dat wij de eerstgeborenen onzer runderen en onzer schapen
31 Neh 10:36 | eerstgeborenen onzer runderen en onzer schapen zouden brengen ten
32 Neh 10:37 | zouden hebben in alle steden onzer landbouwerij; ~
33 Psa 90:10 | 10 Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig
34 Psa 90:17 | en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het
35 Psa 90:17 | handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat. ~ ~ ~ ~
36 Psa 115:12 | 12 De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal
37 Hoo 1:17 | 17 De balken onzer huizen zijn cederen, onze
38 Jes 26:8 | gedachtenis is de begeerte onzer ziel. ~
39 Jes 33:20 | Schouwt Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen
40 Jes 53:6 | weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op
41 Jer 3:24 | schaamte heeft den arbeid onzer vaderen opgegeten, van onze
42 Jer 14:20 | kennen onze goddeloosheid, en onzer vaderen ongerechtigheid,
43 Jer 46:16 | ons volk, en tot het land onzer geboorte, vanwege het
44 Klaa 1:130| 20 Resch. De adem onzer neuzen, de gezalfde des
45 Klaa 2:16 | is afgevallen; o wee nu onzer, dat wij zo gezondigd hebben! ~
46 Eze 33:21 | geschiedde in het twaalfde jaar onzer gevankelijke wegvoering,
47 Eze 33:24 | dit land erfelijk; maar onzer zijn velen; het land is
48 Eze 40:1 | vijf en twintigste jaar onzer gevankelijke wegvoering,
49 Dan 9:16 | Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer
50 Dan 9:16 | onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden,
51 Hos 14:3 | zullen wij betalen de varren onzer lippen. ~
52 Hos 14:4 | paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen:
53 Mic 7:19 | 19 Hij zal Zich onzer weder ontfermen; Hij zal
54 Mal 2:10 | ontheiligende het verbond onzer vaderen? ~
55 Matt 9:27 | Gij Zone Davids, ontferm U onzer! ~
56 Matt 20:30 | Gij Zone Davids! ontferm U onzer. ~
57 Matt 20:31 | meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids! ~
58 Matt 23:30 | Indien wij in de tijden onzer vaderen waren geweest, wij
59 Luk 1:74 | verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen zouden
60 Luk 17:13 | Jezus, Meester! ontferm U onzer! ~
61 Hand 3:13 | Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind
62 Hand 16:14 | 14 En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u te voren
63 Heb 1:3 | nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te
64 Heb 3:1 | Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus; ~
65 Jako 3:6 | besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken
66 Open 12:10 | Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde
|